Mheer - La Roche
Door een erg slecht uitkomende afspraak kunnen we pas een week later dan gepland op weg naar Cadiz.
Om toch alvast het vakantiegevoel te krijgen vertrekken we een paar dagen voor de afspraak naar La Roche: het allereerste stukje van de rit naar Cadiz loopt naar La Roche in België.
Dit reisverhaal begint met dag 1.
zaterdag, 25 april 2009
Slow down zou het motto van deze vakantie worden: m'n hersenletsel (gevolg van m'n motorongeluk) houdt in dat m'n hersenen langzamer zijn gaan draaien, en ik moet m'n gedrag daar aan zien aan te passen.
De start volgde dat motto een beetje teveel naar m'n zin: in plaats van woensdag
zouden we pas op zaterdag kunnen vertrekken, omdat Ernst toch een afspraak bleek
te hebben op vrijdagmiddag.
En toen het vrijdag was, bleek de afspraak pas de volgende dinsdag te zijn: ons
vertrek zou een week worden uitgesteld!
Om toch met de vakantie te kunnen beginnen besloten we alvast naar La Roche te gaan, in België. Ernst zou vanuit daar teruggaan voor z'n afspraak, en daarna zouden we naar Spanje vertrekken.
Zaterdag werd inpakdag, en ondanks dat ik van alles had voorbereid en klaargelegd was er van alles kwijt, en werd het een uur of 1/2 4 voor we konden vertrekken. Geen nood: La Roche is dichtbij, de GPS zou ons er naar toe brengen, we hadden al een hotelletje gereserveerd, en het weer was ondanks de voorspellingen droog gebleven.
Zo reed ik met gemengde gevoelens (lees: verschrikkelijk m'n best doen om de lol van de situatie te blijven inzien) de poort uit. De GPS is er van overtuigd dat het onverharde weggetje tussen Mheer en 's Gravenvoeren verhard is, en ik liet hem in de waan, en volgde het pijltje.
Bekende streken: de Voerstreek, een vooortzetting van ons Heuvelland met vakwerkhuizen, heuvels, boerderijen en fruitbomen in de heuvels.
Visé, helemaal Waals, altijd druk, en met al de eerste naakte rotsen langs de weg.
We rijden via haarspelden naar beneden door het bos Luik in: Jupille, waar het bier vandaan komt. De GPS wijst ons een niet zelf op te stellen route door Luik: links, rechts, langs stijle straten, met huizen direct aan de weg, die niet schoongemaakt lijken te zijn sinds de tijd dat iedereen op kolen stookte (of zouden ze dat in Luik nog steeds doen?).
Dan klimmen we, nog steeds vreemd zigzaggend, omhoog. De huizen staan verder van elkaar en worden steeds luxer. Verderop zitten er steeds meer natuurstenen huizen tussen: Ardense grijze natuursteen.
Een tijdlang rijden we door min of meer bebouwde kommen, Belgisch: oude boerderijtjes naast hypermoderne bungalows, naast afschuwelijk lelijke nieuwbouw, naast meubelpaleizen.
Het aandeel van natuurstenen huizen wordt steeds groter, en tegelijkertijd worden de bochten talrijker, en rijden we af en toe door bos omhoog of omlaag.
De weg volgt een wild riviertje, er komt steeds meer bos.
De stukken zonder bebouwing worden steeds langer, de hypermoderne bungalows steeds schaarser.
Het bos verandert in dennenbos, en de heuvels worden hoger en wijdser: we rijden de Ardennen in.
Manhay. Ik heb het zo vaak op de borden zien staan maar was er nog nooit geweest. Het is een gehucht van wat huizen en een aantal enorme houtzagerijen. We slaan er van onze af en toe toch wel erg rechte weg af, en rijden een land van gehuchten, leegte en keuterboerderijen in. Een eenzame geit aan een touw.
De weg kronkelt, daalt tot we een riviertje oversteken. Het bos is steeds uitgestrekter geworden; ik zie een eekhooorntje langs de weg.
We komen uit op de weg tussen Vielsalm en La Roche, precies op het juiste punt: we dalen en dalen, in bochten en bochten. Het donkere dennenbos wordt lichtgroen beukenbos. We blijven dalen, en rijden dan La Roche in.
Het is er niet druk: het seizoen moet nog beginnen. Op de motorparkeerplaats die in de zomer propvol motoren staat, staat een eenzame motor, de motorrijder kijkt bevreemd om zich heen: waar is iedereen?
Het hotelletje is precies zoals het hoort: een bedompt kamertje op de tweede verdieping, een hotelbazin die - een revolutie is gaande in Wallonië - Nederlands tegen ons spreekt en pas ontdooit als ik haar complimenteer met haar goede Nederlands, en een garage, een paar straten verderop.
Onze kamer heeft in tegenstelling tot de meeste die uitkijken op de rotswand waartegen het hotel is gebouwd, uitzicht op de burcht.
We lopen door La Roche. Het ziet er economische gezien niet echt best uit, maar misschien moet gewoon het seizoen nog beginnen.
We drinken een la Chouffe en een Kriek langs het water van de Ourthe, ik typ mijn tekst, en we kijken uit over dit vreemde toeristenstadje: de aanwezigheid van een burcht en een rivier maakt dat je er de meest idiote souvenirs kunt verkopen, en dat er een explosie van horeca is.
Als we de horecastraat - vrijwel zonder toeristen - uitlopen zien we aan het einde, bij het benzinestation, toch nog wat leven: hier komen de stoere jongens van La Roche blijkbaar samen.
Avondeten in een Pizzeria met een oven die vermomd is als burcht van La Roche. Het eten is niet echt je dat, maar de bazin die alles in het oog houdt, de strakke hiërarchie in het personeel, en de ouders met twee kinderen die beiden van een DS voorzien zjn waardoor het eten voor alle partijen plezierig verloopt, maken alles goed.
Wanneer we met een omweg teruglopen ontdekken we een loopbrug naar een enorm park in aanbouw. Het zal grote vijvers gaan bevatten, en gebogen betonnen paden. Als we het ooit in de uiteindelijke toestand zullen zien is het een leuk idee dat we hier hebben rondgebanjerd in deze embryo-toestand.
Daarna drinken we nog koffie en water op een terras dat grenst aan een experimentele rotonde. Die is sterk excentrisch geplaatst, wel voorzien van een (niet verhoogde) binnenring die met blauwe ledjes is gemarkeerd, maar niet voorzien van borden die zeggen dat het een rotonde is. Sommige mensen rijden gewoon straal rechtdoor, blauwe ledjes of niet. Anderen rijden braaf de vreemde bochten om het middenstuk heen, en weer anderen stoppen voor de ledjes, en weten dan niet meer wat ze moeten doen. Rare jongens die Walen...
Een laatste blik op de burcht, en dan breekt onze eerste nacht van de vakantie aan.