Springdale - Toroweap
We bekijken het landschap bij Zion uitgebreid, en rijden dan naar de Pink Sand Dunes.
Vandaar rijden we verder naar het Pipe Spring National Monument, waar een Kaibab Paiute Indiaan ons een rondleiding geeft in een Mormonen nederzetting. Prachtig!
Tenslotte rijden we naar Toroweap, een kampeerplekje aan de rand van de Grand Canyon.
Dit reisverhaal begint met dag 1.
Maandag 17-7-2000
Ernst is al om vier uur 's morgens opgestaan (hij doet er ook altijd weken over om van zomertijd naar wintertijd om te schakelen en andersom), en heeft de zon zien opkomen. Als hij weer bij me in bed kruipt is hij zo klaarwakker dat ik er ook niet meer van kan slapen. Dus staan we maar allebei op.
De zon verlicht de rotsen om ons heen ongelofelijk mooi. De weg langs Springdale loopt langs diezelfde Virgin River, door een canyon-achtig geheel dus. Zion is de canyon van de North Fork van die Virgin River, een eindje verderop, en de rest van de rivier gaat daar verder als de East Fork. Gisteren zijn we dus eigenlijk de bergen naast deze canyons ingegaan.
Er is nog nergens koffie te krijgen, maar tijdens onze zoektocht stuiten we wel op een Hummingbird Feeder, waar tientallen Kolibrietjes op vliegen.
Eentje met zwart keeltje, wit buikje, en voor de rest groen; de rest zonder het zwarte keeltje (één mannetje en heel veel vrouwtjes en/of
jonkies van de Black-chinned hummingbird).
Ze zijn echt ongelofelijk snel, en niet groter dan een groot uitgevallen hommel. Ze schieten heen en weer, en je kunt ze alleen goed bekijken als ze
stil hangen bij die feeder om daar uit te drinken. Waanzinnige vogeltjes.
Die van gisteren was trouwens een mannetje Rufous Hummingbird.
***Red. 60 miles per hour 500 heartbeats per minute in rest; twice that when excited (wij halen helemaal over de rooie net 140 ofzo);
250 breaths per minute, and when licking nectar their tounge goes in and out at 13 times per SECOND...
Oftewel een totaal onmogelijk beestje, als je nagaat dat er kleintjes zijn die 6 gram wegen, kun je het je voorstellen, een vogeltje met een gewicht
minder dan een klont suiker die zo ongelooflijk energiek met zijn vleugels wappert, en eigenlijk fibrileert ?
We lopen een stukje langs de weg, de rotsen bewonderend (rood, en dan met het licht van de zon er op, die net op is, maar nog niet boven de rotsen aan de overkant geklommen), en vinden een doorsteek naar de Virgin River, waar een (mountain) bicycle track is dat we volgen. RV site aan de overkant, wat zitten we veel leuker in onze cabin!
En dan zijn we bij het Zion National Park . We kopen meteen de National Park Pass (voor een heel jaar toegang in alle National Parks , met één auto en zoveel mensen als je daar maar in kunt proppen), en lopen naar binnen om de info borden te lezen.
Flanigan blijkt een Ier die een ding heeft uitgevonden dat boomstammen snel en veilig van boven naar beneden kon vervoeren. Het scheelde vele dagen in tijd, en vele kapotte boomstammen.
***Red. Soort kabelbaan constructie, waardoor er niet langer ongeveer de helft van de stammen sneuvelden.
De canyons blijken eigenlijk alleen maar uitgesleten te worden op het moment dat er sneeuw ligt, en er vervolgens warme regen valt. Dan knappen overal stukken rots af. Blijkbaar gebeurt dat nogal eens. Behalve dat zijn er in de regentijd ook nog flash floods
We zien de shuttle vertrekken, helemaal leeg. Eigenlijk zouden we er natuurlijk in moeten gaan zitten, om een volkomen privé rondleiding te krijgen, maar mijn moederhart speelt weer eens op: dan worden die arme zielige kindertjes wakker, in een heel ver land, en dan zijn ze opeens helemaal alleen...
***Red. op de parkeerplaats en het parkje daaromheen hippen een paar Raven heel nieuwsgierig rond, oh wat zijn dat toch intrigerende vogelbeesten, en groot...
Ontbijt. Een zelfbedieningsbuffet, je mag zelfs je eigen sinaasappels persen. Heel erg lekker allemaal. Ze hebben de regel dat je moet betalen voor wat je op je bord laat liggen, en Pieter wordt daar helemaal zenuwachtig van, en terecht, er ligt nog van alles als hij klaar is ;-)
Rijden.
Haarspelden door de canyon van de East-Fork van de Virgin River, deel van Zion.
Elke meter kun je hier eigenlijk wel weer een foto maken.
Ik zie zelfs nog een White-tailed Kite: een kleine zwart-witte supersnelle elegante roofvogel.
Een tunnel, met eenrichtingsverkeer, want hij is aangelegd vóór de tijd van de campers en dergelijke. We moeten even op onze beurt wachten, maar dat is hier geen enkel probleem.
***Red. aan de overkant zien we het begin van een Natural bridge, een gigantisch halvemaanvormig stuk rotswand is verdwenen een boogbrug van brienenoodbrug afmeting achterlatend...
Aan de andere kant van de tunnel zijn we uit de canyon, maar nog steeds in berglanschap.
Checkerboard Mesa, met vreemde horizontale en vertikale groeven, echt als een schaakbord.
Dit zijn allemaal gestolde lava-bergen, idiote vormen, en vreemde oppervlaktestructuren dus.
Langzamerhand rijden we op een hoogvlakte, de Sandhills,
waar we twee Harley rijders inhalen.
Langzaam komen we tussen de de lager gelegen Vermillion Cliffs, vanuit de hoger gelegen White Cliffs waar we net doorheen reden. Junction Mount Carmel , waar we de 89S nemen.
Even later een bordje met
Coral Pink Sand Dunes.
Daar moeten we natuurlijk eventjes naar toe. Even later zien we ze, en de duinen zijn inderdaad ongelofelijk mooi koraal-roze/oranje. We lopen er even
door. Het is heel fijn zacht zand, het loopt heel lekker.
***Red. En het is HEET onder je blote voeten, maar wel echt heel erg lekker zacht...
Het zand ontstaat door erosie van Navajoland, in het zuiden, waar overal ijzer in de rotsen zit. Het wordt hier naar toe geblazen, komt door een nauwe opening in de Vermillion Cliffs (bij de Paiute Indianen) (hier op de foto rechts naast het duin), wordt daardoor versneld, door het Venturi effect, en slaat dan op het eerste obstakel, een rots, neer, en daar bevindt zich dan ook de First Dune (het duin op de foto).
Vanaf die Dune wordt het verder geblazen, en zo is het hele landschap hier ontstaan.
Amerikanen plaatsen overal informatieborden bij, zoals je ziet...
Verder rijden. Tanken en boodschappen doen in Kanab.
Vlak daarvoor schiet opeens door me heen dat ik niet meer weet waar mijn opschrijfboekje is, waar al zoveel in staat. We hebben overal gezocht, maar
niks kunnen vinden.
Ernst belt vanuit Kanab naar de Flanigan's Inn (ik ben helemaal out, door deze gebeurtenis, ik ben dat boekje natuurlijk voor eeuwig kwijt).
Ze gaan zoeken.
Na een kwartier nog een keer bellen (met een hele vervelende pay phone, die alle kwartjes opeet, en meteen afslaat als hij te weinig heeft.
Hopeloos dus). Ze hebben het gevonden! Ze willen ons wel tegemoet komen rijden, tot halverwege, tot de junction bij Mount Carmel!
("How do we recognize you?" "Just look for an gray old guy in a Gucci".)
Scheuren naar de junction, wachten in het Thunderstorm Restaurant.
***Red. Huh wat ben jij nou voor een vogelliefhebber, het was Thunderbird Lodge (ja dat weet ik Zeker...) Al ben je er wel als een Thunderstorm naar toe gereden, echt veel te snel ;-)
De waitress verwelkomt ons met "We were just waiting for you!", waardoor ik denk dat onze man van Flanigan al op ons zit te wachten. Zij
snapt mijn reactie weer niet, want het was gewoon Amerikaanse gastvrijheid ;-)
Lemonade drinken met uitzicht op een Hummingbird Feeder (eentje met rood keeltje, die hadden we nog niet gezien, en weer een Rufous erbij, die
overduidelijk de baas is en er plezier in heeft de anderen weg te jagen, en veel zwarte keeltjes plus de vrouwtjes daarvan).
Tenslotte komt hij binnen. Geen Gucci, wel een gray guy. Met "Anyone wants to buy a notebook?", maakt hij zich bekend ;-)
Hij heeft ruim 100 miles in de auto gezeten, maar wil niet eens iets te drinken van ons aannemen. Hij rijdt meteen weer terug, maar het is een
pleasant drive ;-)
***Red, in de tijd dat we op hem wachtten zien we in de giftshop een prachtig Hopi ringetje dat ons de hele vakantie blijft achtervolgen...
Verder, weer naar Kanab, daar naar het zuiden, Arizona in, en bij Fredonia (waar een hotelletje staat in een geel-geschilderd houten huis, met veranda en al) naar rechts. Een lange saaie weg over een hoogvlakte.
"You enter Kaibab-Paiute
country", op een bord, en even later de weg, met benzinepomp op
de hoek, naar Pipe Spring National Monument
.
We komen er in met onze National Park pas (alweer, ook al bij de Coral Sand Dunes), en als we verder lopen blijken het iets van oude gebouwen of zo
te zijn.
We moeten even op Pieter wachten, die op blote voeten was, wat veel te heet blijkt te zijn, dus die gaat z'n schoenen ophalen (Ernst zit nog in de auto, die sliep). Dan zie ik een onwaarschijnlijk blauwe vogel bij het water, waar ze eten hebben gestrooid. Een Blue Grossbeak . Plus een Jay, en wat musjes. Er komt een Raaf aanvliegen, en alles vliegt weg. Volgens mij deed hij dat alleen maar om te pesten, een soort "Boe"-roepende Ernst dus.
Pieter is terug, en we wandelen naar het huisje. Bij de ingang staat een Indiaanse gids. Ik vraag of we alvast naar binnen mogen, anders gaan we wel even de "friendly horse" aaien, die hier volgens de man bij de ingang zou staan. Hij staat op nog twee mensen te wachten, zegt hij, maar ach, wat maakt het uit, hij begint gewoon alvast voor ons.
Of we iets over de Mormonen weten? Tsja, dat ze very religious waren, en nogal streng enzo, weet ik te vertellen. Hij voegt daar aan toe dat ze meerdere vrouwen hadden (hebben), en om die reden werden weggejaagd uit het oosten. Hier hadden altijd Paiute gewoond, bij de spring, en landbouw bedreven, maar 300 jaar daarvoor waren de Spanjaarden gekomen om vrouwen en kinderen gevangen te nemen voor de slavenhandel. Daarom waren de Paiute naar de woestijn getrokken, waar ze moesten gaan jagen, "and they forgot about agriculture".
De Mormonen waren ervan overtuigd dat Indianen een ziel hadden en ergens uit de buurt van Israel kwamen, maar hun geloof hadden verloren, en daarom "cursed with a dark skin". Op het moment dat ze boete zouden hebben gedaan, en weer geloofden, zou hun skin white turnen. Hier moet hij eventjes een beetje om lachen. Hij vindt dat ze wel gevoel voor humor hadden, de Mormonen.
Daarom haalden ze de Paiute weer hier naar toe, omdat ze in het hiernamaals natuurlijk rijkelijk beloond zouden worden voor het weer gelovig maken van de Indianen. Ze leerden de Paiute weer landbouw te bedrijven. Er werden zo'n kleine 600 Indianen hier naar toe gehaald.
De Mormonen vergrootten de missie hier. Indiaanse meisjes van 12, 13, werden als second of third wife ingezet. Er zit nog steeds veel Indiaans bloed in de Mormonen, maar daar worden ze liever niet aan herinnerd, zegt hij (weer met zo'n heerlijk subtiel lachje).
***Red. Tja het blijven gristenkinderen...
Er was veel te weinig eten voor al die Indianen. Binnen korte tijd waren er, door hongersnood, nog maar 79 van de 600 over.
Hij laat het huis zien van de Mormonen, met de verborgen plekken (voor in de tijd dat de mannen en hun first wives de gevangenis ingingen als ze gevonden werden), de keuken, heel handig: de tafel gedekt, met de borden ondersteboven, en de bekers. Dat was meteen het enige glaswerk enzo dat ze hadden, dus ze hadden helemaal geen kast nodig. De plek waar ze boter en kaas maakten (vervoer in tonnen, met meel tussen de kazen, en de kannen met boter afgesloten met bijenwas), voor de verkoop in St George.
Het hout in het huis komt van Mount Trumbull , 60 miles verderop.
Het mooie is dat je kunt zien hoe gecompliceerd de geschiedenis hier is. Je zou op het eerste gezicht zeggen dat die Mormonen voor de Indianen de bad guys waren, met hun bekeringsdrift, en die hongerdood, en die kleine meisjes met wie ze trouwden. Maar aan de andere kant waren de Spanjaarden erger, en waren er bij de Mormonen althans een paar goede bedoelingen.
Dit is de eerste keer dat we hier getuige zijn van het feit dat de geschiedenis van de Indianen hier veel ingewikkelder in elkaar zit dan we, ondanks alles wat er over is geschreven, wisten.
Het is dus eigenlijk heel mooi dat dit Mormonen monument in een Indianenreservaat ligt, en wordt beheerd door de Paiute.
We rijden de 389 een stukje terug, tot de Mount Trumbull Loop. Onverhard, maar heel makkelijk te rijden. Voorlopig recht, over de hoogvlakte. Af en toe een Cattle grit. Als je achter je kijkt, zie je daar de Vermillion Cliffs rood oprijzen uit de vlakte.
Naarmate we dichterbij ons doel komen meer bochten en hoogteverschillen.
We zetten de 4x4 aan, en dat verbetert het gedrag nogal. Tenslotte komen we bij het Ranger Station.
Nu wordt de weg echt rough! Hobbelen over stenen, en af en toe enorme kuilen, bochten, omlaag, omhoog, een sluipweggetje door de bergen.
Superlekker om achter het stuur te zitten ;-)
We komen in al die tijd één tegenligger tegen.
De Explorer doet het prima.
***Red. Syl ! Wanneer mag ik nou ;-(
Zo komen we aan de rand van de Grand Canyon
.
Er staan 4 auto's. We lopen naar de rand zelf. Diep, diep, DIEP!!! Een eindje verder kunnen we net een stukje van de Colorado River zien. Het mos aan
de rand daarvan, zijn bomen...
Op deze plek zijn twee camping places, met vuurplaats en pick-nick tafels. Eén plek is bezet door kampeerders; de andere plek door barbequers.
Wij wachten. Wouter gaat tenslotte vragen of ze gaan kamperen. Blijkt niet het geval.
Ik schrijf in mijn boekje. De zon staat laag. Ik heb geen zin om de tent in het donker op te gaan zetten, en dan gaat Ernst maar vragen of ze het een probleem vinden als we daar alvast mee beginnen. Geen probleem, want ze gaan zo weg: ze willen niet in het donker over de onverharde weg rijden.
Eigenlijk vind ik het zakkig, om zo'n plek, die bedoeld is voor kampeerders, bezet te houden tot het donker is. We moeten ons blik chili dan ook met het licht van de maan warmmaken.
Maar goed, dat maakt het wel weer extra romantisch natuurlijk.
Die maan hebben we echt zien opkomen, boven de overkant van de canyon, Hualapai country.
Ondanks die volle maan (waar je niet in kunt kijken, hij lijkt echt net zo fel als de zon hier) een sterrenhemel zoals Karin nog nooit heeft gezien.
Ernst en ik liggen nog even naar die sterren te kijken, als de kinderen al slapen. Voor Pieter moest ik wel even alle gevaarlijke dieren doornemen op risico van binnensluipen: mountain lions, schorpioenen, beren. Ik prijs uitbundig de Zweedse kwaliteit van de tent, en daar doet hij het op...
We merken helemaal niks van de andere tent, die een heel eind verder staat. Verder zijn we hier helemaal alleen, helemaal in het niets, met een paar meter verder die onmetelijke diepte van de Grand Canyon.
Slapen in de absolute stilte...
***Red. Op de rand van de tijd...