Col de la Cayolle - Varese Ligure
We dalen af van de Col de la Cayolle, en trekken naar het zuiden, via onder andere de Col de Turini naar Sospel.
Via Olivetta rijden we Italië binnen. We rijden door Genua (omgeven door scootertjes), en vinden een hotelletje in Varese Ligure.
Dit reisverhaal begint met dag 1.
Zaterdag 26-5-2001
De zon schijnt door onze bloemetjesgordijnen, zodat we op onBonviaanse tijd wakker zijn.
Gisteren hadden we aan de sjopperboots die bij de open haard te drogen stonden (en natuurlijk aan de sjoppers in de schuur) al gezien dat we niet de enige motorrijdende gasten zijn, en nu zien we de twee sjopperaars in levende lijve, bijna klaar met hun ontbijt.
We worden door onze waardin verzorgd alsof ze ons net geadopteerd heeft, en Ernst krijgt weer een bord vol jambon voor zijn neus. Hier vindt het verschijnsel plaats dat je zo vaak hebt in Frankrijk: je glimlacht, en bedankt voor alle goede zorgen die steeds maar weer aan je besteed worden, en dan lachen zij weer terug, en gaan je nog meer te verzorgen om jou weer te bedanken, enzovoort enzovoort. Doet me altijd denken aan het Zweedse gebruik om na een "tak", dankjewel, "tak for tak", dankjewel voor dat dankjewel, te zeggen, maar hier gaat het voornamelijk via gebaren en daden.
***Red.. Na, ze was gewoon dankbaar dat ik al om 7 uur het vuur weer aan de prut had gebracht omdat ik een klein financieel probleempje
had op te lossen, want ja niet overal lusten ze plastic geld, en ik had wel meer dan genoeg papiergeld, maar allemaal in rare kleurtjes, die ze vast
als Aarts Chauvinisten verafschuwen...
Dus ik dacht het ontbijt begint om Half acht, laat ik vroeg wakker worden, en het gekke is, als het echt ergens om gaat, word ik altijd op tijd
wakker.
Maar om 7 uur was alles nog in serene rust gedompeld alleen die aanhoudende regen kletterde maar door, waar ik niets van begreep, omdat de
zon onze kamer zowat inbrandde, maar toen ik op het balconnetje was gaan staan om effe een frisse neus te nemen in afwachting van een speurtocht
naar de dichtsbijzijnde flappen tap op de Col de Cayolle...
Tja prachtig mooi weer en een bulderend bergbeekje dat ruisend de stenen probeert te verschuiven die zich rotsvast in de bagger bijten, wat een
heerlijk natuurgeweld, al moet je er wel vreselijk van piesen ;-( Dus tegen de kouwe blaas het haardvuur maar weer aangemakt met een bergje
TVgidsen ;-)
7:30, nog steeds niemand, maar kijk daar op het tafeltje staat een schaal met broodjes en een koffiezetmachientje, en een bakje cereals, kortom het
ontbijt begint al om 4:00 ;-)
Maar goed wachten wachten wachten, nou ben ik daar gelukkig errug goed in, moest ook al 36 jaar wachten op die muts tenslotte...
Maar als je effe wacht dan hebbie dan ook wat ;-)))
Goed ik kom weer to the point of pointlessness: effe later (wie weet hoe lang een surinaamskwartier is ???) komt de dochter van de waardin door de
boedel stommelen, en probeer ik in mijn gebrekkige frans te vragen waar er een flappentap is, want fransen houden van omtrekkende bewegingen
tensoltte, vandaar al die haarspelden.
Mais, ce'st ehh, show map, la !
Hmmm, da's een verdomd eind rijden...
Mais que est ce que la probleme?
Je ne pas le monaie surplus ofzo, je a 160 frfr, e milliarde lires e handvol deutschmark und schilling.
Aye ce'st une probleme...
Oui je sais, ce'st un grande probleme...
Je telephone Mamam, un instance
Enzovoorts en zo verder, komen we erachter dat 160 precies genoeg is voor de kamer en het ontbijt en dat het avondmaal, zo rijk dat we het niet
eens opkregen, jawel 30 mark... Dat vond ik veel te weinig dus gaf ik 40...
En was het probleme solu, en kon ik Syl melden dat ik helemaal zelfstandig in het frans de boel geregeeld haad, en konden we ontbijten.
LEKKER eindelijk een iets grandeur Petite Dejeuner, en aan het einde komt de bazin met een tien mark biljet aan omdat ik 50 gegeven zou hebben en
ze dat veel te veel van het goede vond. We zullen het nooit weten, maar het zijn geweldig gastvrije mensen die fransen, Chapeau!
De motoren worden uit de schuur gehaald (wat niet echt makkelijk is: achteruit bergop; ik krijg het niet voor elkaar), en we kunnen vertrekken. Ik heb nog een zielig gesprekje: ik groet een daar wandelende vrouw, die haar hondje blijkt te zoeken, "un petit chien, un bébé", en vraagt of wij er naar uit willen kijken. We hebben het babyhondje niet gevonden, ik hoop maar dat het weer is op komen duiken.
Bijna overal in Frankrijk stikt het van de roofvogels. Hier boven in de bergen worden die aangevuld met Raven en AlpenKauwen en -Kraaien. Altijd een feest om die te zien: meestervliegers (welke andere vogel kan koppeltje duikelen in de lucht?), en bloednieuwsgierig.
We rijden naar beneden, en alles wordt steeds groener, met steeds weelderigere bomen. Na vrijwel elke bocht een waterval: een sprookjeslandschap. Ook deze kant van de Col de la Cayolle is weer waanzinnig mooi, met steeds die vreemde diepzwarte rotsen. Als je hier rijdt wil je onmiddelllijk geologie gaan studeren om er achter te komen wat voor bergen dit zijn, en hoe ze zijn ontstaan enzo.
***Red.. Stom eigenlijk dat ik die reuzebergen kolen niet vast heb gelegd, kunnen we er allen maar van dromen ;-)
In Guillaume, onderaan de pas, linksaf, een wit weggetje, de D29, dat weer de hoogte ingaat (arme Roadrunner). De bergen hier zijn volslagen anders, met hoge naaldachtige pieken in donkerbruin. Alweer overal stenen op de weg. Er is maar één dorpje langs deze weg, Roubion, en het zit tegen een paar van die naalden geplakt, een grandioos gezicht.
Na dit dorpje klimt de weg enorm, en heb je na elke haarspeld een blik op dat dorpje dat in absurd tempo kleiner en kleiner wordt.
Tenslotte komen we uit op een gele weg, de D28. Op weg naar de Col de la Couillole, na Beuil, blijven we even stilstaan om op de kaart te kijken, en van de andere kant komt de ene na de andere XT aangezeild (500 natuurlijk). Tientallen komen er voorbij, het blijft maar doorgaan. De Franse XT club heeft hier een evenement, of misschien zelfs wel iets Europees.
***Red.. Yep, ik zag duitse zwitserse en een engels nummerbord als ik me niet vergis, en wat onderhouden die fransen hun XT's toch perfect (iets te eigenlijk ;-)
Onze kant op rijden twee Duitsers, een man en een vrouw, die met uitgestoken been groeten. Op de één of andere manier vind ik dat toch echt niks, groeten door te schoppen, maar dat hebben ze natuurlijk geleerd van de Fransen, die dat zo gewend zijn.
***Red.. Net of ze kramp hebben vind ik het, geef mij maar het Alaaf gebaar...
We stappen weer op, en al snel zie ik onze Duitsers voor ons rijden. Ik zie het probleem al lang van te voren aankomen: ze geven veel gas als ze uit de bocht komen, maar staan er in bijna stil. Zo lopen wij toch op ze in, ondanks het feit dat de Roadrunner echt nauwelijks kan accelereren: ik moet alles zoveel mogelijk met konstante snelheid doen.
Tenslotte zit ik dan vlak achter ze. De eerstvolgende haarspeld gaan ze (de vrouw rijdt achteraan, dus daar zit ik weer direct achter) echt vrijwel letterlijk stilstaan voor de bocht. Als ik dat ook zou doen kom ik hier nooit omhoog, want de Roadrunner trekt deze steiging echt totaal niet bij zo weinig toeren.
Het enige wat er op zit, behalve stilvallen, is dus dat meisje in de binnenbocht inhalen, wat ik dan ook doe.
Ernst is het er niet mee eens achteraf: ze is echt verschrikkelijk geschrokken, zegt hij, maar dat vind ik onzin: ik zat al heel een poosje in haar spiegel, dan moet ze maar leren kijken. dan had ze ook al lang kunnen zien dat wij veel sneller door die bochten gaan dan zij.
***Red.. Effe voor de duidelijkheid, dit zijn niet DE duitsers die komen nog... ;-( Dit kind kon er echt niks aan doen, deed gewoon veel te veel haar best haar manny bij te benen, die duidelijk een te hoog tempo aanhield voor het arme kind...
Later op de Col St Martin herhaalt zich nog zo'n situatie met een auto. En ik heb nog steeds niet in de gaten dat Ernst helemaal niet gelooft dat de Roadrunner problemen heeft...
***Red.. Ja hallo je rijd toch op beestachtige wijze door en door en door en gaat sneller dan ooit tevoren door haarspelden, wat is nou je probleem ik zie alleen maar verbetering ???
De eerste collen waren nog in het gebied van de Mercantour. Alle dorpen vermelden dat ze tot dat gebied horen. Het is een weelderig groen gebied met veel wild water, en dorpen vol zandstenen huizen.
We rijden hier steeds een Col in ongeveer oostelijke richting, dan langs een rivier door een dal naar het zuiden, dan weer een Col naar het oosten, enzovoort, en langzamerhand komen we in de Alpes Maritimes . Minder hoog dan de Mercantour, en droger, warmer.
De weg van La Bollène-Vésubie tot aan Sospel (ja, een Zweedse site ;-), via de Col de Turini , is een wervelwind van bochten. En dan rijd je door een Gorge, met hoge loodrechte wanden naast je, tot je in Sospel bent.
***Red.. En wat voor een Gorge, te kort, maar zo indrukwekkend *hoog* en wij daar als hele kleine goddeloze zielepootjes op minimotortjes zoveel herrie maken dat het net lijkt of er een mier een olifant nadoet, de bergen zijn inderdaad total niet onder de indruk ;-(
Daar strijken we neer op één van de vele terrasjes, doodmoe en hongerig. Helaas blijkt het fornuis van het door ons uitgekozen restaurantje kapot te zijn gegaan, dus moeten we weer opstappen met alle zooi. Het eten van het dingetje waar ze ons wel van voedsel kunnen voorzien is niet echt geweldig, maar de zon is lekker, en het is een pleintje in een stadje/dorpje waar van alles gebeurt: ideaal om mensen te kijken. En motorrijders.
Sospel is zo'n plaatsje dat toeristisch is op een leuke manier: dankzij dat toerisme zijn hier zoveel terrasjes op dat plein.
***Red.. Oh wat waren we (ik vooral) op van al die lekkere bochtjes, ja goede banden is en noodzaak, en de TKC's hebben de Ardeche
*niet* overleefd ;-)
Loop je daar in de smorende hitte omdat je net hoog uit de bergen komt met al die kleren en zooi te sjokken als een paar verdwaalde Duitsers aan
de riviera, en dan zit je net lekker aan het water en begint die serveerster mensen weg te sturen omdat de wachttijd anders te lang zou
zijn en ze mensen niet teleur wil stellen, djeezus wat ben ik *dan* teleurgesteld, maar goed de herinneringen van Syl vullen de leemte.
Van Sospel naar Olivetta over een lief klein weggetje, langs een lief klein douanepostje, onbemand. Olivetta is ook nog eens lief klein dorpje, maar al snel daarna komen we op de rode weg naar de zee terecht, de S28, voorzien van een enorme tunnel, en erg druk.
***Red.. Je doet dat weggetje wel te kort want dat zat echt vol met prachtige doorkijkjes en Bloemen, en een paar 270 graden bochten...
Probleem van dit stuk Italië is dat je wel de kleine weggetjes kunt opzoeken, maar een min of meer doorgaande route daarmee uitstippelen is een vrijwel onmogelijke opgave: dan ga je voortdurend ver naar het noorden en weer ver naar het zuiden, om een heel klein stukje in de gewenste oostelijke richting te komen. Prima voor de terugweg, maar morgen om half acht word ik in San Miniato verwacht, dus we moeten nu een route zoeken die wat meer opschiet.
***Red.. Echt geweldig wat zo'n reservering met een Stuurman doet ;-(
Daarvoor zijn twee opties: de Autostrada, waar we beiden geen zin in hebben, of de rode weg langs de kust, de S1. Alle rode wegen in Italië zijn wanstaltig druk, want allemaal lopen ze in een dal of vlakte, en alle dalen en vlakten worden bewoond door een gigantisch aantal mensen, die zich allemaal erg graag voortbewegen in auto's of op scootertjes, en allemaal hebben ze hetzelfde probleem als wij, dat als je niet bijzonder ruim in je tijd zit, er geen andere keuze is dan de Autostrada of de rode weg.
Op naar San Remo dus, en Imperia , en Alassio , en Savona .
De weg is bij tijd en wijle schitterend qua uitzicht op de blauwe Middellandse Zee, en rotsen begroeid met vijgen, Bougainville en andere pracht. Ook de steden waar we doorkomen zijn soms voorzien van adembenemend mooie stadscentra, met gekleurde huizen met versierde metalen balkonnetjes, en gekleurde luiken enzo.
Maar meestal is dat centrum moeilijk te zien tussen alle nieuwbouw door.
Het is een aaneenschakeling van stoplichten, en we rijden zoveel mogelijk langs de auto's. Alle scootertjes en alle motorrijders die we zien doen hetzelfde, maar het vreemde is dat de Italiaanse automobilisten de indruk maken dat ze het allemaal voor de eerste keer meemaken als je naast ze rijdt: geen enkeling die ook maar een klein beetje de ruimte geeft, het liefst zitten ze zo links mogelijk op hun weghelft.
Wat trouwens erg leuk was, was dat we voor een groot deel door een Monster werden vergezeld, en ook nog door een Burgman! Die kon rijden!
***Red.. Ja echt heel leuk, gewoon lekker scheuren net als met Marko en Steven en niet te vergeten het voorheen al wat oudere
brombeertje.
Niet dat italiaanse gezeur van ik zal eens laten zien dat ik harder kan op de rechte stukken, maar gewoon gezellie samen autootjes plagen, waar
die Burgman ook errug behendig in was, "dat gaat... gaat m.. goeedd..." Op een gegeven moment komen we bij een wegopbreking, waar er nog
een paar echte italiaantjes op hele "snelle" machines bij het stoplicht bijkomen, leuk dacht ik eerst nog straks met zijn allen zwieren
en zwaaien over dit prachtig kronkelend lint, want we staan voor al die klote blikken...
Het ligt gaat op minder rood en de eerste drie gaan ervandoor, de gele fireblade wacht wel netjes op groen, maar haalt me dan toch in met heel
veel gas, de volgende bocht moet ik alweer voor hem remmen, en jawel, weer gaaaas, na 6 bochten ben ik het spuugzat en probeer hem in te
halen, en schrikt meneer en vliegt bijna de bocht uit, mij de tegenligger baan op manouvrerend... nog vier bochten verder ziet ie in dat hij zijn
Magnum Ego toch gewoon heeft laten smelten en gaat netjes opzij, wat zijn Italianen toch enorme egotrekkertjes ;-(
Tenslotte komen we aan in Genua , waaruit ik via de S45 wil ontsnappen, het binnenland in.
Ik heb overal in Italië een pesthekel gehad aan de drukte, maar hier in Genua, vond ik het fantastisch, moet ik bij deze toegeven.
Genua is een grote havenstad. Wij reden zo'n beetje recht door de stad, over wat zo'n beetje de route van die rode weg leek te zijn (al was dat
volslagen onduidelijk) tot we ergens (duurde erg lang) een bordje naar die S45 zouden ontdekken.
De route van de rode weg gaat via gewone straten, vaak breed (twee rijen auto's beide kanten), soms normaal, soms smal.
Kijk, dat in Italië weinig mensen zich aan de 50 kilometergrens zouden houden, dat wist ik eigenlijk wel. Maar dat het volkomen normaal is om met 100 door de stad te scheuren, voor iedereen die dat haalt, is toch enigszins nieuw voor mij.
De Burgman is er nog steeds, en rijdt achter ons aan. We krijgen een steeds grotere aanwas van scootertjes daarachter, die hebben gezien dat die dikke BMW's relatief veel ontzag inboezemen bij de auto's, die voor ons toch net even wat meer plaats maken dan voor hen, waar zij dan weer gebruik van kunnen maken (voor zover ze de 100 halen, wat er nogal wat zijn).
Probeer je een stad voor te stellen met een bewegwijzering waarbij die in België het toonbeeld van slimheid is, waar iedereen 100 rijdt, auto's zo'n beetje op de strook waar ze thuishoren, en een enorme hoeveelheid motoren en scooters overal waar ze maar kunnen rijden. Voeg daar aan toe geparkeerde auto's op alle plekken die niet door rijdende auto's of motoren of scooters worden ingenomen, en dan nog af en toe een stoplicht waar zo'n 75% zich (eventjes althans) aan houdt, die er dan meteen een stoplichtsprintje van maakt. Dan heb je Genua voor ogen.
Het meest absurde van het geheel vond ik eigenlijk nog die agenten die bezig waren iemand op de bon te slingeren. Waar wil je mensen nog een bon voor geven in deze chaos? Iedereen die zijn maandelijke bijdrage aan de politiekas niet stort? Of zou het er echt eerlijk aan toegaan, en krijg je hier een bon als je te langzaam rijdt?
Het is een buitenzinnige ervaring om aan deze chaos mee te mogen doen, maar jezus, wat verlangde ik na een uur naar de Alpen!
Tenslotte kwamen we wonder boven wonder dat bordje naar de S45 tegen, en reden we de stad uit zonder te hoeven zoeken!!!
***Red.. Je had eerst nog wat last van wat jaloerse meisjes op prutscooters weet je nog, die maar steeds weer bij het volgende stoplicht *voor* je gingen staan, en het "we gaan linksaf, eehhh nee toch rechtdoor onder dit viaduct, over de brommerparkeerplaats door het rode voetgangerslicht, yippie, je mag hier zelf opletten, niemand anders doet het"...
Van hieruit de S25 op, eerst door een lange tunnel, wat ik altijd een verschrikking vind: recht en donker en benauwd. Ik krijg daar ook nog een automobilist die echt op twee millimeter afstand van mij gaat rijden. Je mag in de tunnel uiteraard niet inhalen, maar we rijden 40 km boven de maximum snelheid en er zijn geen tegenliggers dus als hij perse harder wil moet hij er maar langs vind ik eigenlijk. Ernst gebaart naar hem, ik kijk om, en maak vragende gebaren, maar hij blijft stug volhouden. Dan ga ik dus maar langzamer rijden, en dan snapt hij het eindelijk, en gaat een wat normalere afstand aanhouden. Wat een zakken, die Italianen :-(
***Red.. Je had hem ook pas heeel laat door, ik dacht echt dat ie zo naar binnen kwam rijden, zo hard kwam hij aanzeilen ;-(
De S25 is niet echt een mooie weg, dus dat compenseert ook al niks. Tijd om te eten. We vinden een restaurantje ergens in één van de vele plaatsjes aan de weg, Carasco, en krijgen daar heerlijke tomaten met mozzarella, pizza, en iets lekkers voor Ernst geserveerd door een erge aardige Italiaanse. Mijn humeur is weer opperbest, en misschien vallen ze toch nog mee, die Italianen, ze kunnen in ieder geval erg lekker koken.
***Red.. Ja vooral als er een hele Famiglia met tientallen kinderen ook aan 1 tafeltjesaantafeltjestafel plaatsneemt, (okee het waren
maar 5 kids, maar italiaantjes tellen voor tien ;-)
Dat blijf ik zo mooi vinden dat ze in zuidelijke landen gewoon iederen mee uit eten nemen, tot demente oma aan toe, 4 5 generaties aan 1
tafeltjestafel ;-)
Ik heb de kaart bestudeerd, en een compromis gevonden: via witte weggetjes een omweg maken terug naar de kust. Bij La Spezia, voorbij Cinque Terre , kunnen we dan weer het binnenland in.
Ik leer alle plaatsen die op de 1:400.000 Michelin staan bij die witte weggetjes uit mijn hoofd, (Conscenti, Frisolino, Monte Domenico)en we gaan op weg. De afslag naar het eerste weggetje is snel gevonden, vlak in de buurt van ons restaurantje. Het is een leuk klein weggetje, kronkelend om heuvels met olijfbomen en soms een stukje bos, en hier en daar een dorpje.
Het is al lang donker. Het weggetje duurt langer als verwacht, veel langer, en ik zie maar geen bekende plaatsnamen, hoe zit dat toch? Bij een bord stoppen we, en proberen met het licht van de koplamp op de kaart uit te vinden waar we zijn.
Hmmmmm, het ziet er naar uit dat we de afslag naar het witte weggetje terug naar de kust finaal gemist hebben, en een heel eind het binnenland in zijn gereden. We proberen de afslag rechts nog, waar één plaatsnaam op staat, maar die verandert na twintig meter in een onverhard pad. Dat zal ons wel niet echt naar de kust terugleiden, vermoeden we.
Het lot heeft dus besloten dat we dit weggetje volgen, en we klimmen een echte pas over in het donker, en rijden dan naar beneden, bochtje bochtje bochtje. We zijn langs één dorpje gekomen, met twee huizen, en verder was alles helemaal leeg.
***Red.. Waarvan 1 huis een Café was, waar een heel klein Italiaantje heel nieuwsgierig naar buiten kwam gekropen, en resoluut weer naar binnen werd gehaald, maar hij was niet meer uit de deuropening weg te slaan, wat zal hij allemaal gefantaseerd hebben over die twee gele grommende paarden die in het holst van de nacht de zwarte ridder en zijn blonde schone deed verdwalen in zijn dorpje ?
En dan, als de weg al heel lang een lief riviertje volgt, verschijnt Varese Ligure , waar ik stiekum al lang naar heb verlangd, want ik heb erg veel slaap.
***Red.. Kende je dat ook al uit je boekjes dan ???
Een plein met een erg oude ronde, mooi bewaarde toren, en een aantal terrasjes. Tegenover zo'n terrasje vragen we aan een aantal dames of ze iets weten om te slapen. "Camere?", probeer ik, en dat werkt! Bovendien spreekt één van de dames een beetje Engels, en zo horen we dat we ons tegenover een Albergo bevinden (verdomd, allebei te moe om dat te signaleren ;-), waar ze kamers hebben, alleen weten ze niet zeker of die met bad of douche zijn. Om de hoek, een klein stukje verder is een hotel dat zeker kamers met bad en douche heeft. Perfecte gidsen zijn ze, de dames!
Ik loop naar binnen en herhaal mijn "Camere, possible?", en verdomd, alweer begrijpen ze het. Ik heb zelfs geen Wat en Hoe in het Italiaans meegenomen: op de één of andere manier heb ik me er niet zo in gestort als anders, omdat ik hier tenslotte voor mijn werk naar toe ga, en het niet zelf heb uitgezocht.
Er wordt mij uitgelegd dat er nog één kamer vrij is, met twee gescheiden bedjes. Dan proberen we toch eerst maar het hotel...
Dat blijkt een motel-achtig iets te zijn, en bovendien helemaal vol. Terug dus weer naar de Albergo, zeggen dat ik toch graag die ene kamer wil hebben. Ze pakt de sleutel, loopt voor me uit, door een prachtige zaal op de eerste verdieping die niet meer wordt gebruikt, maar geheel in twintiger-jaren stijl is, naar een kamer met... één groot bed ;-) Ze is nog opgetogener dan ik ;-) En we hebben ook nog eens een douche. Douchen en haren wassen, want daar zijn we erg hard aan toe, en dan uitgeput in bed en in slaap vallen.
***Red.. Dat blijf ik het mooiste vinden van reizen, dat je "toevallig" precies voor het juiste stukkie nu historie stopt,
dan onzeker bent of dat nou wel toevallig goed is, verder kijkt en toch gewoon je had moeten laten voeren door dat "toeval"
Eigenlijk stom dat we er altijd ratio overheen willen plempen, maar soms dringt het toeval je een tweepersoonsbed op, na al die lits jumeaux
die je zo vaak tegenkomt in hotels...
Dat vraag ik me altijd af waarom mensen in gescheiden bedden willen slapen zijn ze bang om elkaar aan te raken als het niet om sex gaat ofzo