Ardeche - Col de Cayolle
Vanuit de Ardeche vertrekken we naar de Alpen. De Mont Ventoux kondigt de sneeuw aan.
De Col de la Bonnette is nog gesloten, maar de Col de Cayolle blijkt open. Bovenop die col vinden we een herberg.
Dit reisverhaal begint met dag 1.
Vrijdag 25-5-2001
In Largentière pakken wij onze tent in en de rest van de spullen, en gaan we op weg. Niet naar huis maar richting Italië. Mijn balpenstreep is al op de 1:1.000.000 kaart gezet, niets staat ons meer in de weg. We worden uitgezwaaid door Roland en de rest van de achterblijvers.
On the road, met z'n tweeën. In nl.motorfiets groepjes rijden is iets heel speciaals, en zou ik nooit willen missen, maar wij zijn met z'n tweeën zo op elkaar ingespeeld dat dat toch wel echt verreweg het allerlekkerste rijdt.
Eerst richting Gorge d'Ardeche , maar vlak daarvoor de D4 op, langs alweer een Gorge-achtig geheel van rotsen en water. Heel lekker sturen daar.
Vervolgens moeten we, er zit niks anders op, het Rhonedal oversteken. Ik kom via witte weggetjes (daar heb je eigenlijk niks aan in het Rhonedal, want dat is toch overal vlak en druk) uit op de D994 die ons via Nyons naar Gap zal brengen.
Het gedeelte tot Nyons is niet alleen recht; het waait er ook verschrikkelijk! Er komt geen einde aan, maar gelukkig zien we eigenlijk vanaf het begin al de bergen in de verte voor ons lonken, en stoffeert de Mont Ventoux het uitzicht rechts.
Na Nyons rijden we dan eindelijk in de bergen, over weliswaar een rode weg, maar bergen zijn bergen en bochten zijn bochten. Het zijn lange zwiepers hier.
Op een gegeven moment scheuren er een aantal scheurijzers voorbij met hoge snelheid. De laatste vlak voor een bocht, en ja hoor, dan moet *ik* in de remmen omdat ie langzamer dan ik door de bocht schuift. Het is beslist niet zo dat ze allemaal langzamer gaan in de bocht, maar het is toch wel erg vaak het geval bij die gekleurde racers, en dan verschrikkelijk gasgeven op de rechte stukken. Het is heel kinderachtig van me, maar het doet me altijd veel genoegen als ik merk dat we met onze zware lobbesen, bepakt en bezakt, sneller door de snelle bochten gaan dan de snelle jongens ;-)
We zien ze trouwens drie bochten verder alweer staan uithijgen ;-)
Even later staat een restaurantje met terras te lonken, het is een uur of drie, we hebben alleen wat ontbijt gehad, oftewel: stoppen.
Op mijn: "C'est possible de manger quelquechose?" antwoordt onze gastheer met "Yes of course, do sitdown please!" Huh?
Ik vraag hem of hij Engels is, wat hem doet glunderen: hij is Frans, maar vindt het erg leuk om zijn Engels te oefenen. Ik beloon hem dus maar door Engels te spreken, wat heel raar aanvoelt, midden in Frankrijk. De steak is niet supergeweldig, maar wordt wel met liefde opgediend, en de patatjes zijn lekker in olijfolie klaargemaakt, en de salade is overheerlijk.
De wc is achter op de eerste verdieping, en daar is het de begane grond voor de achterkant, waar de deur openstaat naar buiten, waar de was aan de lijn hangt. Van hier uit loop je zo zijn huis binnen: alle deuren staan open. Heerlijk als niet alles strak op slot hoeft.
Na verloop van tijd komen de snelle jongens er aan, en stoppen ook, om een glaasje cola te drinken. Het zijn Zwitsers, en ze kijken hevig verward als Ernst ze met "gruetzimiteinand" begroet. Maar als echte Zwitsers betaamt, reageren ze op een zo verwarrend iets door het maar te negeren en te doen alsof ze het nooit gehoord hebben. En dan worden ze vervolgens door de Franse waard in vlekkeloos Engels aangesproken! Arme Zwitsers, heel hun geordende levensbeeldje aan diggelen ;-)
***Red... Ja ze waren duidelijk niet op hun gemak, of zou het komen door die twee stomme BMW's die daar heerlijk loom tegen elkaar aan hingen alsof ze de hele dag nog geen spat gedaan hadden, terwijl zij helemaal bezweet van de X11's en fireblades afstrompelden ;-)
Het is heerlijk zitten in het zonnetje daar. Ik wil eigenlijk altijd meteen weer weg, verder, verder, rijden, rijden. Maar ik wacht alijd heel geduldig tot ik het idee heb dat Ernst genoeg genoten heeft voor ik voorzichtig begin te vragen of het misschien een leuk idee is om weer op te stappen, toch Ernst?
***Red... Eerst is ze niet te stoppen dan wil ze niet eten en dan weer weg, rust, wat is dat ?
Verder dus, over een veel te grote weg naar Gap, en vandaaruit naar Barcelonette.
***Red... In Gap is het stervens druk en worstelen we ons door de file, waar de brommertjes als dikke vliegen langs de Auto's zwermen,
kennelijk zijn ze er niet op bedacht dat Syl op een motor rijdt inplaats van een brommertje zoals een meisje betaamt, en kleunt er zo'n domme vlieg
tegen der Ortlieb ;-)
Gelukkig is massa traag en het jochie snel van begrip en gaat het allemaal *net* goed...
Die laatste weg loopt langs een rivier, met hele echte Alpen aan weerszijden. Voortdurend prachtig kijkwerk dus, dat doet verlangen om *in* die bergen te gaan rijden.
Het is intussen flink koud geworden, erg flink koud. De handvatverwarming staat al aan, maar we trekken ook maar (Ernst) de winterjas en (ik) het belachelijke regenjasje aan. Tanken in Barcelonette, even bijbibberen, en dan op weg naar de Col de la Bonnette , de hoogste pas van Frankrijk, die ik nog nooit heb gezien en waar ik erg benieuwd naar ben.
***Red... "Eh kunnen we nog even stoppen, ik wil mijn schermpje ook wel weer op mijn helm..." Langzaam komt het besef dat ze ook gewoon kan toegeven aan de elementen er dan toch in...
Daarvoor moeten we eerst doorrijden, via diezelfde mooie weg langs de rivier (de Uhaye, als ik het goed lees met mijn brilletje ;-), tot in Jausiers.
Onderweg zien we al het bekende blauwe bord dat met witte letters de naam van de pas aangeeft, en dan met een groen "ouvert" of rood "fermé" onze route bepaalt. Rood :-(
Nou wil dat niet echt iets zeggen, weten we nadat we de Col d'Aubisque die in de winter echt dicht was, in mei hebben gereden terwijl hij "fermé" was. Omhoog dus!
Het gaat omhoog en omhoog en omhoog en omhoog. De bergen worden al snel leeg en er groeit alleen nog maar gras. Hmmmm, het Alpengevoel! Dan komt er sneeuw bij, langs de weg, en overal liggen stenen die van de winter van de berg zijn afgerold.
***Red... Wat is dat toch verwarrend, in l'Amerique zaten we veeeel hoger en groeiden er gewoon bomen tot in de hemel ?
Onderweg heb ik al gemerkt dat de Roadrunner het erg moeilijk krijgt nu het koud wordt: hij houdt echt verschrikkelijk in onder de 3500 toeren, en bij constant gas daaronder heeft hij last van een soort extreem konstantfahrrükeln: even lopen, dan sterk remmen, weer even lopen enzovoort. En maar knallen uit zijn uitlaat...Hier omhoog heeft hij echt heel veel moeite, want hij kan gewoon nauwelijks arbeid leveren. Boven de 3500 toeren blijven dus, en heel voorzichtig met het gas...
Er komt steeds meer sneeuw, en tenslotte rijden we tussen sneeuwmuren die zo hoog zijn dat we er bijna niet overheen kunnen kijken. Ik rij voorop, en rij ter hoogte van een meertje langs een stilstaande sneeuwschuiver. Even verderop ligt de sneeuw over de weg, dus ik stop.
Ernst staat nog dat meertje te fotograferen, maar die rijdt, zodra hij er ook is, natuurlijk door, om meteen op het eerste besneeuwde stuk weg te gaan liggen ;-)
***Red... Ja dat snap ik niet van die BMW's, XT's vinden het geweldig om in de sneeuw te mogen spelen, maar die BMW's zijn echte koudbloeden ;-(
We zetten hem samen overeind, en gaan de boel maar eens eventjes lopend verkennen. Zelfs lopend is het lastig overeind te blijven.
Ik schrijf onze namen in de sneeuwmuur, en wanneer we de bocht om zijn kunnen we er beter overheen kijken. De weg is vanaf die plek echt helemaal ondergesneeuwd, geen denken aan hoe we daar doorheen kunnen komen. Het vreemde is dat we de besneeuwde bergen prachtig kunnen zien, maar niet kunnen uitpuzzelen hoe de weg daar doorheen kan lopen. De weg moet er ook bijna wel *overheen* lopen, want de pas is meer dan 2800 meter hoog, terwijl de bergen hier in de omgeving allemaal een kleine 3000 meter meten.
Terug dus...
De R3B wil geloof ik liever blijven: hij blijft lekker in zijn eigen gegraven geultje in de sneeuw hangen, maar Ernst weet hem er uit te worstelen. Keren door steeds een stukje tegen de sneeuwmuur te rijden, is wel leuk ;-)
Rijden over een totaal verlaten Alpenpas, via sneeuw, petieterig gras, en dan sappige bloemenweiden naar beneden. Hier en daar een beekje of waterval. Hier en daar ook minibeekjes over de weg. Ik wil er altijd blijven, ook al is het er koud.
***Red... Het weer trekt echt helemaal dicht als we er niet overheen komen, en het begint te miezeren en is helemaal grijs, maar als we weeer half beneden zijn, breekt het eenzinnig geformeerde wolkendek plots open en legt de hele Valei in een Gouden licht, djeezus wat is het leven toch machtig prachtig, na het vastgelegd geprobeerd te hebben glijd ik verder in absolute stilte, op het getrommel van de korte vingertjes op het kapotgevroren wegdek na, tripppel trippel doen de miljoenpootjes ;-)
Het is alweer een uur of zeven wanneer we beneden zijn aangeland (Ernst de hele weg met de motor uit; ik maar een lullig stukje, want ik krijg altijd veel te snel kramp in mijn koppelingshand op die manier). We kijken eventjes in Jausieres of daar iets leuks is om te eten en te slapen, maar het is een totaal verlaten dorpje als het geen winter is.
Dan PLAN 2, voor als de Col de la Bonnette gesloten zou zijn: de Col de la Cayolle (heel mooi: de auteur van de webpagina vertelt waarom hij niet houdt van de Col de la Cayolle, en de reden daarvan blijkt precies datgene te zijn waardoor het voor mij één van de allermooiste Alpenpassen is). Dat betekent terugrijden naar Barcelonette, en daar de bordjes naar de juiste Col zoeken. Deze keer vermeldt het bord "Ouvert".
Deze Col staat als geel weggetje op de kaart, maar blijkt in werkelijkheid een supersmal weggetje te zijn, dat langs een berg loopt: rechts heb je de rivier, de Var, en links naast je de bergwand die je nog een hele tijd zal vergezellen. Je rijdt dus als het ware tegen de stroom van de rivier in, en komt steeds hoger. Af en toe steken we onze rivier over en rijden we aan de andere kant.
De berg waar je langs rijdt is natuurlijk niet recht: je rijdt in bochten, en hebt steeds een nieuw uitzicht, maar op de één of andere manier wordt het echt "jouw" berg.
Het is heel groen waar we doorrijden, echt heel erg verschrikkelijk mooi. Af en toe een bruggetje over zijriviertjes, af en toe rij je door een stukje berg heen via een uitgehakt tunneltje, en steeds is daar de rivier.
Dit gaat heerlijk lang door op deze manier, tot je echt omhoog gaat, weg van de rivier, richting pas. Het gaat erg steil, de Roadrunner moest eigenlijk alle haarspelden in zijn 1 doen om nog vooruit te komen, en dan ging het nog steeds maar met veel moeite.
Ik ben heel blij dat ik op de motor geen last van hoogtevrees heb: de Roadrunner is voor mij een soort paard dat wel weet wat het moet doen en niet de afgrond in zal storten. Lopend vind ik het iets verschrikkelijks om over zo'n smal weggetje te bewegen, of over een bruggetje dat over het niets gespannen is. (oftewel: hoogtvrezers wees gewaarschuwd ;-).
Tenslotte komen we ook hier in de sneeuw terecht. De Col de Cayolle loopt voor het grootste gedeelte in het Nationale Parque de Mercantour , en het is geheel en al terecht dat ze hier een Nationaal Park gemaakt hebben. Wat een bergen!
Aan de andere kant, naar beneden rijdend, zijn ze hier en daar helemaal van leisteen, zo lijkt het: zwarte over elkaar geschoven platen, daar bestaat zo'n wand uit. Soms loodrecht, soms in de vorm van een zwarte puinhelling.
En dan, helemaal onverwachts in deze verlaten bergen, is daar een Auberge: de Refuge de la Cayolle
.***Red... Ik wou al eerder stoppen waar ook een Barachtig iets was met alle luiken dicht maar de deur open, maar ja hoe hou je een Syl tegen ???
Ze hebben een kamer, maar het eten is eigenlijk afgelopen (het is al ver na tienen inmiddels): ze kunnen niks warms meer maken. Nou ja, wat broodjes dan misschien...
We mogen de motoren in de "garage" zetten: een enorme schuur naast de Auberge. De hele Auberge is van hout, inclusief onze kamer.
Wanneer we ons geïnstalleerd hebben en naar beneden komen, staat daar een ovenschotel met aardappelen met kaas en uien klaar, dampend en wel!!! Plus een enorme berg ham. De bazin is superlief, dus we zeggen maar niet dat Ernst niet van kaas houdt. maar ze heeft het onmiddellijk in de gaten, en vraagt of hij dan soms van eieren houdt. Hij krijgt iets met ei en aardappelen, ook warm.
Daarbij een fles witte wijn, en jezus wat is het leven dan fantastisch.
***Red... Ja Fransen zijn eigenlijk gewoon de aardigste mensen op deze aardkloot als je ze maar de rust geeft.
Na het eten installeren we ons bij de open haard, in een kamer waar een Frans echtpaar naar een Maigret op TV zit te kijken.
Onze bazin komt het schermpje voor de open haard zetten, anders is het te gevaarlijk voor onze kleren vindt ze, en dan laat ze zien hoe het licht uitgaat, voor als wij als laatsten naar boven gaan. Uiteraard na uitgebreid geïnformeerd te hebben of ze nog iets voor ons kon doen, en of we het wel genoeg naar onze zin hadden. Meer naar onze zin kan eigenlijk niet...
***Red... Er liggen zelfs allemaal oude kranten en blokken voor het houtvuurtje klaar, voor als het onverhoopt uit mocht gaan wat het echt niet wilde ;-)
We warmen heerlijk op daar bij de open haard, voor zover de warme maaltijd dat niet al gedaan had, en worden helemaal rozig. Ernst valt het liefst zo in slaap, maar ik zoek daar liever mijn bed voor op. Ik word gered door het feit dat we door de houtvoorraad heen zijn.
En wat slaapt dat fantastisch, daar boven in de bergen!!!