El Burgo de Osma - Trujillo
Voor we vertrekken bekijken we El Burgo de Osma.
Dan rijden we, via de Sierra de Guadarrama en de Sierra de Gredos, naar Montfragüe, een beroemd roofvogelgebied.
We overnachten in Trujillo.
Dit reisverhaal begint met dag 1.
Maandag 22-5-2000
Nu we weten dat de stugge Noorderlingen hier in hun hart gastvrije wereldmensen zijn, blijven we volhardender in het vriendelijk doen en proberen Spaans te spreken, en dat helpt.
Gisteravond veranderde het norse meisje achter de bar al in iemand die af en toe lachtte; vandaag doet ook de heer des huizes vriendelijk als we ons ontbijtje nuttigen op een barkruk gezeten.
In Spanje kun je dan kiezen voor bijvoorbeeld een Bolleria (een croissantje of ander soort broodje, soms zoet), of een tostada: een geroosterd ding, meestal een heerlijk stuk stokbrood. Die tostada kun je dan krijgen met mantequilla (wat een ongelofelijk veel mooier woord dan "boter" is dat!) en jam, maar ook met jamon, Spaanse ham, als je dat wilt. En dat wil Ernst natuurlijk.
De koffie is meestal espresso, en dat maakt zo'n ontbijtje tot een feest.
Omdat we op de een of andere manier gedoemd waren in El Burgo de Osma terug te komen, verkennen we de stad voor we vertrekken. Om te beginnen heet het El Burgo de Osma, wat al meteen cachet geeft.
We zitten nu trouwens in Castilla y Leon, vandaar dat kasteel van Gormaz, dat, zo lees ik in mijn Lonely Planet gids, in de tiende eeuw is gebouwd, en 21 torens heeft. En nog vrijwel ongeschonden overeind staat, zoals we zelf hebben gezien.
El Burgo de Osmo is een heel klein stadje, dat ooit een eigen universiteit had, en dat een echte cathedraal heeft.
Vanaf ons hotel loopt een straatje naar het Plaza Mayor (elk stadje of dorpje heeft dat), en van daaruit loopt een straat naar de cathedraal.
Langs de huizen en winkels aan beide kanten loopt een soort overkapte houten galerij. Blijkbaar regent het hier nogal eens, dat je er van oudsher overdekt kunt winkelen!
De huizen zijn voor het grootste deel (te) prachtig gerestaureerd. Bij één van de huizen levert dat een mooi schouwspel op: de voorkant, in vakwerk, helemaal opgeknapt; de zijkant, naast een bouwput, helemaal verdwenen, zodat je zo naar binnen kunt kijken. Daardoor kunnen we zien dat ook deze stadshuizen van leem plus stro gebouwd zijn!
Ernst maakt uiteraard een panoramafoto van het plein met de cathedraal (helaas mislukt!), waar nog een paar huizen aan staan, *met* galerij en vakwerk, en perfecte sleutelruimte onder en prachtige tuin achter, en *niet* gerestaureerd, waar Ernst en ik zo zouden willen wonen, behalve dat het er een beetje te veel regent naar mijn smaak.
Ook nu ziet de lucht er bewolkt uit, en om het noodlot niet te erg te tarten lopen we weer terug naar de motoren, via een omweg, waardoor we ook nog de stadsmuur zien, waar allerlei huizenbezitters handig gebruik van hebben gemaakt door hem als achterkant van hun huis te gebruiken.
*Red. En ook het huis wat Syl te koop zag staan en waar ze al van droomde erin te wonen, bleek een verassing te hebben, het dak lag een verdieping lager uit te rusten van zijn eeuwenlange taak... Ook zien we nog een vrachtwagen vol lammetjes voor een Funerario geparkeerd ;-(
Op de een of andere manier slaagt Ernst er in, door de Roadrunner alleen maar van slot te halen en verder niets te doen, hem om te laten
donderen, zodat de rechterkoffer nu kapot is. Mijn humeur zakt alweer.
Maar gelukkig weet Ernst met zwart plakband de boel te repareren, en de koffer heeft zich de rest van de reis prima gehouden.
*Red. Ja daar snap ik nog steeds helemaal niets van, ik hang de koffers erop, loop de straat uit steek de straat naar de Asador over en pats daar hoor ik de koffer als een pistachenootje openkraken (wel mooi dat ie dubbelwandig is, jammer dat ze allebei scheuren) na hem weer overeind gezet te hebben blijft ie netjes staan ?!? Ach ja hij is natuurlijk sjagerijnig dat ie pas in El Burgo is ofzo...
Op weg. Helaas zie ik het niet meer zitten om opnieuw de oorspronkelijke route te gaan doen, dus het wordt de rode weg, en daarna de snelweg :-(
Op de rode weg (de N110) zie ik steeds links in de verte de bergen liggen waar we anders aan de andere kant via kleine weggetjes langs waren gereden.
Dan komt de snelweg, en dat maakt het nog erger, hoewel ik moet toegeven dat de omgeving het goed doet, want we steken nu dwars door de Sierra de Guadarrama.
Vlak voor we van de snelweg af moeten slaan stop ik bij een tankstation, om te tanken, maar vooral om te kijken of ze de twee Michelinkaarten, die we langzamerhand hard nodig hebben, in huis hebben: de Extremadura en Andalucia. We kunnen nog wel even met deze toe, maar lopen er vandaag vanaf. Andalucia ligt er, maar de kaart die we het hardst nodig hebben niet! Shit :-(
*Red. Inmiddels word het ook zo warm dat ik maar flink wat Kas Limon insla, en een paar marsen natuurlijk, en een zak sjips voor de zouten
Als we rechtsaf slaan, om de "oude" route op te pikken, langs en over de Sierra de Guadarrama, wordt mijn bui beter. Bochten bochten bochten, plus bergen bergen bergen, doen een mens altijd goed, zeker als het zoals hier omhoog gaat, zodat je van een heet dal, gestoffeerd met dorpjes en bomen en stuwmeren, naar de kale koude toppen rijdt, waar alleen nog wat dennebomen zich staande kunnen houden.
We zijn nu de Sierra de Guadarrama wederom overgestoken, en zitten weer aan de zuidkant ervan.
Al een hele tijd staat bij elke kruising een bordje "Madrid". In Spanje leiden alle wegen naar Madrid , zo blijkt...
*Red. En bordjes Pas op Wilde Stieren...
We steken de rode weg naar Madrid over, en de snelweg, en vinden dat het tijd wordt voor een hapje eten als we (via een vrij vlakke weg) aankomen in San Lorenzo .
We rijden het centrum in, over prachtig steile weggetjes (er staan geen percentages op, maar ik krijg hoogtevrees bij het naar beneden rijden, dus dan kun je het je wel zo'n beetje voorstellen), en vinden een soort Grand Café waar we een hamburguesa eten (*niet* bij McDonalds dus ;-). Plus de nodige hoeveelheden Kas Limon natuurlijk, want het is warm geworden, heerlijk heerlijk ;-)
*Red. Eeen ontzettend domme Duitser probeert Syl nog klem te rijden net als zij wil uitparkeren, waarop ik hem in het duits "heel vriendelijk" vraag of ie altijd zo hoffelijk is om een dame vast te zetten waarop ie echt kijkt alsof ie zojuist Jesu heeft ontmoet en weer uitparkeert ;-)
Als we het stadje uitrijden komen we langs een absurd groot paleis, het Escorial , de retraite van diverse machthebbers uit Madrid.
Daarna zie - en ruik- ik voor het eerst die witte bloemen met paars hartje, waarvan ik eerst dacht dat het rozen waren, maar waar ik toch over twijfel. Ze ruiken overheerlijk, en groeien wild langs de weg, terwijl we er ook een soort "plantages" van hebben gezien: ze worden vast in de parfumindustrie gebruikt.
We rijden nu over een gele, goed onderhouden weg. De Sierra de Guadarrama zijn langzamerhand afgelopen; de Sierra de Gredos zijn ervoor in de plaats gekomen. Die zijn hoger: we zien af en toe rechts van ons besneeuwde toppen.
De weg is fantastisch. Eén en al bocht, en we kunnen lekker overal 120+ rijden. Voor veel bochten staan waarschuwingsborden dat je 60 km/u moet aanhouden, en het mooie is dat je meestal met 130 door zo'n bocht kunt (en het asfalt is zo goed dat dat echt met de steuntjes tegen de grond kan, mmmmmmmmmmm), maar dat je soms *wel* echt met 60 er doorheen moet, zodatje lekker moet blijven opletten. Een overheerlijke onvergetelijke scheurweg dus!!!
In Arenas is zo'n beetje onze laatste kans op een kaart.
Ik spot een boekwinkel, en we stoppen, en vragen, maar ze hebben niks. Ook de volgende boekwinkel levert geen Michelinkaarten op (wel stafkaarten uit, naar schatting 1926 of zo, onderop een stapeltje), en ik geef het al op, als ik opeens Ernst kwijt ben in mijn spiegeltje.
Ik wacht een poosje, en draai om, en dan komt hij eraan, MET KAART 444!!! Hij had *nog* een boekwinkeltje ontdekt, en gevraagd, en verdomd, die hadden de goeie kaart! Nu kunnen we dus met gerust hart van onze kaart af rijden...
We komen nog een zeer fotogenieke waterval tegen (met zoveel Vale Gieren , Rode Wouwen en Dwergarenden dat ik me niet verveel tijdens het foto's maken).
Maar het allermooist is nog een dorpje, Losar de la Vera . Daar doet blijkbaar iedereen mee aan een wedstrijd coniferenknippen, want er staan de prachtigste figuren. Veel eenden, ankers, kruizen en dergelijke, maar ook een gewichtheffende man, hertjes en katten. Dit was een beter dorp geweest voor Edward Scissorhand dan waar hij nu in verzeild is geraakt ;-)
Veel foto's zijn te vinden op http://www.losardelavera.com/jardines.htm .
*Red. voor wie Edward Scissorhands niet gezien heeft, shame on you !!! Zeker ook niet naar Sleepy Hollow geweest ;-(
Het is ongelofelijk, maar het ziet er naar uit dat we vandaag het Parque Natural de Montfragüe halen!
*Red. War das im frage denn???
In Plasencia draaien we naar links, en nemen afscheid van de Sierra de Gredos.
We rijden een vlakte in, met kurkeiken en olijfbomen, de dehesa.
(ik heb er lang over gedaan, maar kan nu het verschil zien: Olijfbomen hebben grijzige blaadjes; de blaadjes van een Kurkeik zijn sappig groen).
Zoals altijd in Spanje, de vlakte blijkt een hoogvlakte te zijn, want op een gegeven moment rijden we de diepte in: de noordkant van Monfragüe.
Er blijkt hier een bosbrand te zijn geweest: echt alles is donkerbruin en kaal. Die bosbrand heeft gewoekerd tot en met het plaatsje waar het informatiebureau en de camping is, dus we zien het niet zo zitten daar te gaan kamperen. Nou maar hopen dat er verderop een camping is.
Montfragüe is een park dat een aantal steile bergen bevat, die oprijzen uit een stuwmeer van de Taag. Het bijzondere is dat op die bergen gigantische aantallen Gieren nestelen. Vale Gieren, die je erg veel ziet, maar ook Monniksgieren (helemaal zwart) die heel zeldzaam zijn. Bovendien nestelen hier Zwarte Ooievaars, en Spaanse Keizerarenden.
Als we het stuwnmeer zijn overgestoken stoppen we op een parkeerplaats die uitkijkt op één van de rotsen. Er zijn meer vogelkijkers (waarvan één auto uit Nederland, uiteraard), maar die verdwijnen gelukkig vrij snel.
We zien een gigantisch aantal Vale Gieren zitten. Het mooie is dat een aantal daarvan precies zo op de rand van de rots gaat zitten, dat we ze helemaal "en face" kunnen bewonderen. Zoals ze in Lucky Luke getekend zijn dus eigenlijk ;-)
*Red. Met ook al een ondergaande zon erachter...
Dan horen we een krassend geluid: Blauwe Eksters! Ze vliegen vlak voor onze voeten, en laten zich prachtig zien.
Nog een bekend geluid: Raven! Die vliegen eigenlijk voortdurend heen en weer tussen de rots aan deze kant en die aan de overkant, de meest idiote geluiden makend, en natuurlijk heel goed kijkend naar wat wij allemaal aan het doen zijn.
De zwarte Ooievaars en de Keizerarenden en de Slechtvalken, die volgens het bordje ook zouden nestelen aan de wonderrots aan de overkant dienen zich niet aan, maar dat kan me niets schelen. Dit is een wonderbaarlijk plekje, waar je van zoveel bijzondere en prachtige vogels tegelijk kunt genieten.
*Red. Er was zelfs een Blauwe Ekster zo brutaal om helemaal op ons af te komen hippen en de motoren eens goed te onderzoeken...
Het liefst zou ik hier willen kamperen en 's morgens met het geluid van de vogels wakker worden. Maar het ziet er naar uit dat de camping op het verbrande stuk de enige is.
Ik sla nog de onverharde weg in naar het Monasterio, dat helemaal boven aan een rots ligt, maar op een gegeven moment haal ik een bocht niet. Ik besef opeens dat ik wel heel erg moe ben. Ernst heeft bovendien een bordje gezien waarin ze verzoeken om het Monasterio tussen zonsondergang en zonsopkomst met rust te laten, en de zon is langzamerhand toch echt alweer bijna aan het ondergaan. Voor we teruggaan zien we nog *jonge* Vale Gieren zitten, eigenlijk vlakbij, op hun nest!
Dat ik hier wilde overnachten heeft ook te maken met het einddoel van mijn getekende route, een kilometer of 70 verderop: Trujillo . Mijn vader, die nu dood is, ging vaak hier naar toe op vakantie, en was helemaal weg van Trujillo. Op een gegeven moment was er daar een huis te koop aan het Plaza Mayor (volgens mijn gidsje inderdaad het mooiste van Spanje), en dat wilde hij kopen. Door gebruikelijke Stuurman-eigenschappen (briefje met telefoonnummer van de makelaar kwijtgeraakt of zo) is het er niet van gekomen.
Trujillo heb ik nog nooit gezien, en ik ben er heel erg benieuwd naar, maar natuurlijk ook een beetje bang dat het tegen zal vallen, dus op de een of andere manier had ik dat nog graag even uit willen stellen.
Maar nu wordt het dus slapen in Trujillo vannacht...
*Red. Wordt hoog tijd
We klimmen weer omhoog naar de hoogvlakte, en hebben na een kilometer of 20 nog een welkome afwisseling in de vorm van een kleinere rivier, de Arroyo de la Vid, inclusief haarspelden er naar toe, een prachtige oude stenen brug er overheen, en haarspelden weer omhoog.
Voor de rest is het een voornamelijk kaarsrechte weg, door olijfboomplantages, met hier en daar wat koeien, en zelfs wat zwijnen.
De laatste tien kilometer is de weg opgebroken: rijden door zand, in het donker. Het is hard zand gelukkig, maar het is moeilijk vooruit te kijken, en af en toe verandert het type ondergrond. Vermoeiend rijden dus.
*Red. En ondanks dat wegdek blijft de weg van een intense bochtenloze saaiheid die je in een heel boek niet afdoende zou kunnen beschrijven...
Dan komen we aan in Trujillo.
Op het eerste gezicht is er niks bijzonders te zien. We komen uit op de grote weg, en vragen dan maar waar het centrum is. Omhoog ;-)
We rijden door een wirwar van eenrichtingsverkeerstraatjes omhoog. Hele smalle straatjes, waar net ééauto doorheen past.
Trujillo blijkt, wat de oude stad betreft, volkomen Middeleeuws. Maar het mooie is dat het leeft: je mag overal komen met de motor of de auto. Alleen de straten die uit trappen betsaan zijn wat moeilijk.
Dan komen we op het Plaza Mayor.
Met kerk, met minstens 6 nesten met Ooievaars.
Met standbeeld, volgens mijn reisgids door een Amerikaan gefabriceerd (het is een nogal protserige ridder te paard), en aan Mexico aangeboden,
als zijnde Cortez.
Mexico wilde het beeld niet hebben, en toen heeft hij het maar aan Trujillo aangeboden als zijnde Pizarro (een van de Conquistadores, die de Inca's
heeft uitgeroeid, en waar Trujillo erg trots op is).
Trujillo heeft het dus in een hoekje op het Plaza Mayor neergezet, en op de een of andere manier past het perfect. De helft van de huizen aan het Plaza Mayor bevatten restaurants, terrasjes, hotels, of het VVV; de rest zijn gewone woonhuizen.
Ernst zegt dat hij bordjes heeft gezien met "Parador de Turismo" , en veronderstelt dat er dus een Parador is hier. Paradores zijn luxe hotels, die meestal in hele mooie oude gebouwen zitten, zodat die gebouwen gefinancierd kunnen worden, en toeristen in een historische setting kunnen logeren.
Ik lach hem uit, en veronderstel dat dat "Turismo" slaat op het VVV. Maar hij houdt vol, en vraagt het aan de plaatselijke politieagent, die ons netjes naar het volgende bordje wijst.
Nog meer Middeleeuwse straatjes, en verdomd, daar is het Parador, in een heel groot klooster.
*Red. Geheel in stijl kon Syl het weer niet geloven... "Ach man die bordjes Parador de Turismo betekenen gewoon VVV" Tja meisjes blijven meisjes, altijd van overtuigd dat er van mannen nooit iets zinnigs komt, ach ja ze blijven lief in hun geborneerde onschuld ;-)
Ik fatsoeneer mijn haar voor zover mogelijk, en stap naar binnen met het gebruikelijke "Habitacion per dos personas, por favor?", wat tot nu toe goed heeft gewerkt. Ook deze keer! Eten wordt wat moeilijk, want het is al elf uur geweest, dus de keuken is dicht, vertelt hij.
Om bij onze kamer te komen moeten we langs twee binnenplaatsen lopen (met sinaasappelbomen, zie ik al). De kamer is absurd groot, met twee enorme bedden, een badkamer met bad, twee fauteuils, en ramen op twee hoeken, met enorme luiken ervoor. Ernst en Sylvia slapen in een echt parador!!!
*Red. Hehe kunnen we eindelijk slapen, "wat wil je nog gaan eten ???"maar helaas vakantie is hard werken, dus ik moet mijn schoenen weer aantrekken ;-(
Slapen!!!!
Als we ons hebben geïnstalleerd lopen we toch nog maar even naar het Plaza Mayor, om te kijken of we daar nog wat te eten kunnen krijgen. We kiezen het leukste terrasje uit, en eten is geen enkel probleem.
Onze medegasten zijn Engelse birdwatchers, van wie we mooi de gesprekken kunnen afluisteren.
De grootste adrenalinekick, waar hij altijd op uit is, zegt de aanvoerder van het stel, is als hij het ei van, bijvoorbeeld, een Keizerarend in handen heeft. Dat is waar hij voor leeft. Mmmm Waarom moet hij die vogels daar lastig mee vallen, vraag ik me af.
Tegen onze allervriendelijkste ober gedragen ze zich ook verschrikkelijk. Ze laten de man uren bij hun tafel wachten omdat ze maar niet kunnen beslissen wat voor toetje ze willen, en als ze weggaan ligt het geld helemaal verfrommeld tussen hun etensresten. Ik hoop voor onze restauranthouder dat niet alle vogelaars zo zijn, want dat zijn toch de voornaamste toeristen hier in Trujillo!
Ik ben totaal uitgeput, uiteraard, maar ik zie nog wel aan de overkant, *het* huis. Het was een groot huis, had hij gezegd, en verder was er niet echt iets bijzonders over te vertellen. Er is hier maar één huis dat groot is en waar niks bijzonders over is te vertellen ;-)
Het is een prachthuis, met uitzicht op de Ooievaarsnesten. Stommeling die hij was om dat briefje kwijt te raken. Vanuit dat huis heb je altijd iets te zien: vogels, auto's, toeristen, Pizarro, de andere huizen, die al net zo onopvallend perfect zijn als dat huis. Middeleeuws, precies zoals een huis hoort te zijn, en levend, niet doodgerestaureerd.
Het is nog veel en veel mooier dan ik had gehoopt, Trujillo, en langzamerhand wordt het een beetje heel erg veel, wat ik allemaal in zo'n korte tijd meemaak, de gastvrije Spaanse boeren, Montfragüe, Trujillo, enz enz enz...
*Red. Tijd voor een dagje in bed...