Cordoba - El Rocio
Een ritje vanuit Cordoba naar El Rocio, waar we een prachtig hotel vinden aan de rand van het water, vol vogels.
El Rocio is op zich al de moeite waard, met z'n zandstraten, maar het ligt ook nog eens aan de rand van de Coto Doñana.
Dit reisverhaal begint met dag 1.
Zaterdag 27-5-2000
Vandaag gaan we verder, weg uit Cordoba. We hebben hier eigenlijk nog heel veel niet gezien, maar hebben nu al besloten dat we hier nog terug gaan komen, om verder te dwalen door de smalle straatjes, en allerlei nu nog niet ontdekte pleinen tegen te komen.
Het doel voor vandaag is El Rocio , vlak naast het Parque Nacional de Doñana , dat aan de westkant ligt van de plek waar de Guadalquivir, die door Cordoba kronkelt, in de Atlantische Oceaan uitmondt.
*Red. de Guadalquivir ontspringt zo'n 150 km boven de Sierra Nevada stroomt dan eerst 50 kilometer naar het noorden om dan westwaarts te stromen om 200 kilometer verder door Cordoba te gaan, dan 140 kilometer zuidwest naar Sevilla en dan de eindspurt strak naar het zuiden een kleine 80 kilometer, een heel erg vreemd beekje dat Zuid Spanje vormgeeft dus...
We hebben uiteraard geen zin om de snelweg te nemen naar Sevilla, dat ook aan de Guadalquivir ligt, ten noorden van de Doñana, maar proberen de gele weg te vinden, de A431, ten noorden van de rivier, net door het dal, met uitzicht op de bergen daar weer ten noorden van, de Sierra Morena .
Op de kaart ziet de weg er nogal saai uit, maar als we echt door de bergen gaan rijden moeten we enorme omwegen gaan maken, omdat er vrijwel geen oost-west-wegen lopen.
Om toch nog even een bergweggetje te hebben beginnen we met een klein stukje richting Santa Maria de Trassiera, waar we gisteren zijn geweest,
en steken dan linksaf, richting
Medina Azahara.
We komen per ongeluk zelfs bij Medina Azahara zelf terecht, te herkennen aan de touringcars op de parkeerplaats: hier is het buitenverblijf van de
Moorse kaliefs, en we zullen het beslist ooit een keertje gaan bekijken, maar niet nu.
Ik hou er niet van om alle bezienswaardigheden af te lopen. We hebben nu het voetbal feest, de Mezquita en de Feria meegemaakt, en dat is eigenlijk al bijna teveel van het goeie: als we alleen de Mezquita hadden gezien, was Cordoba al een fantastische ervaring geweest. Dat wil ik niet tenietdoen door er steeds meer bijzondere ervaringen op te stapelen.
We hebben heel veel bijzonders meegemaakt in Cordoba, en we komen er terug, dat weet ik zeker!
Maar goed, de Medina Azahara is dus iets voor een van die volgende keren.
Net als ik het idee begin te krijgen dat deze weg inderdaad wel erg saai is, zien we in de verte voor ons een enorm kasteel op een heuvel, het Castillo van Almodovar del Rio . En daarna krijgen we nog eens bochten ook, alweer een Mantraweg!
Een paar kilometer voor Lora del Rio rijdt er ineens een enorme stoet auto's, heel langzaam. Tijdens het inhalen zie ik dat er aan de andere kant auto's in de berm staan, in de verte. En dan zit ik opeens achter een politieauto, met daarvoor een kudde wielrenners, en daar weer voor nog een politieauto. Zo doen ze dat dus hier: de tegenliggers gaan netjes aan de kant, en de achterliggers blijven er achter.
Ik dacht altijd dat wielrenners zo snel mogelijk moesten fietsen, maar dit lijkt nergens naar :-( Het worden een paar lange kilometers.
*Red. 30 kilometer per uur, ik ga al bijna twee keer zo hard als ik een beetje door peddel...
In Lora del Rio denken we slim te zijn, en we duiken het stadje zelf in, in plaats van, zoals de wielrenners, de rondweg te nemen. Dat is natuurlijk sowieso een welkome afwisseling, want elke dorp of stadje heeft op z'n minst één van Ooievaars voorzien kerkje (altijd met open klokketoren, wat maakt dat het lijkt of je in Mexico bent, hoewel dat natuurlijk precies andersom is, als je begrijpt wat ik bedoel), en de witte huizen met veel bloemen en rode halfronde dakpannen (vaak met af en toe blauw of wit geglazuurde pannen ertussen, in een vertikale lijn) en de bankjes met kletsende mensen zijn altijd leuk om naar te kijken.
Buiten Lora del Rio drinken we even wat in een Roadside café. Het is alweer lunchtijd voor de Spanjaarden, en de cafébaas zegt tegen Ernst dat hij heel erg lekker eten heeft, maar we zitten nog een beetje te vol van het enorme ontbijt.
*Red. Maar achteraf hadden we daar beter een Tortilla kunnen eten...
Als we weer op weg zijn, kom ik er na verloop van tijd achter dat we op de een of andere manier fout zijn gereden, en de Guadalquivir hebben overgestoken, richting Carmona. Dat moeten we niet hebben, want dan ontkomen we er niet aan om dwars door Sevilla te rijden, terwijl we er juist zo mooi achterlangs kunnen.
Terugrijden doen we eigenlijk uit principe nooit, maar gelukkig zie ik op de kaart dat we binnenkort naar rechts kunnen, en dat er dan weer
een brug is bij Guadajoz
.
Het blijkt nog een prachtig weggetje te zijn ook, met hoogteverschillen en bochten en al.
Guadajoz is een slaperig dorpje, dat er bijna uitziet alsof de televisie er nog niet is doorgedrongen, en de kinderen die er aan het spelen zijn
zwaaien uitbundig naar ons.
Onze "oude" weg gedraagt zich weer Mantra-achtig als vanouds, en we vliegen over de kaart.
Om achter Sevilla langs te rijden komen we weer dwars door witte dorpjes, met alles er op en er aan. Het is een beetje lastig zoeken hier, waar alle wegen naar Sevilla leiden, maar het lukt: de A474 van Tomares, via Aznalcazar, naar Pilas, waar we linksaf kunnen slaan naar Villamanrique de la Condesa , en dan door naar El Rocio (ja, ik kan het niet laten, die namen zijn zo mooi).
*Red. en de dorpjes ook, met allemaal kleine gedoetjes en overal die tegeltjes...
Het Parque Nacional de Doñana mag je niet in, maar op de kaart is een onverharde weg te zien die van El Rocio (dat aan de noordwestkant ligt van het park) naar Colinas, ten noordoosten, loopt, en die weg voert je, langs de rand van het park, dwars door de Parques Naturales die naast het nationale park liggen, en waar je wel in mag. Ik heb het idee dat je via die route iets van de Doñana kunt zien.
Het is een wereldberoemd vogelgebied , maar heel erg groot, en de ervaring leert dat het vaak heel lastig is die enorme hoeveelheden vogels te zien te krijgen in zo'n gebied, zeker als je er niet in mag en alleen maar hier en daar aan de rand kunt komen.
Voorlopig is dus het idee om in El Rocio die weg op te zoeken, te rijden, en daarna zien we wel verder.
Tot Pilas is er niet veel aan, aan de route, maar als we linksaf zijn geslagen wordt het leuker, vooral na Villamanrique de la Condesa : een slecht-asfalt weg (ik rij zo'n honderd, als er opeens overal enorme gaten in de weg blijken te zitten waar ik echt omheen moet slalommen, omdat ik anders vrees voor de wielen van de Roadrunner).
Naast de weg af en toe de Spaanse koeien (die zien we eigenlijk al sinds we Spanje zijn binnengekomen, besef ik nu. Precies zoals je ze kent van stierevechters-posters : zwart, met enorme prachtig gebogen hoorns.
Daar zit nog een verhaaltje aan vast: Een van de sherry-merken heeft die stier als logo (wie waren dat nou ook alweer? O ja, Osborne !!), en ze hadden overal in Spanje enorm grote zwarte stieren neergezet, met hun merknaam er op. In Spanje is er een wet doorgekomen die reclame langs de weg verbiedt, en toen hebben ze de merknaam er af gehaald, maar de stieren laten staan. De overheid wilde eigenlijk die stieren ook weg hebben, maar daar is de hele bevolking tegen in opstand gekomen: verhitte discussies in kranten zijn er over gevoerd.
En nu mogen ze blijven staan. De eerste zagen we vanaf het kasteel in Trujillo: ergens op de vlakte (langs de snelweg, die daar loopt) een enorm grote zwarte stier, midden in de vlakte.)).
Ik was bezig over de weg ;-) Stieren en koeien, olijfbomen, stukjes moeras, grote stukken dennebos, en af en toe enorme velden met aardbeien, die gigantisch sterk ruiken als je er langs rijdt. Jezus, wat ruikt dat lekker.
*Red. Alleen er was een gebrek aan de weg wat wel erg vervelend was, geen bocht gezien, net Florida, het leek sowieso heel erg op Florida qua natuur... Alleen dat zand heb ik in Florida niet gezien. Is eigenlijk het mooiste van dat Spanje, je rijd eerst door de Pyreneeën, en de uitlopers dan door Noord Frankrijk, dan door Luxemburg, dan door het centraal massief, en nu opeens Florida, waar gaan we verder nog heen ? Afrika China ???
Dan rijden we El Rocio binnen, en ik sla meteen linksaf (ik rij deze vakantie vrijwel altijd voorop), op zoek naar de onverharde weg. Wat blijkt? Alles is hier onverhard!
El Rocio ligt naast de doorgaande weg (die naar het strand leidt), en alleen die weg is geasfalteerd; voor de rest bestaat alles uit mul zand! Hopeloos natuurlijk, met die klote-zware GS met koffers en Ortlieb en versleten Bridgestone banden. Ernst biedt meteen al aan dat ik de R3B wel mag nemen, die is veel lichter en heeft geen koffers, maar ik laat me natuurlijk niet kennen: Ernst speelt verdomme al veel te vaak de held in dit verhaal.
*Red. En we zijn nog niet eens in La Mancha... En toch vecht ze als een stier tegen de windmolens...
Het is druk: heel veel 4-wheel-vehicles op de weg, en daardoor is het vol met sporen. Elk stukje met zijstraten is daardoor helemaal een crime: de GS begint dan alle kanten op te rijden.
Ik sla alle maatregelen waarvan ik weet dat je ze in zand moet nemen in de wind: ik ga niet op de stepjes staan, ik geef geen gas als hij gaat slingeren. De theorie mag dan wel zijn dat de motor op zand met hogere snelheden stabiel wordt, maar die snelheden liggen voor de GS met bagage een heel stuk hoger dan waar ik me comfortabel bij voel, en het lijkt me ook niet echt handig om met 100 door dit dorpje te stuiven.
Ik rij dus gewoon maar tot hij heel erg begint te zoeken en slingeren, en dan stop ik, haal drie keer adem, en rij weer verder, desnoods met de voeten vlak boven de grond. Een perfecte strategie ;-) Prioriteit ligt bij het niet-vallen, en ik kom nog vooruit ook ;-)
Op de een of andere manier (het dorp is vrij uitgestrekt, en ik rij van de ene "straat" naar de andere, op intutïie) vind ik de weg die ik bedoel in één keer!
Meteen buiten het dorp is er een brug, en daarna begint de weg, en we kunnen al meteen zien dat het totaal ondoenlijk is voor onze GSsen: heel erg mul zand, met enorme sporen er doorheen. Daar komt de R3B op geen enkele manier doorheen, laat staan de RoadRunner.
Naast de brug staat een tent, met een zigeunerfamilie er naast. Die hebben dus alles wat ze bezitten in die ene auto zitten!
Tsja, er zit niks anders op dan omkeren dus! Ik wacht even met starten tot een aantal paarden voorbij is (er rijden hier net zoveel mensen op een paard als in een auto), en dan keer ik.
Op de terugweg is er een tegenligger in de vorm van een Toyota Landcruiser zo vriendelijk om vlak voor me opeens naar links af te slaan, zodat ik *in* het zand, in mijn remmen moet knijpen om niet tegen hem op te rijden. Ik zie hem lachen om mijn gestuntel om overeind te blijven. Dat had ik al gemerkt: de auto's hier vinden het leuk om je dwars te zitten.
Later zien we waarom: behalve auto's en paarden rijden er hier nogal wat crossertjes rond, en die vinden het weer leuk om die auto's dwars te zitten, dus ze zien ons gewoon voor crossertjes aan.
De asfaltweg komt maar niet in zicht. Ik zweet aan alle kanten, en heb al twintig keer gezworen dat ik nooit naar de Sahara ga, maar dat
was ik toch al niet van plan, dus daar heb ik ook niks aan. Ik heb mezelf ook al vele malen uitgescholden dat ik zomaar die zandwegen in ben
gereden, maar dan antwoord ik mezelf weer dat ik mezelf toch een ongelofelijk laf watje zou vinden als ik dat niet had gedaan.
"Nou en?" "Je weet heus wel dat je dat nooit had gewild, Stuurman, en je komt er toch doorheen?".
Je ziet het, je hebt helemaal geen communicatiemiddelen nodig om op de motor met elkaar te kunnen praten: in je eentje heb je al genoeg stof tot ruzie...
*Red. Don Quiwie ?
Deze terugweg rijdt Ernst voorop, want ik heb op de een of andere manier wel in één keer die weg gevonden; ik ben nu zo moe van de inspanning dat ik de kleinste beslissingen niet meer kan nemen en voor elke kruising in dubio sta welke kant ik nou weer zal kiezen.
Ik rij dus achter Ernst aan, en dan zie ik een zandplein verschijnen, met een paar hele oude kromme olijfbomen, en daarachter: water, en in het water: flamingo's!
Daar gaan we op af: hier grenzen de "marisma's" aan El Rocio, en deze marisma is nog helemaal niet droog (van de zomer waarschijnlijk wel). Het allermooiste is nog wel dat aan het water een heel lief wit hotel staat, hotel Toruño , en het aller- allermooiste is, dat als ik naar binnenga, er een kamer vrij blijkt te zijn, en wel eentje met uitzicht op het water!
Binnen in het hotel zijn twee panorama's van tegeltjes gemaakt; eentje met een groot aantal vogels die hier voorkomen, de andere met een soort kaart van het gebied. Ik ben, zo mag langzamerhand wel duidelijk zijn, gek op tegeltjes, dus dit hotel is sowieso al goedgekeurd.
*Red. .. Het prachtige Tableau wat de mythe van El Rocio uitbeeldt ziet ze niet eens, zo mooi vindt ze de tegeltjes ;-(
Als we de bagage naar de kamer hebben gebracht (tip voor eventuele Spanjegangers: als je wilt kamperen moet je een beetje hoog zitten, zelfs in mei, want hier is het veel en veel en veel te warm voor een tent) gaan we natuurlijk eerst even kijken wat er allemaal in het water te zien is.
De Flamingo's had ik al genoemd. >br> Als ze in het water staan is er niet veel aan te zien, maar als ze opvliegen zijn ze wonderbaarlijk roze: je kunt bijna niet geloven dat daar geen mensenhand aan te pas is gekomen.
Vlakbij ons vliegen
"Whiskered Terns", oftewel Witwang sterns.
Hele mooie vogels, een soort superslanke meeuwtjes, met puntige vleugels en een puntige snavel, een grijs lijfje, witte vleugels,
een zwart kapje en zoals de naam al zegt, witte wangetjes.
Ze vliegen tegen de wind in, met de snavel naar beneden gericht, naar het water kijkend, en als ze daar iets zien zwemmen duiken ze naar beneden.
Ze vliegen steeds heen en weer: tegen de wind in kijkend en duikend, en met de wind mee met een gigantische snelheid. Het zijn hele mooie krachtige
vliegers, heel mooi om naar te blijven kijken.
Verder lopen er Lepelaars, die we in Nederland ook hebben, en die gek genoeg eigenlijk bijzonderder zijn als de Flamingo's (qua hoeveelheid plekken waar ze te zien zijn), en die ik eigenlijk veel leuker vind om naar te kijken.
En Steltkluten, zwart-witte vogels met onwaaarschijnlijk lange rode poten, en gewone Kluten, ook zwart-wit, met iets minder lange, zwarte poten en een hele elegante naar boven gebogen snavel.
En Zilverreigers , en ik zie Ooievaars vliegen, en Zwarte Wouwen , en...en...
Het wemelt hier van de vogels. Aan de overkant is grasland, en daar grazen paarden, wat een hele mooie achtergrond vormt ;-)
Het is nog vroeg, halverwege de middag. Aan de overkant, aan het zandpleintje, hebben we een supermarktje gezien, en die gaat net weer open, na de siesta, zien we. Daar gaan we Kas Limon en ijs en nootjes halen.
Binnen doet het me denken aan de twee kruideniers bij mij vroeger in het dorp, Bevaart en Vermeulen. Bevaart veranderde zichzelf op een gegeven moment in een heuse supermarkt, zodat Vermeulen daar ook aan moest geloven. Precies zoals die allereerste supermarktjes, het kruideniersstadium met toonbank net ontgroeid, ziet deze er uit. De winkelwagentjes lijken wel speelgoedwinkelwagentjes.
Maar ze hebben alles wat we nodig hebben, zodat we, tegen de muur van het hotel gezeten, in iets wat op gras lijkt, maar heel vreemd kussen-achtig aanvoelt (iets wat goed op mul zand gedijt blijkbaar), etend en drinkend van de vogels kunnen genieten.
*Red. Echt Hard Gras...
Binnen in het hotel heb ik een foldertje meegenomen over paardrijtochten: je kunt hier op zo'n Andalusisch paard rijden. Dat is natuurlijk de perfecte manier om vogels te bekijken, bedenken we.
We lopen naar binnen om de jongen van de receptie te vragen of hij er iets van weet, en of we dat vanmiddag nog kunnen doen.
Je blijkt te moeten reserveren, maar hij kan wel even bellen of er nog plaats is. Waar willen we rijden, en hoe lang?
"Waar we de meeste vogels kunnen zien", antwoordt Ernst.
Oh, vogels. Dan kunnen we beter het echte park in, dat is mogelijk, maar niet met paarden.
Het nationale park heeft off-the-road busjes, en rijdt daar twee keer per dag mee het park in. Dan maak je meer kans op vogels.
Ook daarvoor moet je reserveren, en ook daarover kan hij bellen.
Helaas is er vanmiddag geen plek meer, zo blijkt, maar morgenochtend wel.
Ach, eigenlijk is het niet zo'n gek idee om hier lekker een dagje te blijven, besluiten we, en dan reserveren we een plekje voor zo'n off-the-road-busje, die om 8 uur 's morgens vertrekt van een plek hier 15 kilometer vandaan!!! Kun je het je voorstellen, Ernst en Sylvia zo vroeg op? Wij voorlopig nog eventjes niet...
*Red. Hebben we er al 3000 kilometer opzitten gaat ze over 12 (want meer was het niet) kilometers al mekkeren... Vrouwen ?!?
De jongen van de receptie vertelt ons verder iets over El Rocio. Het is een
bedevaartplaats
, zo blijkt. In het witte kerkje, de
Ermita del Rocio
, op een ander plein, staat een beeld van de
Heilige Maagd Maria
, dat ooit (in 1400 of zo), in een boom gevonden
is door een jager. Die nam het mee, maar op mysterieuze wijze verdween het beeld, en werd weer teruggevonden in de boom.
Toen is er maar een kerk omheen gebouwd, en sindsdien komen elk jaar bedevaartgangers met Pinksteren (ja, we waren bijna midden in deze
bedevaart hier geweest) naar El Rocio, om Maria te vereren.
Die bedevaartgangers komen te voet en op paarden, via een route die al eeuwenlang hetzelfde is, en die door het nationale park loopt.
Daarvoor hebben ze speciale toestemming, want anders mag dat nooit, lopen en paardrijden en kamperen en vuurtje stoken in het park.
De bedevaartgangers hebben zich van oudsher al in "hermandades" , broederschappen, verenigd, en van elke hermandad staat er een huis.
El Rocio bestaat dus eigenlijk vooral uit de kerk, de huizen van de Hermandades (die niet alleen voor de Romeria , of bedevaart, worden gebruikt, maar die sowieso erg handig zijn voor feesten in het weekend), en wat hotels. De bedevaartgangers willen alles graag houden zoals het altijd is geweest, vandaar de zandstraten (hoewel er wel een ATM te vinden was).
De receptionist zegt dat het een enorme belevenis is, de Romeria. Er zijn dan meer dan een miljoen mensen!!!
Hij vindt dat we eigenlijk een keertje zo'n Romeria moeten meemaken, want hij kan het nog zo mooi proberen te beschrijven; je moet het gewoon zien.
De vrouwen hebben hun mooie jurken aan, de mannen hun flamencopakken, en de hele bedevaart bestaat uit dansen, gitaar spelen, zingen, vuren stoken,
en natuurlijk vooral ook eten en drinken. Tsja, ook daar zullen we ooit aan moeten geloven Ernst ;-)
*Red. en de processie waarbij traditie getrouw het beeld geroofd en terugveroverd wordt... Kun je het je voorstellen een Miljoen mensen in Katwijk aan zee van 60 jaar geleden ???
We lopen eerst maar eens een stuk langs het water, richting paarden, het dorp uit. Ernst vindt twee enorme parende kevers, er vliegen Bijeneters en Ooievaars voor mij,
en we lopen door een bloemenzee die steeds van kleur verandert.
Eerst is het nog lopen, maar tenslotte wordt het strompelen. Zelfs rondjes LOPEN blijkt hier op lange lange rondjes neer te komen, en het zand is hier en daar erg mul.
Tenslotte vinden we de brug waar we met de motoren waren gestrand, en kunnen we via de zandstraten ons hotel vinden.
Tegenover het hotel, ook aan het water, zit een restaurant (met daarvoor een 600 jaar oude olijfboom, met een bordje ervoor waarop zijn leeftijd staat, plus de mededeling dat hij erg graag nog veel ouder wil worden, en of mensen daar een beetje rekening mee willen houden). Het is negen uur, een beetje aan de vroege kant om te gaan eten, maar we proberen het gewoon.
We zijn de eersten, en mogen zowaar al aan een tafeltje gaan zitten. Er zijn maar drie tafeltjes bij het raam met uitzicht op het water, en daar bezetten wij onmiddellijk eentje van.
Ik bestel Gazpacho
en een
Tortilla
, want ik heb niet zo'n honger.
Ernst bestelt Spaanse ham vooraf, en een stuk vlees, met doperwtjes met stukjes ham. Dat laatste moet hij drie keer herhalen, want de ober
snapt het niet zo goed. Even later komt de baas van het restaurant er aan: of Ernst echt vlees *en* groente wil? Ja, inderdaad, dat zou hij erg
graag willen. Je ziet het ongeloof op het gezicht.
"Dan heeft meneer zeker heel erge honger?"
Dat belooft wat, dat zal wel een pan vol doperwtjes worden, of een bord vlees waar al allerlei groenten bijzitten (in Spanje zijn ze erg karig
met groenten; meestal zit er helemaal niks bij).
De Gazpacho is heerlijk, de Jamon Iberico ook, en dan komt het. Gewoon een stuk vlees, met een gewoon schaaltje doperwtjes. Helemaal niks grote porties of zo. Maar blijkbaar nogal tegen de gewoonten in, om vlees *en* groenten te eten ;-)
(Deze culture-clash zit hem in het feit dat de hoofdmaaltijd voor Spanjaarden 's middags is, en dat je 's avonds wat tapas eet, of een lichte maaltijd.)
Net als we zijn begonnen te eten zien we vijf paarden het water in galopperen. Eentje, een hele mooie zwarte, vooraan; de andere proberen hem bij te houden, en het water spletsjt alle kanten op. Dan wordt het tempo trager, en tenslotte staan ze stil. Het is zwaar natuuurlijk, galopperen in het water. Ze draaien om, en lopen op hun gemak weer terug naar waar ze waren begonnen. Blijkbaar kijken ze gewoon met z'n vijven hoe ver ze kunnen komen, gewoon voor de lol, of om te checken of hun conditie nog wel in orde is ;-)
We hebben ook een fles witte wijn besteld, uit de streek, die overheerlijk smaakt, dus naarmate de avond vordert worden we vrolijker en vrolijker, en zwijmelender en zwijmelender. We waren nog wel zo van plan die fles niet helemaal op te drinken, maar dat is per ongeluk toch gebeurd!
*Red. en het restaurant waar we eerst de enige waren, zit inmiddels Bomvol en het was nou niet echt een klein restaurantje...
Shit, en morgen moeten we nog wel zo vroeg op!
De aardige jongen die ons vanmiddag zo goed geholpen heeft met die paarden- en busjesexcursies en vond dat we naar de Romeria moesten komen zit er nog steeds, als we binnenkomen. Hij belooft ons om zeven (ZEVEN!!!) uur te wekken...