Campulung Moldovanesc - Gheorgheni
We bezoeken het klooster van Moldovita, met fresco's aan de buitenkant, en rijden door de schilderachtige Bucovina.
Via een heerlijke bochtenweg langs een stuwmeer komen we bij de kloof van Bicaz. We vinden een hotel in Gheorgheni.
Dit reisverhaal begint met dag 1.
Zaterdag 2 september 2006
We worden gewekt door blaffende honden.
Behalve al die koeien en paarden en kippen enzo, zie je ook nog overal honden op de weg: Roemenie stikt van de zwerfhonden, en die kunnen overal, ook hoog in de bergen, opeens voor je wiel springen in een kloek besluit je motor aan te vallen.
We weten nog wel weer in slaap te vallen, maar die beesten maken je elke keer weer wakker.
Hmmmm, regen buiten...
We ontbijten en trekken onze regenkleren weer aan. Die regenkleren zijn te vaak nodig deze vakantie, vinden we allebei.
De Zwitsers zijn al weg (die vertrekken altijd heel erg vroeg, hadden ze ons al verteld).
En zowaar, als we de motoren uit de garage naar buiten rijden is het droog. Hotel Eden heeft geluk gebracht.
Niet veel later breekt de lucht open en zien we stukjes blauw. Dat hebben we sinds tijden niet meer gezien!
In het centrum(pje) is Campulung Moldovenesc wel een echt stadje.
Misschien is hier wel een tweede hotel in aanbouw.
Veel huizen zijn van hout. Hier zit een electricien oid.
En even verderop staat dan weer zo'n vreemd paleisachtig huis. Alsof de eigenaar de hele catalogus van huisonderdelen in z'n huis verwerkt wou hebben.
We zijn Campulung Moldovenesc al snel weer uit.
De weg voert langs een dorp, met aan weerszijden groene heuvels.
In het dorp deze kerk, met een mozaiek van dakpannen.
Het kleine gebouwtje op de voorgrond is een waterput.
Niet veel later verlaten we het dorp, en rijden we door groene heuvels.
De weg is van prachtig asfalt voorzien.
Als je de dag ervoor alleen maar asfal met gaten hebt gezien, is dat een heerlijke ervaring.
In de kant hier een Dacia (het model dat hier staat is de meest voorkomende auto in Roemenie).
De weg brengt ons omhoog, waar een donker naaldbos groeit.
Het is echt een superweg, en dat in het land met het slechte asfalt!
We genieten enorm dat we niet voortdurend het wegdek af hoeven te speuren op te omzeilen gaten.
Het is bovendien een heel mooi bos, met een wild stromend beekje.
Echt een bos voor beren, en die leven hier inderdaad. We zijn ze helaas niet tegengekomen.
Roemenen houden van hun bergen en bossen. Later op de dag zal deze picknickplek ongetwijfeld bezet zijn.
We zijn weer naar beneden gereden en komen weer in bewoond gebied.
Dit varken heeft een heerlijk leventje vergeleken met die arme varkens bij ons. Alleen die motoren, daar springt ie voor alle zekerheid maar voor weg.
De bebouwing is hoer wat verspreider dan in de Maramures, waar we gisteren waren.
Alles is van hout hier, hout uit het bos waar we zijn uit gereden.
Als je één koe en één schaap, en net niet genoeg land om ze te voeden, kun je ze in de berm laten eten.
De man met z'n fiets neemt een kortere weg.
Koeien langs de weg zijn bepaald geen zeldzaamheid.
Er is erg weinig verkeer hier, afgezien van fietsers en mensen te voet.
We komen bij een kruispunt van wegen, met wat huizen, een markt, en een spoorwegovergang. Vatra Moldovitei. Op de markt watermeloenen, paprika's, uien, tomaten, aardappelen.
Het klooster van Moldovita, waar we naar toe op weg zijn, staat al aangegeven, linksaf.
Er zijn veel mensen op straat. Ten dele waarschijnlijk omdat het marktdag is.
Maar een deel van de mensen op straat komt niet van hier. Die zijn uit een bus afkomstig, en lopen nu door het dorp na een bezoek aan het klooster waar wij nu naar op zoek zijn.
Even verderop bieden mensen beschilderde eieren aan.
Maar deze jongetjes laten hun eieren in de steek om ons tot een wheelie aan te zetten.
Na een paar keer links-rechts komen we bij een parkeerplaats met links een muur met stenen poort er in: daarachter ligt het klooster van Moldovita.
Op de parkeerplaats staan twee airconditioned toeringcars. Een hele vreemde combinatie met de eierverkopers in de straten hier naar toe.
We zetten de motoren aan elkaar vast, en als we de tanktassen van de motoren halen komt de parkeerwachter naar ons toe. Dat is nergens voor nodig: we kunnen alles op de motor laten, tanktassen, helmen, jassen (het is inmiddels echt warm). Hij zal extra op de motoren letten. Ideaal!
Zonder zware spullen lopen we door de poort naar binnen.
Daarachter is een grasveld met links tegen de muur aan een laag gebouw,
en in het midden een losstaand kerkje.
Eén verdieping, daarboven een dak van houten shingles, rondlopend, en een torentje.
Van deze foto is ook een grote versie beschikbaar.
De buitenmuur van het kerkje is van onder tot boven beschilderd, in vierkanten, als een soort stripverhaal.
De stamboom van Abraham is te zien (in de vorm van personen), allerlei heiligen, het hele verhaal van Maria die de boodschap van de Engel ontvangt tot en met de kruisiging, in stripvorm.
Een strip uit 1537.
Alle personen hebben een geel haloo'tje om hun hoofd.
Er is een Engelse gids die van alles vertelt, en een non die vraagt of we Duits zijn. Ze kan de rondleiding in het Duits verzorgen, maar gaat nu eerst Roemenen in het Roemeens vertellen wat er te zien is.
Wij luisteren wel naar de Engelstalige gids, vertellen we.
Ook zonder gids is het van een overdonderend eenvoudige schoonheid.
Er zijn een aantal van dit soort hele oude kloosters, allemaal heel veel bezocht, al sinds het begin van de vorige eeuw. De schilderingen op sommige andere zijn zelfs nog beter bewaard gebleven dan die op deze.
Maar dit klooster van Moldovita is wel een van de mooiste.
Van binnen zijn er overal fresco's, ook op het plafond.
In het middengedeelte zie je bijvoorbeeld alle gruwelen die heiligen zijn overkomen: onthoofden (je ziet dan drie losse hoofden inclusief hun gele haloo'tjes los van de rompen), koken in olie, opsluiten, handen er af hakken, enzovoort. Erg beeldend allemaal.
Binnen mag je niet fotograferen: geen foto's daarvan.
Verder een gouden achterwand (geen klooster zonder goud tenslotte), met iconen.
Als je de fresco's van dichtbij bekijkt zie je, vooral op de pilaren bij de ingang, allerlei ingekraste namen en jaartallen.
En op plaatsen waar de fresco's zijn afgebrokkeld kun je rode en witte banden zien: de kerk was dus al versierd voor de fresco's er op kwamen.
De andere kant van de kerk, waar de zon op schijnt (en waar de regen ook vast meer vat op heeft) is vrijwel kaal.
We hebben er nog over gedacht om meer kloosters te bekijken. Dat doen we een volgende keer. Zoiets moet je bij kleine beetjes tot je nemen, vind ik, en dit is tenslotte een verkenningstocht.
Er is nog een derde gebouwtje, met een museumpje met iconen en schilderijen uit de 16de eeuw. Het leuke is dat je die schilderijen in hun oorspronkelijke staat ziet, gekruld, met scheuren, en heel donker. Er lopen nonnen rond.
Als we terug zijn bij de motor bedanken we de parkeerwachter uitgebreid. Dat vindt hij prachtig, maar hij wil absoluut niet dat we hem er iets voor betalen: dat hoort bij z'n werk, op motoren passen.
We nemen de weg naar Varma, langs het spoor.
Overal die miniatuurhuisjes die waterputten zijn.
Er is hier weer lintbebouwing, maar het is veel rustiger qua verkeer en qua mensen langs de straat als de weg waar we gisteren langs kwamen.
We rijden over wat op de kaart een wit weggetje is, en dat betekent hier over het algemeen onverhard, maar we rijden gewoon op asfalt. Slecht asfalt wel, uiteraard.
Ook hier valt weer op hoeveel kerken er zijn, in verhouding tot het aantal huizen.
Sommige kerken zijn van hout, en sommige van steen. Die typische daken, meestal van zink, zijn prachtig om te zien.
Hier zitten af en toe tussen de stukken bebouwing ook stukjes weg zonder huizen.
Achteraf gezien vind ik dit stukje van Romenië, Bucovina, misschien wel het allermooist.
Er is weinig verkeer, dus alle aandacht kan (afgezien van de gaten in de weg) naar het landschap uitgaan.
Alle huizen hier zijn kleine boerderijtjes.
Hier en daar staan echt grote boerderijen.
Het blijft een vreemd idee, hier in Roemenië, dat het vooral zo mooi is doordat mensen zo weinig geld hebben, en de hele dag bezig zijn om ervoor te zorgen dat ze het hele jaar door eten en brandstof hebben.
Als iedereen die nu alleen een paard en een kar heeft om spullen te vervoeren, hier met de auto zou rijden, zou deze heerlijk rustige weg veranderen in een hel...
Sommige huizen zijn van onder tot boven bekleed met tegeltjes.
En even later is er dan weer een huis dat van onder tot boven van hout is. Pas gebouwd.
We steken een rivier over, de Moldova, via een eenpersoonsbrug.
Some steken we een spoorweg over. Hier gaat dat altijd langzaam: de rails liggen niet netjes verzonken in de weg.
En steeds weer die typische kerken met hun typische torens en hun zinken daken.
Er wordt volop gerestaureerd.
Deze kerk lijkt precies op die van Moldovita, en het lijkt er op alsof deze ook van fresco's is voorzien.
De kerkjes die in de reisgidsen staan zijn de beroemdste, maar er staan hier echt overal hele oude kerkjes.
We rijden Frasin binnen.
Frasin is een grotere plaats, maar het begint als een dorp, met lintbebouwing.
Dan rijden we langs een fabriek, van beton. Zoiets wekt bij mij associaties op met het Oostblok.
Het centrum van Frasin bestaat uit een kruispunt met een markt, een "magasin mixt" en een hangplek.
We slaan er rechtsaf.
Op de foto is nog eens te zien dat vrijwel elke auto in Roemenië een Dacia is.
Even verderop iets zeldzaams: nieuwbouw.
Maar even later is het weer helemaal platteland, met modder en al.
We rijden hier weer over een witte weg, en weer is hij verhard.
Af en toe is er een heel iel uitziende brug over de rivier. Alleen voor voetgangers, neem ik aan; ik ben in ieder geval blij dat we niet aan de andere kant van de rivier hoeven te zijn.
We rijden eerst nog een poos door bebouwing.
Maar al snel wordt het leger.
De dorpen liggen hier voornamelijk aan de overkant van de brede rivier.
Er zijn hier veel minder mensen op straat dan in de Maramures. Schapen zijn er wel.
Ook hier zie je steeds hooistapels. En met zo'n kerk erbij geeft dat een prachtig beeld van Bucovina.
Auto's zien we vrijwel niet.
Behalve dan af en toe zo'n vrachtwagentje met hooi.
Die kleine houten huisjes om de waterputten blijuven prachtig om te zien, ook al heeft bijna elk huis er eentje.
Ook hier hebben sommige huizen zo'n versierde houten toegangspoort zoals in de Maramures.
We komen langzamerhand wat hoger, en er is meer bos.
Ostra ligt aan de voet van de pas, de Pasul Tarnita, die we gaan oversteken.
Dit terrasje zag ik helaas niet: dat was een hele mooie plek voor een pauze geweest.
In Ostra zien we opeens deze flats staan. Heel erg vreemd als je urenlang alleen maar houten boerderijtjes en kerken met zinken daken hebt gezien.
Wordt vervolgd...