ZugerSee - Alpen - ZugerSee
Na wat hele smalle weggetjes over de berg aan de Zugersee vertrekken we voor de grote passen in de Zwitserse Alpen: de Susten, de Grimsel, de Nufenen en de oude st Gotthardt.
Het is prachtig weer en de wegen zijn leeg. Groots!
Dit reisverhaal begint met dag 1.
Woensdag 22-9-2004
Superontbijt bij Pim en Sabine, met overweldigend uitzicht vanuit de serre op het meer van Zug en de berg aan de overkant. Wat een plek om te wonen!
Al koffiedrinkend (espresso) en etend (chocoladebroodjes en croissantjes en Zwitsers boerenbrood) worden de Zwitsers besproken.
Het kanton is hier heel belangrijk: die zijn niet alleen heel zelfstandig, maar het nationalisme houdt zich echt goed aan de kantongrenzen.
Zo had Sabine op zwangerschapsgym gevraagd wat je moet weten over wel en niet eten bij borstvoeding, en daar kwam helemaal ernstig bedoeld het
antwoord op dat je alleen "uit eigen streek" moest eten, dat was altijd het beste.
Je kunt hier ook de melk en de kaas van de boer bovenop de berg beneden in de supermakrt krijgen, en dat heeft ook enorme voordelen, vertelt Pim: automatische kwaliteitscontrole, omdat die boer het echt wel uit z'n hoofd zal laten te knoeien met eten voor z'n buren, omdat dat gewoon niet "kan".
De mensen hier in het dorp zijn verder heel erg vriendelijk voor Pim en Sabine: in de dorpen vinden ze het plezierig dat het dorp bestaansrecht houdt,
en dat er mensen willen wonen.
Heel veel hiervan doet me sterk aan ons dorp in Limburg denken, en zo krijgen we voor het eerst een kijkje op Zwitsers dat niet alleen maar negatief is.
Hoe is het mogelijk!
Vanuit de tuin is het zicht op het meer zo mogelijk nog mooier.
Dan vertrekken we, met z'n drieën.
Sabine heeft nog gezegd dat ze vast goed motor kan rijden (ben ik het mee eens), dus dat komt wel goed ooit, maar nu rijdt ze nog even niet.
Pim tekt zijn nieuwe Zwitserse pak aan (rood-zwart leer van IXS), zijn rood-zwarte BMW-handschoenen, en zijn crosshelm, om op zijn rood-zwarte R1100GS
*met* Zwitsers nummerbord te stappen. Een echte goed-uitgeruste Zwitser!
Eerst even een ommetje over hun eigen berg, tegen de helling waarvan hun dorp ligt (het hele dorp op een zuidhelling: ze hebben vijgen en een palm
in de tuin).
Een heel steil heel smal weggetje, al snel het dorp uit, en dan haarspeldend tussen de weilanden met eerst af en toe nog een boerderij.
Al snel een enorm uitzicht over het meer en de berg aan de andere kant, en dan klim je omhoog en is het uitzicht *nog* mooier,
en dan klim je weer en is het *nog* overweldigender, enzovoort.
Tot we tenslotte afdalen (alweer extreem steil) door een bos,
en uiteindelijk kruist de weg een beekje, dat van links omlaag klettert via bemoste keien.
Je zou hier niet verbaasd opkijken als je een elfje zou zien overvliegen of een karbonkel die stenen zou zien proberen te verslepen.
Verder naar beneden, het bos uit, het groen van het gras in, en dan komen we uit op de weg langs het meer.
Pim weet uiteraard uitstekend de weg naar Schwyz
te vinden (ik herken de plek waar we gisteravond mis reden). En dan
rijden we verder naar Altdorf,
weer in de drukte, overal 50 rijdend.
Een wegopbreking; Pim wil al omdraaien om een zijweggetje in te schieten, maar een (bejaarde) man-met-walkie-talkie-en-oranje-vest gebaart hem te
wachten, en even later mogen we gaan. Pim met veel gas, en de bejaarde lacht er om! Zwitsers zijn anders dan ik dacht.
Voor deze ene opbreking (bij een kruising) zien we 6 verkeersregelaars, en het lijken allemal bejaarden. Ben benieuwd hoe dat zit!
In Brunnen krijgen we nog de plek te zien waar de kantons van Zwitserland een eed gezworen hebben om samen te gaan (op een alm aan de overkant).
Er is een vreemdsoortig monument voor opgericht.
Na Altdorf is het rustig, en na Amsteg begint de weg te klimmen en te draaien.
Pim rijdt voorop, en het gaat heerlijk: hij haalt lekker in, maar weer niet zo dat je je hart vast moet houden, de bochten gaan heerlijk, het asfalt
is droog, de zon schijnt.
Zwitserland is een land voor treinliefhebbers zien we onderweg steeds weer.
In Wassen tanken,
en dan draaien we de Sustenpas
op. Ik mag voorop.
Meteen flink omhoog met haarspelden, en meteen al zit je in een "hoog" landschap: kaal, wat gras.
Voor ons grijze pieken (een soort spitse obelisken) die tussen een groen tapijt uitsteken.
We rijden een hoek om en dan gutst de wind in ons gezicht, en die zal blijven waaien. Koude wind.
Het rijden is een feest: de bocht induiken en precies "voelen" hoe de bocht gaat, en dan klopt het. En zo'n haarspeld omhoog voelt altijd zo lekker "krachtig": je duwt de weg onder je uit, en alles klopt.
Het gras ligt hier als een golvend tapijt over de bergen, door een niet al te snuggere tapijtenlegger neergelegd: vol plooien.
Koud en hoog wordt het.
Even later zicht op een enorme gletcher, het ijs blauwgekleurd.
Bovenop de pas een parkeerplaats bij een meertje.
Die parkeerplaats is niet voor dat meertje bedoeld, maar voor een restaurantje, en dat restauntje komt precies op tijd: honger!
Zelfbediening binnen, en er staat een prachtige open haard, die helaas uit is.
Buiten stond nog wel zo'n uitnodigend bord, met een open haard vol vlammetjes.
Als we klaar zijn met eten mist het buiten, hele dikke mist. Bovendien vriest het. En zo schuifelen we naar beneden tot we weer onder de wolken zitten en van de rest van de enorme haarspelden kunnen genieten.
En daarbij gaat het ook tunnel in...
en tunnel uit.
Aan het einde linksaf, op richting Grimselpas . Eerst een tijd door een dal, en dan begint het klimmen, en het is nog steeds droog asfalt en het gaat nog steeds even lekker.
Wat is een GS toch een geweldige motor.
Af en toe een tegenligger; het is heel rustig op de weg.
Bochten, sappig gras en Zwitserse huisjes.
En dan zijn we bij het begin van de Grimsel.
We komen terecht in een orgie van korrelige rotsen,
snelle bochten,
nog meer bochten,
dammen (een aantal boven elkaar) en een haarspeldenlint van asfalt met betonnen randen dat daar tussendoor slingert. Een prachtige per-ongeluk-architectuur.
Boven die dammen een meertje, en over de hoogste dam kom je bij wat ooit een eilandje was, een rots, met helemaal bovenop een Hospiz-restaurant . Wat een plek! Als dat niet het einde van de wereld is...
(van deze foto is een grotere versie beschikbaar)
Nog verder omhoog, naar bovenop de Grimsel,
waar naast een restaurantje een aantal motoren staan, geroest en al, met metalen mensen er op.
(weer met een grote versie). Aan de andere kant van de Grimsel zijn de rotsen helemaal afgerond, heel vreemd.
Van hier kun je links naar de Furka (de Zwitserse dus) of rechtsaf het Rhonedal in, wat wij doen. Een heerlijke afdaling, en dan een stukje zo'n beetje rechtdoor door het dal, tot we al snel linksaf kunnen, de Nufenen op.
De Nufenen is altijd mijn "favoriete" pas geweest van de "groten" in Zwitserland.
Eerst is het een smal weggetje door een woest land: overal wittige rotsen tussen het gras en de struiken, een wild riviertje beneden je.
De bochten worden steeds talrijker.
Je raakt hier verslaafd aan de bochten.
Dan klim je omhoog, op een manier waarop je weer je motor zich helemaal uit kan laten leven, en het wordt woester en woester, en tenslotte sta je bovenop de pas, en sta je tussen de toppen: overal om je heen bergtoppen. Over sommige kijk je heen zodat je de volgende ziet; andere zijn hoger. Een heel 360 gaden panorama van bergtoppen.
Als het niet zo koud was zou je hier uren kunnen gaan staan kijken.
Maar de weg aan de andere kant naar beneden lokt... (grote versie beschikbaar)/p>
Verder, een afdaling over betonnen platen, en dan rij je door de Val Bedretto, net zo lang tot je linksaf kunt naar de St Gotthard pas .
Daar kun je eerst kiezen voor de pas of de tunnel, wat uiteraard de pas wordt, en dan zit je op een klinkertjespas, met hele lekkere nauwe klinkertjeshaarspelden.
Er rijdt een motorrijder voor me, en ik kom steeds dichterbij. Hij hoort me en geeft hard gas, maar vlak na de eerstkomende bocht heb ik hem toch ingehaald, en dan zie ik wegwijzers en volg de bordjes Gotthardtpas, en dan zitten we op een enorme brede asfaltweg, en dan besef ik dat ik verkeerd zit: er is een oude en een nieuwe pas, en dit is de nieuwe en die wil ik niet.
Terug, en dan blijkt dat je de bordjes Tremola moet volgen, en dan zitten we weer op het klinkerweggetje.
Dit is toch wel een hele leuke manier om een Alpenpas te rijden.
Een paar plekken waar de klinkertjes uit de weg zijn getrokken, oeps, dat is lastig als de bocht toch al zo nauw is.
Er wordt aan de weg gewerkt, maar we kunnen overal langs rijden.
Zo over klinkertjes geeft toch wel een heel "echt" gevoel. Heel erg leuk dat ze hier de oude pas als een soort museumstuk gewoon naast de
nieuwe laten liggen, en hem nog onderhouden ook!
Van bovenaf kun je goed zien wat een heerlijke krappe haarspelden deze klinkertjespas biedt.
Bovenop even een kopje koffie in één van de restaurantjes , en dan verder over de klinkertjespas, langzaam naar beneden,
en tenslotte komen we uit op de nieuwe pas, op de asfaltweg dus.
Het is nog heel lekker rijden tot ongeveer in Altdorf,
inclusief Zwitsers uitzicht op een treintjeslandschap,
en dan wordt het weer 50 km-rijden tot ongeveer in Sattel, en als toetje heeft Pim nog een route die "zijn" berg oversteekt, via hele
smalle weggetjes.
Onder andere ook een *bol* weggetje. Heel raar: als je de binnenbocht neemt gaat het vanzelf, maar zit je per ongeluk aan de buitenkant dan is het
opeens een hele moeilijke bocht, want het weggetje loopt echt superbol.
We eten tenslotte in het hotel vlakbij hun huis, met eigen wijngaard, waar we worden geholpen door een extreem vriendelijke Zwitserse, en heerlijk
rozig zitten bij te komen met een groot glas bier en lekker eten.
Heerlijk heerlijk, en dat in Zwitserland!