Grote afgeronde keien in de zee
De zee bij Porlock Weir

Porlock Weir - New Forest - Dover

We lopen langs de kust van Porlock Weir, zwerven door Exmoor, en steken over naar de zuidkust, waar we de rotsen bij Lulworth Cove bewonderen.

We overnachten in de New Forest.

Dit reisverhaal begint met dag 1.

Zondag 9-9-2001

We kunnen het zelf bijna niet geloven de volgende ochtend, maar het is toch echt waar: we zijn te vroeg voor het ontbijt! Het is half negen, dachten we, maar we waren even het tijdverschil vergeten, dus volgens die Engelsen is het half acht, en het ontbijt is pas vanaf acht uur. Een Zeer Bijzondere Gebeurtenis!

Ik stel, met een blik op buiten waar alles heen en weer waait, voor om in die behaaglijke leunstoelen te gaan zitten bij de open haard, maar Ernst is voor een ochtendwandeling. Alweer de omgekeerde wereld!

*Red. Ja duhu, thuis is alles altijd het zelfde en doe ik mijn ogen liever niet open, en vouloir (voelen waar ?) dan maar, maar hier is alles een nieuwe indruk, die moet je niet voorbij laten gaan, we moeten allang weer terug, alles optimaal benutten, en niet teveel trustten...***

 

Als je vanuit ons hotel richting zee kijkt zie je voor je dat haventje (de boten liggen vanochtend wel in het water trouwens). Je kunt over een sluisje heen naar de overkant lopen waar nog vier huisjes staan, met daarachter het stenen strand.

Vanaf dat strand zie je aan de overkant de zuid-west kust van Wales liggen, de Pembrokeshire kust .

 

Porlock Weir ligt in een soort baai tussen twee uitstekende kliffen (waar de loodrechte wanden tot helemaal in zee steken, zelfs zonder stenen strandje onderaan).

 

In die baai is er een stukje land tussen de zee en de kliffen. Achter Porlock Weir gaat het meteen steil omhoog, en links daarvan (vanuit Porlock Weir naar de zee kijkend) heb je eerst nog wat zoutig land, dan wat weiland dat al sterk omhoog loopt, en dan een paar huizen precies op de rand van dat weiland, vlak voor de beboste kliffen beginnen. Gisteren liepen we op die rand; nu lopen we onderaan, via dat zoutige stuk wasteland naar het einde van de baai.

 

In Porlock Weir nog een geel geschilderde Robin met opschrift: "Trotters Independent Trading, London-New York- Porlock", met een soort collectebusje er aan, en krantenartikelen op de ramen geplakt.

Zo'n autootje schijnt hier in een hele populaire serie rondgereden te hebben, en mede daarom erg de aandacht te trekken.

Hij heeft er in twee jaar al ruim 2000 pond mee opgehaald, en op één van de ramen staat welke bedragen naar wat voor goede doelen zijn gegaan. Het mooie is dat die collectebus gewoon met een lullig touwtje aan een spiegeltje van dat autootje hangt, en dat hier nog nooit iemand is geweest die dat ding heeft meegenomen. Wat is dat toch heerlijk, zo'n land waar iedereen gewoon snapt dat je dat gewoon niet doet!

 

Vlak buiten Porlock Weir zo'n stukje waar allerlei boten liggen waar nog wat aan moet gebeuren, en dan een stuk met zoutplanten en af en toe een slenk-achtig ding dat je moet proberen over te steken zonder natte voeten te krijgen (een soort mini-waddeneiland stukje).

En dan zijn we bij het einde van de baai, waar een groot bord staat met DANGER als je verder gaat, en met de uitleg dat je bij eb misschien wel een eind kunt komen maar bij vloed niet meer terug kunt komen; dat de vloed errug snel kan gaan en er dan geen strand meer is, alleen maar klif, en dat er bovendien volkomen overwacht landslides kunnen voorkomen op de plek waar je je bevindt of op een plek die er voor zorgt dat je afgesloten raakt. Hmmm, maar niet doen dus...

*Red. Pebbles en BamBam...

Overal sporen van vuurtjes, dit is ook wel de perfecte plek voor een kampvuur...

 

Terug over het keienstrand, heel vermoeiend lopen, dus wat krijgen we een trek in dat English Breakfast.

Vlakbij de voorste vier huisjes nog een heus botenkerkhof.

Bij die vier huisjes kun je trouwens het Engelse tuinmanschap ten top zien: ook hier aan de voor- en achterkant tuintjes met een overvloed aan bloemen, terwijl ze hier op zoute grond zitten te tuinieren met een voortdurende wind van de zee (het is nu relatief windstil: we worden zowat weggeblazen hier; als het stormt moet het hier echt verschrikkelijk spoken). Maar de rozen tieren welig, bij die huisjes, dat moet echt een full-time baan zijn, om die te vertroetelen.

 

Een superlekker ontbijt waarbij je alles mag bestellen wat je wilt (gebakken tomaten en gebakken champignons bij het scrambled egg, hmmm).

Een Engelse dame aan een tafeltje verder horen we tegen de ober zeggen:
"I want a poached egg, but it should not be flubbery."
"Flubbery madam?"
"Yes, it should be perfectly round, there should be no flubbers around it." En dan geeft ze hem uitgebreide aanwijzingen hoe je zo'n non- flubbery poached egg moet maken. De ober schrijft alles braaf op, en haar man doet ondertussen alsof hij er niet bij hoort achter zijn Sunday Times.

Wanneer het non-flubbery poached egg er aan komt zie ik dat het flubberiger is dan ik ooit voor mogelijk had gehouden: de kok heeft er duidelijk extra zijn best op gedaan.

De dame zegt niets, maar eet met een erg zuur gezicht haar flubbery egg, en haar man krijgt plots een beter humeur. Engelsen, zal ik ze ooit begrijpen?

 

Bij het afrekenen een Engels wandel-echtpaar voor me. Zij in een trui met "I completed the Pembrokeshire Coast Path , en hij met een trui met "the Real Walkers Association". Jaja, wij motorrijders zijn niet de enigen met""echte" en "onechte" collega's...

Ze zijn bezig met het South West Coast Path, vertellen ze. Ze zijn gisteren bij het hotel aangekomen, rijden met de auto naar het eind van de etappe van vandaag, en gaan dan met de taxi weer terug. Dat doen ze elk weekend zo.

Engeland is ook een land van wandelaars, met een aantal fantastisch mooie lange-afstand wandelpaden waarvan dit er één is.
Dit pad sluit aan op een pad langs de kust van Cornwall, en dan is er ook weer een pad langs de kust van Zuid-Engeland. Volgens mij kun je zo helemaal tot Dover lopen, langs een spectaculaire kust. En overal campings en hotelletjes en bed&breakfast natuurlijk.

 

Ik heb nog een boekje van het eerste deel van het pad (Porlock Weir ligt aan het einde van de eerste dagetappe: het Engelse echtpaar is dus vorig weekend begonnen), waarin ik lees over de tunnels waar we gisteren door liepen:

"Arched over by rhododendron, oak and pine, the path goes through whimsical arched grottoes and turreted lookouts. These were the creation of Lord Lovelace, who spent much time in Italy and was inspired by the romantic landscapes there."

*Red. Wat erg goed gelukt is, want ik heb toch heel lang me af zitten vragen waar ze nou voor dienden, de vestingwerken waar jij aan dacht, of toch de Mijnbouw van mij, blijkt het Soul Mining te zijn geweest... ;-)

 

We moeten hier al weer weg, belachelijk, hier moet je echt minstens een week kunnen blijven, hier en daar een stukje wandelen, alle weggetjes van Exmoor opzoeken. Om dat Exmoor gevoel nog even te houden rij ik eerst via de kust naar Lynton , dan kunnen we daar de gele weg door Exmoor naar Tiverton nemen.

Dan kunnen we bovendien meteen beginnen langs die toll road die we gisteren op onze wandeling tegenkwamen, die één van de oudste nog werkende tollroads van Engeland is.

Het tolhuisje is voorzien van een enorme hoeveelheid borden.
Een bord met de geschiedenis van de tollroad (en hoe uniek het is dat deze het nog doet, dat er nog tol wordt geïnd met andere woorden),
een bord met de tarieven (50 pence per motor of fiets; een pound voor een auto; wandelaars hoeven niks te betalen),
een bord met "Warning, road damaged by flooding",
een bord met "ring here please",
en een bord met het verzoek bij afwezigheid van de toll-woman het verschuldigde geld in het daartoe aangebrachte busje te doen (daar kan ik altijd zo verschrikkelijk sentimenteel van worden, de plekken waar je zo'n busje met geld buiten kunt laten staan, en waar mensen er netjes geld in doen, net als in Scandinavië heel gebruikelijk is).

*Red. Op een van de toch echt al jaren er hangende bordjes staat dat the keeper within half an Hour back zal zijn...

Wanneer we bellen denken we al bijna dat de toll-woman even boodschappen is doen, maar dan komt ze toch aanlopen, helemaal krom van ouderdom (en van het aan de tuin werken: het tolhuisje is uiteraard ook voorzien van een bloemenzee aan alle kanten).

Ze is helemaal verbaasd als er achter de motor van Ernst *nog* een motor blijkt te staan, en vindt het bijna moeilijk om dan een pond in plaats van 50 pence te aanvaarden. Ze kijkt me ernstig aan: "There is a very rough section of the road; it's only a short stretch, but is is rough".
Ik zeg dat dat "no problem" is, maar "It's very, *very* rough", waarschuwt ze me.

Het is, hoe kan het anders, een sprookjesweggetje. Door het bos omhoog kronkelend, met een stukje met veel gaten, waar het hele asfalt soms verdwenen is. Haarspelden omhoog, supersmal, en wanneer we hoog zijn een fantastisch uitzicht over de zee. Volgende keer maar stiekum een paar extra ponden in dat blikje stoppen dus.

Helaas komen we na lange tijd op de gewone weg terecht.

We rijden hier hoog langs de zee en langs Exmoor. Meestal die klere-heggen aan beide kanten, maar af en toe kunnen we er over heenkijken (gnagna, de automobilisten in de verste verte niet), en af en toe zijn ze weg.

Diep beneden zie je dan de zee, en links van je de lappendeken van weilandjes en heggetjes en stukken bos heidevelden, uitgelegd over heuvels, die Exmoor is.

 

We komen een omweggetje tegen, alleen geschikt voor "light vehicles". Dat nemen we natuurlijk. Hier hebben ze niet eens meer de moeite genomen bordjes neer te zetten met hoe steil het is (we zijn al talloze malen 20% en 25% tegengekomen, of 1:5 of 1:4): het is hier stukken steiler, zowel naar beneden als naar boven (we zijn langs drie huizen gekomen: een plaatsje waarvan ik de naam niet meer weet en dat niet op de kaart staat).

Dan komen we in Lynmouth, een schilderachtig havenplaatsje (maar ja, veel groter en vooral toeristischer dan Porlock Weir), met aan de andere kant van de "valley of the rocks" (een soort beboste gorge die landinwaarts gaat) Lynton, veel hoger, op een klif gelegen.

Je kunt hier met een treintje naar boven, dat op water loopt: het treintje dat naar beneden gaat heeft een enorme tank bij zich gevuld met water, en trekt daardoor het andere treintje omhoog.

Wij gaan via de weg, een stukje langs die gorge, waar een riviertje doorheen naar beneden dondert, en dan met haarspelden terug naar de kust, naar Lynton, waarvan we alleen een straat zien die uit alleen maar hotels en souvenirswinkels bestaat, allemaal heel schilderachtig en met uithangborden en al, dat wel, maar ik begin trots op mezelf te raken dat ik op het laatste moment voor Porlock Weir heb gekozen.

 

Voor de gele weg door Exmoor moeten we terug naar Lynton, maar we willen hier eigenlijk nog niet weg, en ik heb een supersmal wit weggetje op de kaart ontdekt. Als we bij de Hunters Inn afslaan komen we uiteindelijk weer op die gele weg terecht, de B3223), en hebben we nog een heel stuk Exmoor kust te rijden.

*Red. Het is net Luxemburg, als je bovenop blijft rijden is het een rustig glooiiende genoeglijkheid, maar zo gauw je in een slenk afdaalt, is het opeens een en al bocht en steile helling, heel grappig dat een landschap zo afhankelijk is van de verdieping waarop je je bevindt.

Als we de hoofdstraat van Lynton blijven volgen komen we vanzelf op dat witte weggetje terecht, en wanneer we langs een fort-achtige rots rijden, castle rock, voegt het coast path zich bij ons: er lopen nu hier en daar rugzakkers over het weggetje.

 

Ja, hoe moet ik dit nou weer vertellen? Af en toe kijk je van hoog naar beneden over de zee uit, met niets dan rotsen beneden je, af en toe rij je door een hobbit-bos over een stenen bruggetje met haarspeldbochten, af en toe rij je langs weilanden links omzoomd door muurtjes en heggetjes.

In één zo'n weiland een bord. Nieuwsgierig stappen we af om te kijken wat er op staat: "On this spot, 1st April 1780, nothing happened" ;-)))

 

Een volgend stukje tollroad, deze keer niet meer werkend: er is geen oud vrouwtje meer dat tollkeeper wil spelen. Bij het huisje aan het begin van de tollroad staat allerlei tuingereedschap, duidelijk permanent, gewoon onder een afdakje voor het raam, zo voor het grijpen, wat duidelijk niemand doet. Heerlijk heerlijk...

*Red. Nah half werkend, in het midden van de weg staat een stalen contraptie waar je je geld in kwijt kunt, bijna net zo vervreemdend als al dat houtsnijwerk in de kozijnen en de dakranden van het gebouwtje, wat is de nieuwe zakelijkheid toch eigenlijk een ultieme uiting van hollandse luiheid...

Dan een kruising: linksaf kunnen we al naar de Hunters Inn; rechtdoor is alleen maar voor bicycles; rechtsaf gaat naar Woody Bay . Op naar Woody Bay!

Alweer een weggetje waar ze maar geen borden met hellings percentages bij hebben gezet om mensen niet onnodig bang te maken.

We rijden helemaal omlaag tot op zee-hoogte, waar, hoe kan het anders, een zoveelste eeuwse pub ligt waar je kunt eten en slapen. Vandaaruit weer langzamerhand omhoog kronkelen naar de Hunters Inn, wat is het zonde dat we hier maar zo kort zijn, hier kun je weken doorbrengen zonder je ooit te vervelen.

Van de Hunters Inn naar de B3223 tussen heggetjes door, en dan hoog over Exmoor, waar we de heide op z'n mooist zien.

Schapen op de weg (die vreemd genoeg minder dom zijn dan de schapen die we in Noorwegen tegenkwamen), en zelfs een paar Exmoor ponies (die nog heel erg verwant zijn aan Przewalski paarden : hele "wilde" ponies.

Er staat een fotograaf van de national trust bij, die het duidelijk niet leuk vindt als we stoppen om te kijken en foto's te maken. Doorrijden dan dus maar.

*Red. En effe een *lunch* in de Inn die we ook op de heenweg al hadden aangedaan, de tweede plek in Engeland waar ik goede koffie heb gedronken... De "broodjes" waren van gelijke kwaliteit, maar engelse kwantiteit...

 

Van Tiverton naar het zuiden over allemaal van die heggetjes-weggetjes, verdwalen uiteraard want je mist altijd wel weer zo'n eeuwenoud wegwijzertje, door Ottery St Mary , en tenslotte komen we na allerlei omzwervingen in Lyme Regis , een super-schilderachtig stadje aan de kust, met op zondag uiteraard de nodig files.

Wat zijn wij Nederlanders een stommelingen dat we nauwelijks meer iets ouds overhebben langs de kust: hier zie je niet anders, hier zijn geen plannen nodig om het toerisme te bevorderen.

Langs de kust (hier loopt het South Devon Coast Path ) naar Weymouth ; de juiste weg uit de stad vinden (we worden moe, we waren al lang moe, we kunnen nu nauwelijks meer de weg vinden), dan de drukke weg af, langs Durdle Door naar West Lulworth. Wat een namen ;-)

 

Beide liggen aan de kust, en bij West Lulworth (een klein oud vissers- en smokkelaarsplaatsje, yes, very schilderachtig indeed) zetten we de motoren neer en klimmen naar boven, naar een klifje boven de zee, met links van ons een bijna perfect circelvormige baai in de rotsen (waar Lulworth Cove zijn naam aan ontleent), en voor ons een aantal rotsen met gaten aan de onderkant waardoor ze natural bridges vormen, in het water, Stair Hole .

 

Duikers duiken in het water; klimmers beklimmen de rotsen (en donderen af en toe het water in). Shit, konden we hier maar blijven liggen...

 

Maar na een uurtje of wat hijsen we onze moeie lichamen toch maar weer op de motor, en rijden het New Forest in, voor de tweede keer dit weekend. Overal paarden, prachtige zonsondergang, bos en heide, wat heeft Engeland toch absurd veel mooie plekjes.

Als we New Forest uit zouden rijden komen we door Bournemouth , en moeten we kiezen voor een stuk snelweg of enorme hoeveelheden stad om door te rijden. Dat moeten we maar tot morgen uitstellen, en hier iets zoeken om te slapen.

In Beaulieu (ik probeer maar niet te bedenken hoe die Engelsen dat uitspreken) (waar het Motor Museum trouwens één van de grootste attracties van Engeland schijnt te zijn, maar daar waren we veel te laat voor) vinden we een prachtig chique hotel, Montagu's Arms , met een dag-en nacht brandende open haard in de lobby.

*Red. Voor de goede orde, een MotorMuseum, is iets anders dan wat wij erbij denken, een Motor is dus een gemotoriseerd voertuig, niet alleen motoren, maar ook allerlei landspeedrecordsholders: 403 Miles per Hour in 1964...

 

Voor het eten kunnen we kiezen uit de bij het hotel horende pub of een chique eetzaal. Voor het eten nog een wandelingetje, waarbij we New Forest ponies gevoerd zien worden door hun eigenaars (deze staan dus gewoon achter een hek), en elkaar daarbij zien bijten.

*Red. "Ja we lopen nog tot die boom en dan gaan we wel terug", we waren al een schoolplein en een landgoed opgelopen om *geen* pad rechtsaf te vinden, maar op de terugweg bleek het er toch te zijn, alleen zo smal dat je er niet breed doorheen kunt lopen, alleen overdwars, vraag me af hoe de gemiddelde schijnzwangere Nederlander dat op zou lossen ;-)

De pub blijkt helemaal vol: er is eigenlijk geen plaats meer om nog te eten, maar omdat we hotelgasten zijn mogen we toch, en zo kunnen we, na ruim een uur wachten, om half tien (voor ons dus half elf) nog eten. Compleet oververmoeid vallen we na het (alweer superlekkere) eten ons bed in, geen tijd meer om het bad uit te proberen.

 

Een heel mooi detail aan deze kamer is het plakje met (oude) boeken: the Holy Bible natuurlijk, verder "a Century of Detective Stories", een Frederick Forsyth, "the Second World War", door Winston Churchill himself, "the ABC of the greenhouse", "Madame Butterfly" van Milton, een mij onbekend boek, "the Building of Jatna", van de la Roche, en dan "Rebecca" van Daphne du Maurier. Echt voor elk wat wils, en allemaal kwaliteit ;-)

 

Maar ja, geen energie meer voor lezen; morgen worden we met koffie op bed gewekt, een heel luxe vooruitzicht ;-)

 

Dag vier bestond voornamelijk uit de terugweg, helaas, geen verhaaltje meer.

 

© Copyright - Auteur: Sylvia Stuurman , Foto's: Ernst Anepool .
Copyright 1993-nu.
Voor commentaar, e-mail adres: sylviastuurman@gmail.com
 
terug Code voor foto: