Mensen in een straat
Slenteren door Barcelona

Fonda Farré - Barcelona

We gaan op weg, met dreigende luchten boven de Pyreneeën. We rijden dan ook zuidelijker naar Barcelona dan we van plan waren, via Igualada.

Met Montserrat als uitzicht rijden we daar naar het zuid-oosten over een saaie weg, tot we binnendoor verder kunnen via de B224.

Dat is een mooi glooiiende weg, met af en toe een uit z'n krachten gegroeid dorp.

We lunchen perfect bij een restaurant langs de weg dat er op het eerste gezicht dicht uit zag. Daarna rijden we via een absurde hoeveelheid verkeersdrempels Barcelona binnen, naar ons hostal in Poble Sec.

Dat blijkt een heerlijke plek, en Nico, m'n broer, is er al! We zwerven door Barcelona, en eten tapas bij wijze van avondeten.

Dit reisverhaal begint met dag 1.

Zaterdag 28 april 2012

We hebben allebei erg slecht geslapen, en staan pas na 9 uur op. Ernst doet er lang over om wakker te worden: we ontbijten laat.

Het ontbijt is hier een feest: het wordt klaargemaakt door de moeder van Jaime. We krijgen Pan amb tomat met ham, en koffie. Heerlijk. Catalunya!

We hebben gisteren al van Jaime gehoord dat het weer er voor vandaag niet beter uitziet dan gisteren: koud en donker. In Spanje klaagt iedereen eigenlijk altijd over het weer, zeggen ze hier, maar nu is het toch wel heel erg terecht.

Dan pakken we in en nemen we afscheid van Jaime en van z'n moeder.

Het is hier bewolkt. en af en toe valt er regen. We beslissen om niet terug te rijden en hoog door de Pyreneën te rijden om in Barcelona te komen, maar naar het zuiden af te slaan, rechtsaf, en langs de voeten van de Pyreneën te rijden: hoe lager en hoe zuidelijker, hoe minder kans op regen.

 

Op deze foto kijken we achteruit. Achter deze heuvels liggen de hoge Pyreneën.

Rechts op de foto zie je de Noguera, met daarnaast grasland, waar paarden lopen.

 

Gerri de la Sal ligt heel schilderachtig aan de Noruega.

Je ziet nog net een stukje van de oude, Romaanse brug die hier de rivier oversteekt, uit de 11de eeuw.

En waar je ook nog net een stukje van ziet is de parkeerplaats onderaan, naast de rivier: je moet je auto daar snel weghalen als het water stijgt...

De la Sal betekent van het zout. Er zijn waren hier dan ook zoutmijnen vroeger.

 

Even verderop rijden we de Congost de Collegats binnen, een ravijn dat door de Noruega is uitgesleten.

Helaas word je daar doorheen geleid met tunnels: we hebben er heel af en toe zicht op, op rode loodrechte rotsen, met Gieren er boven.

Tot de helft van de negentiende eeuw was er geen doorgang hier: om naar het zuiden te rijden moest je een enorm eind om. Er is toen een tunnel gebouwd, en er werd (aan de zuidzijde) tol geheven.

Je ziet ook een bordje naar de Barranc de l'Infern, waar een voetpad loopt, "de kathedraal onder de voetpaden", waar je onder andere 6873 traptreden gebruikt, die zijn uitgehakt in de rotsen.

 

Even verderop, wanneer we door La Pobla de Segur zijn gekomen, staat dit bord langs te weg: Catalonia is not Spain. Dat we dat maar onthouden!

Het plaatsje dat je bovenop de heuvel ziet liggen is Talarn, waar we nog eens moeten kijken: het ligt er niet alleen fantastisch, maar het is helemaal intact gebleven, met Middeleeuwse huizen, een aantal kerken en de restanten van een kasteel (hoewel je ziet dat er precies aan de rand die zichtbaar is vanaf de weg juist nieuwe huizen zijn neergezet...).

 

En zo rijden we verder naar het zuiden. De weg is niet erg spectaculair (dat geldt voor bijna alle wegen die van noord naar zuid door de Pyreneeën lopen: dat zijn doorgangswegen; de weggetjes dwars zijn het mooist), maar wel erg aangenaam.

Rode rotsen en dromerige uitzichten.

 

We komen in Tremp, een klein stadje.

De toren die je links ziet, is van de kerk met de mooie naam Santa Maria de Valldeflors. Dat is een romaanse kerk, uit de elfde eeuw. Een groot deel er van is herbouwd in de 17de eeuw, en de toren komt uit 1909. Hij doet het erg mooi, die toren, in het beeld van Tremp, vind ik.

Hier zie je trouwens hoe handig Platanen zijn, als ze zo gesnoeid worden dat ze een soort van parasol vormen, zoals hier: ze geven pas schaduw in de zomer, als het nodig is. De zon is nu helaas nergens te bekennen...

Het plan is nu om hier linksaf te slaan, om verderop, bij Isona, weer linksaf te slaan, om de Coll de Boixols te gaan rijden, een erg mooie weg.

 

Maar al snel blijkt dat aan onze linkerkant, naar het noorden dus, het weer in snel tempo slechter wordt.

Om te ontsnappen rijden we niet in de richting van de Coll de Boixols, maar slaan rechtsaf, naar het zuiden, de Coll de Corniols op.

Dat blijkt een mooie weg: links heb je rotsen die als een soort poortwachters het weer lijken tegen te houden; rechts heb je enorme uitzichten.

Even verderop ligt aan de voeten van die poortwachtende rotsen het dorp Benavent de la Conca, Goede wind van de Conca.

De naamgevers van dat dorp zijn het dus met ons eens dat het wel plezierig is als dat slechte weer uit het noorden wordt tegengehouden...

 

De rotsen aan de linkerkant worden lager en kleuriger, en de weg ligt er direct naast.

Rechts heb je die uitzichten; heel af en toe is er ook rechts een stukje rots, waardoor het uitzicht daarna des te indrukwekkender is.

 

Dan zet je de afdaling in, langzaam, en dan komt het landschap rechts steeds dichterbij.

 

De rotsen naast de weg zijn heel terecht van netten voorzien: met zoveel regen als er de afgelopen tijd is gevallen (en nog zal vallen) is de kans op stenen en modder over de weg bijzonder groot.

 

De weg geeft ons bocht na bocht. Links op de foto zie je een kerkje; geen idee waar dat precies is.

 

Die verre uitzichten, die gekleurde rotsen, en vooral die bochten: deze weg is gemaakt voor motorrijders!

 

We komen bijna geen verkeer tegen, en het is geen toeval dat het grootste percentage van dat weinige verkeer uit motorrijders bestaat.

Deze weg is bijzonder aanbevolen: de C1412B.

Op een gegeven moment daal je in prachtige bochten af naar dat landschap waar je voortdurend uitzicht op hebt gehad. We zien daar een kasteelachtig gebouw in de verte. Zo ver dat we er geen foto's van hebben. Ik denk dat we de Sant Miquel de Montmagastre hebben gezien, een ruïne van een klooster.

 

Na een prachtige afdaling steken we de Rio Segre over (die hier tot stuwmeer is gevormd), en komen we in Ponts.

Het is een aangenaam klein stadje.

We zien er deze affiches voor het Museo de Joguets i Automats, het speelgoed- en automatenmuseum, in Verdu (met een prachtige online speelgoedwinkel trouwens). Daar willen we beslist nog een keer naar toe! (deze keer is het er niet van gekomen).

 

We houden de C1412b aan, en rijden hier langs Ribelles, dat schilderachtig tegen de berg geplakt zit: huizen die bijna onzichtbaar zijn door hun schutkleur, met een kasteel en een kerk er bovenuit stekend.

 

Even later rijden we langs Sanaüja, waar we tussen de bomen door nog net het(elfde-eeuwse) kasteel van Sanaüja boven de gothische Santa Maria kunnen zien (je ziet een klein torenachtig stukje links naast de rond-lopende gevel).

 

Verderop ligt Biosca, in zachtgele pasteltinten schilderachtig te wezen (de foto doet het dorp geen recht: het was vandaag veel te donker!) (aan de andere kant: de site van de gemeente Biosca heeft een veel slechtere foto, en die is ongetwijfeld niet rijdend vanaf de motor genomen ;-)

Je ziet hier heel veel varkensstallen: er worden hier heel veel jamones geproduceerd.

 

Het is een aangename weg. Niet spectaculair, maar beslist niet kaarsrecht, door afwisselend landschap, landbouwgebied afgewisseld met rotsig gebied, en heel af en toe een dorp.

Onderweg zien we ook, bij een plek met de mooie naam Castellfollit de Rubregos, deze oude cementfabriek.

 

Bij Calaf (een uitgestrekt, vlak dorp, waar een kasteel en een kerk bovenuit steken) wil de Becker ons naar Manresa sturen, maar daar hebben we geen zin in: de weg naar Manresa is saai en breed, en voert bovendien naar slecht weer.

We rijden daar dus rechtdoor, via de C1412, in de richting van Igualada.

In Els Prats de Rei kunnen we kiezen tussen de "grote" weg naar Igualada of de weg "per les Maioles", een term waarvan we dan niet weten wat het betekent (maar je ziet het al op deze foto). Die weg lijkt smaller: die nemen we.

Het weggetje loopt door golvende akkers en weilanden, met stukjes bos er tussen. En dan opeens, ongeveer halverwege op weg naar Igualada, verschijnen de maioles: windmolens.

Hoe langer je kijkt, hoe meer je er ziet: een ongelofelijke hoeveelheid windmolens.

 

De weg klimt omhoog, naar die windmolens toe: ze worden steeds groter.

 

Tenslotte rijden we vlak onder die windmolens door. En als je ze van zo dichtbij ziet is het helemaal indrukwekkend om te beseffen hoe ongelofelijk veel er hier staan.

 

We rijden door Igualada, en komen dan terecht op de C15, een ongelofelijk saaie, drukke, rechte, brede weg.

Daar kunnen we gelukkig weer af (het levert wat gepuzzel op, maar het lukt), de B224 op.

Die leidt ons steeds vaker door bebouwing: we komen duidelijk dichter in de buurt van Barcelona. Maar over het algemeen valt het nog wel mee, en rijden we redelijk plezierig.

Het landschap verandert: het wordt kaler, en er groeien steeds meer druiven. We rijden hier in het gebied van de Penedes, waar Cava wordt gemaakt, de champagne van Spanje.

Ernst ziet een gebouw met een parkeerplaats. Hoe hij het weet snap ik niet, maar hij rijdt de parkeerplaats op, en het blijkt een restaurant te zijn. Het lijkt dicht, maar is open.

Het is de Celler del Cava in Sant Llorenç d'Hortons (geen website die bereikbaar is).

 

Het is heel wonderlijk, in zo'n geval, als je je eerst hebt afgevraagd of het wel een restaurant is, en of het wel open is, wanneer je bij binnenkomst in zo'n prachtige ruimte komt, met tegelvloer en houten balken en stenen bogen, en al een tafel vol mensen ziet.

Je wordt hier uiteraard hartelijk welkom geheten en keurig bediend, en wat er op de kaart staat ziet er erg goed uit.

Het is ook heel erg lekker. Terwijl we zitten te eten stroomt langzamerhand de gehele eetzaal vol: we waren gewoon vroeg (het is zaterdag, en dan wordt er nog later dan anders gelunched; het is helemaal niet vreemd om om 3 uur met de lunch te beginnen).

 

Als we via de andere uitgang wegrijden, staat de parkeerplaats helemaal vol (helaas is dat niet meer goed te zien op de foto).

Hier zie je ook mooi dat je van deze kant direct ziet dat het een restaurant is, maar van de andere ingang (rechts) helemaal niet.

 

Bij het hek staan zelfs grote borden hier.

Die Calçots wil ik heel graag nog een keer eten! Het is me niet gelukt (we waren er volgens mij ook net iets te laat voor).

 

We kunnen dan nog een stukje de B224 volgen, en komen dan in Martorell terecht.

Daar draaien we de NII-A op, en die leidt ons door de voorsteden van Barcelona.

Een van de allerellendigste aspecten van die weg is dat er op de honderd meter verkeersdrempels zijn. En meestal niet van die lage, zoals hier, maar drempels waar je echt bijna stilstaand overheen moet. En stoplichten natuurlijk. Heel erg veel stoplichten. Minstens één stoplicht per verkeersdrempel.

 

Zo rijden we langs industriegebieden en door buitenwijken.

Ernst wil er nog een keer af, de bergen in. Ik wil door, via de kortste weg naar ons hotel, maar als ik achteraf kijk waar hij er af wilde (naar Molins de Rei), dan had hij volkomen gelijk: we hadden dan op een veel mooiere manier naar Barcelona kunnen rijden (maar we zouden er wel langer over gedaan hebben om vervolgens het hotel te vinden).

 

De Becker brengt ons, als we Barcelona zijn binnengereden, verbazingwekkend gemakkelijk via de Avenida del Parallel naar de Carrer de Vila i Vila, waar het hostal zit dat ik heb uitgekozen: Hostal Abrevadero. De straat ziet erg erg aantrekkelijk uit, met bars met terrasjes en ook veel woonhuizen: het voelt hier veilig voor de motor (die zal hier buiten moeten overnachten). Het is iets tussen een voetgangersgebied en een gewone straat in: eenrichtingverkeer met hele brede stoepen, waar wel verkeer mag komen, maar waar langzaam wordt gereden (er is dan ook nauwelijks verkeer).

We worden welkom geheten door een zeer vriendelijke jongeman die perfect Engels spreekt. Ik blijf stug Spaans spreken en hij stug Engels ;-)

Hij weet al dat mijn broer Nico er al is. Wij installeren ons, en als we beneden komen zit Nico al in de receptieruimte. Heel absurd, om hem daar gewoon te zien zitten, helemaal uit San Francisco!

We lopen meteen naar buiten, kletsend. Eerst in de richting van de zee. Hier zijn we op de markt langs de oude haven, de Port Vell: Nico kiest alvast kadootjes voor z'n kinderen uit.

 

We wandelen langs de haven, ooit het meest ranzige gedeelte van Barcelona, maar voor de Olympische Spelen chique en elegant gemaakt: de Moll de la Fusta.

Je wandelt er tussen palmbomen, wat toch een beetje het gevoel geeft dat we in Spanje zijn, ook al is het koud (Nico heeft nog steeds de eigenschap die hij had toen hij klein was: altijd zonder jas, en het nooit koud hebben) en bewolkt. Hier en daar staan standbeelden, zoals deze van de dichter Joan Salvat Papasseit.

We zijn zo druk in gesprek dat we weinig ook hebben voor de omgeving ;-) We wandelen zo'n beetje op goed geluk.

 

We dwalen, al kletsend, door de Barri Gotic, het centrum van de oude stad van Barcelona. Het is een labyrint van stegen en pleintjes, uit de Middeleeuwen. De gebouwen zelf zijn, zoals de naam van de wijk al zegt, vaak Gotisch, hoewel een onderzoeker in 2011 heeft aangetoond dat dat in veel gevallen helemaal niet zo is: in de 19de en 20ste eeuw zijn veel gevels voorzien van zogenaamd gotische façades, in een poging om het toerisme van Barcelona te stimuleren. Dat is uitstekend gelukt: De Barri Gotic is nog steeds de wijk waar je de meeste toeristen tegenkomt in Barcelona.

Vandaag is het zaterdag, realiseren we ons: het is extreem druk.

Je kijkt hier de Carrer del Bisbe Irrurita in. Dit is het straatbeeld van de Barri Gotic op zaterdag, buiten het toeristenseizoen!

De overkapping die je ziet is van het Palau de la Generalitat, en is zo'n voorbeeld van "gotiek" die speciaal is aangebracht om toeristen te trekken: de overkapping is gebouwd in 1928!

We wandelen het plein op van het Palau de la Generalitat. Dat is zelf wel echt Middeleeuws (het is in 1400 gebouwd). De façade zelf komt uit de renaissance, en is aangenaam sober. Maar we hebben op dat moment weinig ook voor historische details: als je broer en zus bent en je woont zo ver van elkaar als wij, dan praat je maar door!

 

We dwalen verder, en af en toe lukt het zelfs om stegen te vinden die minder druk zijn.

Dit is het straatbeeld van de woonhuizen in de Barri Gotic: huizen van 3 tot 4 verdiepingen hoog, met balkonnentjes met metalen hekken. De stegen smal (dit is een vrij brede).

 

Als we bij de Catedral de la Santa Creu i Santa Eulalia komen is het daar uiteraard wel bijzonder druk. Ook voor deze katedraal geldt trouwens dat hij Middeleeuws is, maar dat de façade nep is, en in de 19de eeuw gebouwd is om toeristen te trekken.

Er is een festival, met muziek: een klein orkest zit buiten op de trappen te spelen.

We moeten helemaal buitenom het plein lopen om aan de andere kant van de kathedraal te komen.

 

We komen terecht op de Plaça del Rei, waar het erg mooie Palau Reial Major zit, een middeleeuws gebouw dat tijdenlang gebruikt is door de koningen van Aragon. We hebben er helaas geen foto's van.

We hebben ook geen foto's van de Plaça de Sant Felip Neri, misschien wel het mooiste pleintje van Barcelona. Helaas is het eigenlijk alleen mooi als je er zo'n beetje alleen bent; vandaag is het vol fotograferende mensen.

Dit is op een pleintje bij het Museu de Frederic Mares: een pleintje met een ingang aan één kant, met terras waar je dure tapas kunt eten. Het is er rustig: we komen hier even bij.

Hier zie je wat we vaker gezien hebben, op straat: een man die foto's maakt met zijn Nintendo DS.

 

We zwerven verder, vinden nog de Plaça Reial die we aan Nico willen laten zien, en uiteindelijk ook de Mercat de la Boqueria, de overdekte markt in het oude centrum van Barcelona, aan de Ramblas (we liepen eerst de verkeerde kant op van de Ramblas: die hebben we ook zo'n beetje in z'n geheel gezien).

Nico en ik zien weinig van wat er om ons heen te zien is ;-)

 

We lopen weer terug naar onze Carrer de Vila i Vila. We kiezen een van de terrassen uit: die van Can Eusebio.

We eten daar verbazingwekkend lekkere en goedkope tapas, en we drinken er verbazingwekkend goedkoop bier, dat we krijgen van verbazingwekkend plezierige obers (en efficiënt natuurlijk: zulke lage prijzen kan alleen maar bij hoge omzetsnelheid, en dat komt zowel ten goede aan de eigenaar als aan de klanten die wat ze bestellen binnen een mum van tijd op tafel hebben).

We hebben Patatas bravas, Alitas de pollo, en vooral: Pimientos de Padron!

We gaan naar onze kamers, en spreken morgenochtend vroeg af: Nico heeft last van een jetlag, maar probeert meteen in het juiste ritme te komen. Morgen hebben de hele dag met z'n drieën.

 

© Copyright - Auteur: Sylvia Stuurman , Foto's: Ernst Anepool .
Copyright 1993-nu.
Voor commentaar, e-mail adres: sylviastuurman@gmail.com
 
terug Code voor foto: