Mheer (Nederland) - Pesmes (Frankrijk)
Tegen onze gewoonte (of zelfs principe) in nemen we de snelweg, om zo snel mogelijk uit het regengebied te komen.
In Luxemburg eten we langs de snelweg misschien wel de meest onsmakelijke lunch die we ooit hebben gegeten; zo slecht is het dat het hilarisch is.
Vanaf Epinal rijden we binnendoor. Het wordt droog, zij het dat het koud blijft.
In Pesmes vinden we onderdak bij Hotel de France, waar we een heuse gite krijgen toegewezen, met een enorme woonkamer en al.
Dit reisverhaal begint met dag 1.
Dinsdag 24 april 2012
Om 1 uur vertrekken we. We hadden eigenlijk maandag alles willen inpakken, maar de weersvoorspelling was zo dat het beter leek om pas om een uur of 12 te vertrekken, en Ernst vindt het moeilijk om alles van te voren, zonder tijdsdruk, op tijd klaar te hebben. Toch valt het mee: we zijn voor 1 uur op weg!
Het wordt een natte, koude dag, en dat blijkt al enigszins als we vertrekken: de regen kondigt zich nu al aan, als miezerrregen.
St Martensvoeren, st Pietersvoeren, Aubel. Een prachtige route, om er nog even aan herinnerd te worden hoe prachtig we wonen.
In Battice draaien we de snelweg op. Binnendoor, met natte wegen en verse TKC's, zou alleen maar een marteling worden: je moet heel langzaam door de bochten, en het schiet niet op.
Van Sankt Vith tot Wemperhardt rijden we achter een treintje aan met een enorme vrachtwagen voorop. We tanken, gewoontegetrouw, in Wemperhardt.
De weg die ik eigenlijk had willen hebben, via Wilz, heeft een zwarte wolk boven zich hangen. We nemen de grote weg rochting Luxemburg.
Luxemburg: huizen met "scherp" gepleisterde huizen, in de meest vreemde kleuren. Vooral veel lila en alle tinten roze die je je maar kunt indenken. We hadden trouwens groot gelijk door deze oostelijk gelegen brede weg te kiezen: de wolk rechts naast ons blijft afschuwelijk zwart, en strekt zich uit over heel Luxemburg.
We rijden door Luxemburg stad, met al z'n banken en welvaart.
Dan draaien we weer de snelweg op, en tanken nogmaals om optimaal te profiteren van de goedkope benzine.
Er is een wegrestaurant bij. Daar strijken we neer bij wijze van pauze, en we nemen iets warms omdat we verkleumd zijn. Het lijkt wel of ze hun best hebben gedaan om eten dat in principe prima is zo onsmakelijk mogelijk te maken!
We blijven binnen terwijl er buiten een enorme bui losbarst, en vertrekken als het weer is gaan miezeren.
We nemen de snelweg via Thionville, Metz, Nancy, naar Epinal.
Meestal zien we een lichtere lucht ver voor ons uit; soms rijden we zelfs in de zon. Af en toe is er regen. Het is erg druk op de weg.
Vanaf Nancy is het rustig, maar in de buurt van Epinal wordt het heel erg donker. We zijn blij dat we er af moeten naar Epinal: daar rijden we weer in de richting van lichte plekken.
Epinal is een mooie stad aan het water.
We rijden Epinal uit via de D434, die het dal uit omhoog kronkelt, vooral na Xertigny.
Daar is het landschap erg lieflijk. Deze foto is vlak na Xertigny genomen.
Nadat we omhoog zijn geklommen en een poos bovenop hebben gereden dalen we in snel tempo. In het dal voor ons ligt Plombiès les Bains.
Zoals de naam al aangeeft is Plombiès les Bains zo'n thermale badplaats die in de negentiende eeuw erg luxe en welvarend was: rijke mensen gingen in die tijd graag naar dat soort plaatsen om zich zogenaamd om gezondheidsredenen te laten verwennen. Het zijn nu plaatsen vol vergane glorie: op een andere manier erg aantrekkelijk.
Je kunt er nog steeds in prachtige villa's overnachten: er zijn nog steeds volop hotels, in die oude stijl.
De villa's van weleer staan nog steeds mooi te wezen tegen de helling aan de overkant van het dal waar Plombieres in ligt.
We steken dat dal over en rijden aan de andere kant verder.
Even later rijden we op de N57 richting Vesoul. Het wordt nat. Het licht is steeds rechts van ons. Behalve nat is het ook koud. Links is het aardedonker: daar zal absurd veel regen vallen. Waar we rijden is duidelijk ook erg veel water gevallen, maar gelukkig eerder.
Vesoul, een kerk op een heuvel midden in de stad. We rijden om het centrum heen.
Eerst zitten we dan weer op de N57, maar dan gaan we er af, de D474 op.
Het blijft voornamelijk droog, maar het is erg koud.
Je kunt hier overal Kirsch du terroire kopen, en andere eau de vie's du terroroire.
We rijden tussen golvend graanveld en langs heel veel velden met gele mosterd: erg mooi. Op veel plekken, zie je sporen van een trekker in de mosterd vol water: zilver tussen het goud.
Gy, die naam ken ik, en ik weet dat het niet lang meer duurt. Af en toe een dorpje met mooi kerkje.
En dan zijn we in Pesmes, en ik hoop dat we hier een plek voor de nacht kunnen vinden. Pesmes is een klein stadje (qua omvang meer een dorp), waar een belangrijke doorgangsweg doorheen dendert: dit beeld van een vrachtwagen die zich door een nauwe straat wringt zul je hier vaak zien.
Ernst neemt een foto van een Kauw terwijl ik naar binnen loop bij Hotel de France om te vragen of ze een kamer hebben.
We zijn hier vroeger terechtgekomen op weg naar Cadiz, en het is ons zo goed bevallen dat we deze keer met opzet langs Pesmes zijn gereden.
Het ziet er alleen al erg aantrekkelijk uit, zoals je ziet.
Ik ga binnen vragen naar een kamer, en dezelfde oude man als die ons twee jaar geleden hielp is in de bar.
Het hotel is vol. Ik schrik. Als hij mijn teleurgestelde gezicht ziet gaat hij even overleggen. Hij kan ons wel een huis geven, zegt hij, voor de prijs van een kamer, een gite. Het zal wel een uurtje duren voor het bed zal zijn opgemaakt. Dat vind ik uiteraard geen probleem: we gaan hier toch eerst eten!
Ik wil alles ongezien aanvaarden, maar hij staat er op het eerst aan me te laten zien. Z'n kleinzoontje huppelt mee. Het blijkt een enorm huis te zijn: grote woonkamert met open keuken, met bank en eettafel en al, een slaapkamer en badkamer. Een echt heel huis.
Hij draait overal de verwarming vol open, en dan lopen we terug. Ik heb ons huis uiteraard goedgekeurd.
Het eten is hier, dat weten we al van de vorige keer, erg goed. Erg gezellig bovendien ook: er is een soort traditie dat de gasten met elkaar kletsen, en de familie die dit geheel draaiende houdt doet daar zelf ook ijverig aan mee.
Als je als nagerecht kiest voor een kaas-plateau krijg je dit: een grote hoeveelheid heerlijke kazen, waarvan je zelf mag afsnijden.
Ik kan na de kaas de tarte de pommes niet weerstaan (terecht blijkt: superlekker!), en Ernst geeft zich over aan Marc de Bourgogne bij zijn koffie (ook terecht: ik heb geproefd). Ik ken dat nog uit de vele Maigrets die ik heb gelezen, trouwens: Maigret hield van Marc de Bourgogne.
Op iedere tafel ligt een folder over Pesmes, op papier dat aan perkament doet denken.
De vertaling is (geloof ik althans), ongeveer:
Luister naar mij, toerist, Stop hier, op deze plek, Ik ben grootvader Pesmes... Aan de rand van deze brandewijnen Zing ik over het verleden, Vertel ik over vervlogen tijden, In een vrolijk minnestreel-lied, Terwijl ik blijf hangen aan de randen (van de eaux vives).
Oftewel (zo begrijp ik), Pesmes is een plek met behouden gebleven verleden, aan de rand van het gebied van de brandewijn.
De Supertenere slaapt vannacht op de binnenplaats van de familie, die wordt afgesloten.
Volgens mij zijn wij de allereersten die in deze gite slapen.
Een erg mooi detail is dat ze een zwaluwnest, dat hier gebouwd is toen het huis niet meer bewoond werd, hebben laten zitten (deze foto is van de volgende ochtend).
Dit is Frankrijk op z'n best!