Cadiz
We ontbijten weer op de Plaza de San Juan de Dios en naast ons is een tafel vol vrouwen in flamencojurken.
We bezoeken het Museo de Cadiz, met vondsten uit de tijd van de Phoeniciërs en de Romeinen, en met schilderijen en moderne kunst. Bijzonder de moeite waard.
We lunchen op de Plaza del Tio de la Tiza, dwalen dan door de stad, en zien allerlei vogels vanaf de pier naar het fort.
We genieten van een gymleraar die z'n les op originele wijze vormgeeft, en eindigen de dag in een bar bij de nieuwe kathedraal.
Dit reisverhaal begint met dag 1.
donderdag, 14 mei 2009
We staan laat op, ondanks het feit dat we erg vroeg zijn gaan slapen: zo'n dag vol indrukken is vermoeiend.
We nemen ons ontbijt weer op ons nu al "vaste" plekje, en daar zitten vijf vrouwen in flamencojruk, klaar voor de feria.
Zij ontbijten ook: churros met koffie. Vrijwel alle langslopende toeristen vragen of ze een foto mogen maken, en ook nu weer vinden ze dat niet alleen prima maar ook prachtig: soms gaat een van hen uit eigen beweging naast een van de toeristenvrouwen staan.
Er komen er steeds meer bij: het is de verzamelplek voor ze naar Sevilla gaan.
Opvallend is dat de Spanjaarden die voorbij komen het soms leuk vinden, maar soms afkeurend kijken. Niet iedereen is dus feria-minded.
Als we weggaan zeg ik dat ik hen "muy bonitas" vindt, heel mooi, en dat is gemeend: die jurken zijn gemaakt voor volle lijven: een mager iemand zou het niet staan. ooit wil ik er ook een!
Als we naar onze bestemming van vandaag lopen, kijken we nog even binnen in een kerk, de Iglesia de San Agustin
Je kunt, door het donker, het beeld niet goed zien, maar het is een Jezus die met z'n hand z'n hoofd steunt, en daarbij erg dramatisch kijkt. Het is de Cristo de la Humilidad y de la Paciencia: de Christus van de nederigheid en het geduld.
Zo'n dramatisch beeld hoort bij Andalucia. Dit is een van die beelden die door de straten van Cadiz wordt gedragen tijdens de Semana Santa. Het beeld zelf is al loodzwaar, en het staat dan ook nog eens op een loodzwaar draagding.
Het beeld heeft dan ook, zoals veel van dat soort Semana Santa-beelden, z'n eigen website, deze keer samen met een ander beeld, dat van Nuestra Señora de la Amargura. Het zijn vooral Mariabeelden waar zo'n cultus omheen is, maar zo af en toe doet Jezus zelf dus ook mee.
In een boekhandel vinden we recente kaarten van Spanje (om de terugreis te plannen), en we vragen naar een dichtbundel van Luis Rosales. Ooit hebben we een uitzending gezien van de Dode Dichters Almanak, waarin Luis Rosales een fragment van een gedicht voorlas. Dat fragment heette El dolor es un largo viaje, Verdriet is een lange reis. Dat gedicht heeft een verpletterende indruk op me gemaakt, en ik zou het heel graag in boekvorm willen hebben, om steeds opnieuw te lezen. Ik weet zelfs van welk gedicht het een fragment is: La Casa Encendida.
De boekwinkel heeft niets van Luis Rosales. We vragen of er in Cadiz misschien een antiquariaat is, en ze leggen ons uit waar we dat kunnen vinden.
In dat antiquariaat hebben ze een bundel met gedichten van hem, voor 1 euro.
Het blijkt een bloemlezing te zijn, waar helaas "mijn" gedicht niet in staat: ik heb z'n gedicht nog steeds niet!
Dit is het antiquariaat: Libreria Raimundo, aan de Plaza San Francisco.
Het is een antiquariaat en ze hebben ook "gewone" tweedehands boeken, en als je in Cadiz bent is het bijzonder aan te raden om er een kijkje te nemen, zelfs als je geen letter Spaans kunt lezen. Ze zijn er bovendien erg vriendelijk, en ze weten alles.
Deze foto laat zien dat Cadiz zo vol mooie gebouwen staat dat zelfs het gebouw van de Spaanse Kamer van Koophandel een fraai achttiende-eeuws pand is.
Ik wou net schrijven dat ik dat wel mooi vind, dat de Kamer van Koophandel van Cadiz zich blijkbaar zo bewust is van de waarde van dit soort gebouwen, toen ik las dat ze in 2011 verhuist zijn naar een nieuw pand...
Waar we naar toe op weg waren is het Museo de Cadiz, het museum van Cadiz. Je kunt hier de sporen vinden van de Phoeniciërs die ooit de stad hebben gesticht, en van de Romeinen die er later kwamen. En het is tegelijkertijd ook een museum van de kunst.
We bezoeken niet vaak een museum, maar die Phoeniciërs, die intrigeren me.
Buiten, op de trappen, zit een schoolklasje te wachten tot iedereen weer buiten is: hun bezoek zit er al op!
De eerste verrasing is dat het museum gratis is, voor ingezetenen van de EU. Het museum heeft voor nieuwsgierigen heel mooi een Engelstalige folder in pdf on-line gezet.
Zodra we binnen zijn komen we een nieuwe schoolklas tegen: ditmaal zijn het middelbare scholieren.
In tegenstelling tot wat we verwachten gedragen ze zich keurig: ze giechelen natuurlijk, en ze zijn lawaaierig, uiteraard, en het zijn er vooral veel zodat je lastig kunt bekijken wat je wilt bekijken, maar ze zijn niet vervelend!
Spanje is erg goed in opvoeden. Spaanse ouders zijn dat sowieso, en ik heb het idee dat dat ook geldt voor Spaanse scholen. Die kennis zou wel eens extra gepromoot mogen worden: Nederland kan er veel van leren.
Ondanks het feit dat ze niet vervelend zijn, proberen we ze toch te ontlopen, zodat we op ons gemak kunnen kijken naar wat het museum te bieden heeft.
Het museum begint met rotstekeningen (pinturas rupestres) die hier in de buurt zijn gevonden, in La Cueva del Tajo de las Figuras.
De tekeningen zelf zijn uiteraard in de rots gebleven, maar er is een informatiebord dat voorbeelden laat zien van die tekeningen. De grot zelf schijnt wel te bekijken te zijn, maar met moeite (je moet met een laddertje omhoog klimmen).
De tekeningen zijn prachtig, met veel detail: herten met geweiën, een landschap, met rivier, vossen, hazen, mensen. En vooral ook vogels, waaronder een eend met jonkies, Kraanvogels, Flamingo's. En volgens mij lopen er zelfs muizen rond.
De website rond de grottekeningen heeft trouwens de vogels er speciaal uitgelicht.
Dan komen de Phoeniciërs aan bod. Cadiz is door de Phoeniciërs in 1104 voor Christus gesticht. Het heette toen Gadir.
De Phoeniciërs kwamen uit het gebied dat nu Libanon heet. Ze waren zeevaarders en handelaars, en kwamen daardoor bij alle kusten langs de Middellandse Zee terecht. In de Bijbel worden ze de Kanaänieten genoemd.
Genetisch onderzoek heeft trouwens aangetoond dat er nog steeds Phoenicische genen zijn te vinden in Libanon, in Tunesië, en in Andalucia, en daar dan specifiek in Cadiz. Ik weet niet waarom ik daar altijd zo gefascineerd door ben, maar het intrigeert me altijd, die volkeren die een bloeiende cultuur hadden en uitgestorven of gemarginaliseerd zijn, zoals de Phoeniciërs, de Etrusken of de Kelten.
Dat de Phoeniciërs handelaars waren, en overal kwamen, kun je ook aan hun kunst zien: ze stonden erg open voor kunst van anderen. In dit beeld kun je duidelijk iets Egyptisch herkennen, bijvoorbeeld.
Wat me ook intrigeert zijn de krulletjes. De Phoeniciërs hadden blijkbaar krullen, en aan de manier waarop die krullen als het ware gekoesterd worden op de afbeeldingen die je ziet, kun je zien dat het ook een schoonheidsideaal was. Die krulletjes vielen me ook op bij de Etrusken (en nog steeds heb ik het idee dat Italianen met krulletjes veel genen van de Etrusken hebben).
Tussen deze sieraden ligt onder andere een gouden ring met een inscriptie, van 600 jaar voor Christus.
De sieraden zijn ongelofelijk fijn gedetailleerd. Hoe deden ze dat, in een tijd dat er nog geen loep bestond?
De versiering heeft vaak de Etruskische techniek, in de vorm van met piepkleine bolletjes goud, een techniek die nu nog steeds niet kan worden nagemaakt. De Phoeniciërs dreven dan ook handel met de Etrusken: misschien zijn deze sieraden wel gemaakt door Etruskische edelsmeden.
Zoiets laat zien hoe gemakkelijk kennis echt verloren kan gaan: als iets niet meer aan de volgende generatie wordt overgebracht is het voor eeuwig verloren.
Deze sarcofagen zijn de aanleiding geweest om het museum van Cadiz op te richten. Afbeeldingen van Phoeciërs zijn schaars. Cadiz heeft er een behoorlijk aantal van, en deze twee sarcofagen zijn heel bijzonder.
Er zijn alleen in Sicilië en in de Libanese stad Sidon andere van dit soort sarcofagen gevonden.
Je ziet ook hier weer dat typische krulletjeshaar van de Phoeniciërs.
De sarcofagen doen zowel Egyptisch als Grieks aan: ook hier zie je weer dat ze veel contact hadden met andere volkeren.
Deze vrouwenhoofden vind ik ook prachtig: alledrie met een glimlach waar Mona Lisa een puntje aan kan zuigen.
Ook opvallend is dat deze figuurtjes heel levensecht zijn, in tegenstelling tot de man een paar foto's hier boven, die juist erg gestileerd is.
Het leuke aan deze vrouwenfiguren is dat ze de indruk maken vrij en zelfverzekerd te zijn: vrouwelijke Phoeniciërs, krijg je de indruk, waren gelijkwaardig aan mannen, of hadden op z'n minst een vrij en aangenaam leven.
Het is ook leuk om tussen de figuren een aantal duidelijk negroide koppen te zien (daar hebben we geen foto van): de Phoeniciërs kenden duidelijk ook mensen van beneden de Sahara.
Ook van de Romeinse tijd is veel gevonden in Cadiz. De Phoenicische vondsten zijn uiteraard veel bijzonderder, omdat er niet veel plaatsen zijn waar je daar iets van kunt zien, zeker niet in Europa.
Maar deze "tegel" in mozaïek, vind ik wel heel erg de moeite waard. Het is een heel raadselachtige afbeelding: links zie je een boom in de vorm van een mensenfiguur. De boom heeft takken met bladeren, maar je ziet ook duidelijk twee benen, een schaamstreek met haar, en een gezicht. Uit de boom komt een slang tevoorschijn, die lacht. Rechts zie je een vrouw die duidelijk haar best doet om er zo voordelig mogelijk bij te zitten. Wat het ding rechts is, op poten met handen onderaan: geen idee.
Ik heb overal gezocht, maar ik heb helaas geen informatie kunnen vinden over dit mozaiek. Ik ben heel benieuwd of er ideeën zijn over wat het precies voorstelt.
Hier is een plattegrondje van hoe Cadiz er in de tijd van de Romeinen (1 eeuw na Christus) uit zag.
Je kijkt op deze plattegrond van het noorden (dus vanaf het vaste land van Spanje) naar het zuiden. De nummers geven aan wat er nu nog te zien is:
Een aquaduct, aan het strand langs het nieuwe gedeelte van Cadiz, Columbarios: resten van een Romeinse begraafplaats, ook buiten het oude centrum, het Castellum Aquae (een Romeinse watertoren), waarvan ik niet weet of je er nog iets van kunt zien, het amfitheater, waarvan nog steeds niet duidelijk is waar het zich precies bevindt (en waarvan dus ook niets te zien is), het theater, waar veel van te zien is maar dat gesloten was toen wij er waren, de resten van een groot Romeins gebouw onder het Casa del Obispo, een Romeins circus (waarvan het bestaan blijkbaar niet zeker is), een Romeinse vuurtoren (waarvan niet zeker is waar hij stond), en een kanaal dat ooit door Cadiz liep: een hele grote haven.
Deze glazen voorwerpen zijn bijna 2000 jaar oud. Ik vind dat onvoorstelbaar.
Niet alleen is de kwaliteit nog zo ongelofelijk goed, maar ook de vormen: je zou alles zo nog in de winkel kunnen tegenkomen, en een flink aantal van die vaasjes zou ik zo in huis willen hebben.
De scholieren hebben verbazingwekkend veel aandacht voor wat hun leraren vertellen: erg leuk om te zien.
We zijn inmiddels op een andere verdieping, en hebben dus alle ruimte om de dingen te bekijken. Zij staan nog in de hal met de Romeinse beelden: er zijn hier een flink aantal manshoge beelden.
Behalve de archeologische afdeling, is er ook een afdeling "de Bellas Artes", van de schone kunsten.
Deze romantische schilderijen zijn natuurlijk erg leuk: een zeer Spaanse dame, en Andalusisch geklede mensen, op paarden, die kijken naar een corrida, een arena, van boven (aan de titel te zien is het de arena van Arcos de la Frontera). De schilder van die corrida de toros is Francisco Prieto Santos. Er bestaat zelfs nog een foto van hem, schilderend.
Dit is een schilderij van Julio Moises Fernandez de Villasante, "Seminaristas de Vich", mannen die naar het seminarie gaan dus. Je ziet de Pyreneeën op de achtergrond.
Onderweg komen we nog een kleine tentoonstelling tegen over geld door de eeuwen heen, dat uiteraard eindigt bij de euro.
Erg leuk is daar de munt uit de vijfde eeuw voor Christus, met een Steenuiltje er op, met enorme ogen. Datzelfde uiltje is voor de euro gebruikt. De munt van Athene, uiteraard: Grieks.
Hier zie je een prachtige kaart van Cadiz uit de 17de eeuw, waarop je mooi de bijzondere ligging van de stad kunt zien.
Het groene gedeelte is het vasteland van Spanje. Cadiz ligt dus op een eiland (dat is nog steeds het geval).
De grote "blob" van het gele gebied is op dit moment een gebied van zoutpannen: vrijwel onder water dus.
Je ziet een soort landbrug lopen naar het westen. Die landbrug bestaat nog steeds: het moderne gedeelte van Cadiz ligt daar. Het bolletje aan het einde van die landbrug is de oude binnenstad, en het uitsteeksel (uit verhouding getekend) is de pier naar het fort.
Het Museo de Cadiz heeft een aantal schilderijen van Murillo, onder andere een indrukwekkende Ecce Homo, en van Zurbaran, van monniken en witte pijen. Die schilderijen komen van een klooster in de buurt van Jerez. We hebben schilderijen van Zurbaran gezien in het klooster van Guadalupe, op de plaats waar ze speciaal voor zijn gemaakt, en sindsdien besef ik hoe jammer het is wanneer je schilderijen niet meer kunt zien in hun eigen omgeving. Maar het is natuurlijk heel mooi dat er toch nog een plek is voor die schilderijen.
Hier krijgt Franciscus van Asisi zijn stigmata, geschilderd door Murillo.
Er is ook een afdeling van moderne schilders van Cadiz en omstreken, waaronder opvallend veel goeie.
Dit schilderij, Pajaros en la cabeza, vogels in het hoofd, vind ik geweldig.
Het is van Lola Pavon, een schilder uit Cadiz, die veel te jong, rond z'n vijftigste, gestorven is.
Hier een kleine selectie uit z'n schilderijen, en hier nog een.
Waarom ik dit schilderij zo mooi vind? Je kunt er zo ongelofelijk veel in zien: je gedachten die kleuren wat je ziet, hoe wat je ziet voortdurend associaties oproept in je hoofd, warrelende gedachten, het vluchtige van gedachten, het vluchtige van de wereld. Je kunt alle individuele vogels herkennen, en je kunt er elke keer dat je er naar kijkt iets nieuws in zien.
Dit intrigerende schilderij is van Guillermo Perez Villalta, geboren in Tarifa (vlakbij Cadiz). Hij zegt er zelf over dat hij dacht aan het oosten versus het westen, aan Kelten en Moren, aan de manier waarop die samengaan.
Ik kan niet zeggen wat hier het westen en wat het oosten is, wat de Kelten en wat de Moren, maar zo simpel is het natuurlijk niet. Afgezien van de mogelijke gedachten er achter is het vooral geheimzinnig.
En dan is er nog dit, La Cadena, de ketting, van Luis Quintero.
Er is geen enkele uitleg bij nodig, en het is geweldig, helemaal geweldig.
In de museumwinkel zie je dat de scholieren echt niet hebben gedaan alsof ze geïnteresseerd waren: ze waren echt geïnteresseerd. Ze staan in de rij om een aandenken te kopen.
Hier had ik natuurlijk in de rij moeten gaan staan, om een catalogus te kopen, dan had ik nu niet zoveel werk hoeven te maken van het opzoeken van de schilders, en de bijzonderheden. Maar aan de andere kant: dan hadden misschien precies de schilderijen die we op de foto hebben er niet tussen gestaan...
Deze boom met enorme wortels is een Ficus macrophylla, van meer dan 100 jaar oud. Hij staat op de Plaza de Mina, waar het Museo de Cadiz aan staat.
Het gemeentebestuur van Cadiz heeft, terecht, een pagina aan de bijzondere bomen van Cadiz gewijd.
Rechts zie je een stam en bladeren van palmen. Cadiz ligt heel zuidelijk, en is ook nog eens omringd door de zee: hier groeien soorten die geen vorst verdragen, en dat zie je in de parken.
We blijven nog even zitten op de Plaza de Mina. Vlakbij het bankje waar we zijn neergestreken is een gymleraar bezig met z'n gymles. Het zijn leerlingen van de School of Arts, de Kunstacademie, vertelt hij.
Hij geeft z'n les touwtjespringend, en dat roept bij mij nostalgische herinneringen op aan het schoolplein vroeger: wat heb ik dat vaak gedaan, en wat was dat leuk!
Hij doet het geweldig. De leerlingen hebben duidelijk nog nooit van hun leven touwtje gesprongen. Eerst leren om op het juiste moment onder het touw door te lopen. Hij gaat net zo lang door tot ze het allemaal durven. Voor sommigen is het een grote overwinning op zichzelf.
Dan wordt het echt springen, hoger en hoger.
Tenslotte wordt er nog met twee touwen tegelijk geslingerd, en dan herinner ik me dat ik dat vroeger ook kon.
Wat een geweldige gymleraar ;-)
Ernst heeft er filmpjes van gemaakt.
Er is ook nog een hele korte, en een langere.
We horen kreten die duidelijk van een Papegaai-achtige afkomstig zijn, maar anders zijn dan de kreten die we kennen van de Halsbandparkieten die je op veel plaatsen in Nederland kunt horen en zien.
Het zijn Monniksparkieten, en op een gegeven moment zien we ze ook. Ze passen hier perfect, op de Plaza de Mina, tussen de palmen en andere exotische bomen. Die met de blauwe bloemen is een Jacaranda.
Je ziet op de foto de Monniksparkieten tussen de bomen vliegen.
Dan lopen we door de smalle stegen van Cadiz, heerlijk in de schaduw.
Je ziet dat de straten nog nat zijn: elke ochtend worden de straten hier schoongespoten. De stoepen zijn blinkend schoon.
We komen terecht bij de Plaza del Tio de la Tiza, waar we de eerste avond dat we in Cadiz waren ook zijn neergestreken.
Het is lunchtijd: de terrassen zijn open.
Deze keer zitten we bij de bar naast de Pajaro Tinto: bij de Taberna el Tio de la Tiza.
Ernst neemt visjes, en ik neem pimientos verdes, geroosterde groene pepers/paprika's.
Ik heb geen idee waarom ik zo raar kijk, of zou het zijn dat de pimientos verdes veel te heet waren?
Ik heb die pimientos verdes vaak in Baskenland gegeten, en daar zijn ze precies goed: door het roosteren is de smaak heel sterk, en met wat gros zeezout er over zijn ze heerlijk. Maar ze moeten niet te heet zijn, dan proef je niets meer!
Dit is de Iglesia parroquial de nuestra señora de la palma coronanda: een enorme naam voor een klein kerkje
Het is zo'n kerkje met een Mariabeeld dat wordt rondgedragen door een hermandad, een broederschap, tijdens de Semana Santa.
We lopen de pier op naar het Castillo de San Sebastian, het fort, dat niet te bezichtigen is.
Vanaf die pier heb je een mooi gezicht op het strand La Caleta, met het Balneario de la Palma, en op de achtergrond het Antiguo Hospital de la Santa Caridad.
En dan is er ook nog een Zilvermeeuw die zo vriendelijk is om precies op het juiste moment langs te vliegen.
Ook hier zie je trouwens weer zo'n monumentale boom. Ik weet niet of dit ook een Ficus macrophylla is.
We kunnen tot vlakbij het fort komen. Het is begin zeventiende eeuw gebouwd, tegen Engelse piraten, die hier op de loer lagen, en schepen plunderden zodra ze de haven binnen wilde varen (het zal in de geschiedenisboekjes in Engeland wel anders geformuleerd zijn).
Tijdenlang was het kasteel alleen bij eb bereikbaar; pas in de negentiende eeuw is de pier er gekomen, die wij nu hebben gebruikt om naar het kasteel te lopen.
Aan de andere kant van de zee ligt Marokko.
Op de rotsen scharrelt een Steenlopertje.
Als je een Steenloper op een plaatje ziet zou je denken dat hij vrolijk gekleurd is om soortgenoten aan te trekken, maar als je hem werkelijk over stenen ziet lopen zie je wat een ongelofelijk goeie schutkleur hij heeft, met z'n oranje en zwarte veren. En hier zijn de rotsen dan nog groen...
Even verderop maakt een Kleine Zilverreiger gebruik van de rotsen. Je kunt zelfs nog zien dat hij gele tenen heeft.
Hij staat daar naar vis uit te kijken, maar voor ons staat hij ongelofelijk mooi te wezen.
Ook als hij vliegt is hij sneeuwwit. Je ziet z'n gele tenen nu nog beter.
Hier kun je ook mooi die ingetrokken hals zien: dat doen alle reigers (in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Ooievaars die we onderweg zo vaak hebben gezien).
Hij is niet in broedkleed: hij heeft geen witte sierveren aan z'n achterhoofd.
Op deze strandlopers heb ik lang lopen puzzelen, en het lijkt me het meest waarschijnlijk dat het om jonge Temminck's Strandlopers gaat.
Dit is het gebouw van de faculteit Bedrijfskunde en Economie van de universiteit van Cadiz.
Je vindt verspreid door de stad gebouwen van de universiteit.
Wat lijkt me dit een geweldig mooie plek om te werken of te studeren aan een universiteit!
We komen in het Parc Genoves, en tot onze verbazing kun je daar een menu del dia krijgen, en allerlei tapas. Wij zitten nog vol van onze lunch, dus maken er geen gebruik van.
Ideaal: zo'n heerlijk park, en dan een kiosk met tapas en simpele menuu'tjes. Voor erg aanvaardbare prijzen...
Een picnicbankje bij de kiosk wordt gebruikt om een jongetje z'n siestaslaapje te laten doen.
Wij sluipen stilletjes voorbij, om hem niet wakker te maken.
We komen weer langs de Iglesia del antiguo Convento de Nuestra Señora del Carmen y Santa Teresa, en nemen deze keer een kijkje binnen.
Behalve een erg goud altaar, en een voorstelling met Santiago en Sint Nicolaas, vind je hier ook Nuestra Señora del Carmen Coronada, die met de Semana Santa door de straten wordt gedragen.
Hoeveel van dat soort belden er zijn, en hoe ze geadoreerd worden, laat deze pagina Pasion y Gloria Cadiz zien.
In het parkje er tegenover, langs de zee, zijn we zo vrij om even wat stoelen van de stapel te halen.
We bekijken daar met onze vers gekochte kaarten hoe we morgen terug zullen rijden.
De kiezels in cement, die je tussen de witte tegels op de grond ziet, zijn een Moorse vorm van bestrating. Simpel, doeltreffend, en mooi.
In een steeg komen we dit tegeltableau tegen, met opschrift:
Cadiz 1944 - 1994
El grupo joven de la Cofradia Carmelitana
de nuestre Padre Jesus de la paz en su real
y triunfal entrada en Jerusalen y nuestra
madre y señora Maria Santissima del Amparo, con
motivo del cinquentenario fundacional de la hermandad,
dono este retablo a sus titulares como recuerdo.
Het betekent, geloof ik, dat de jeugdgroep van de broederschap van de Carmelieten dit tegeltableau kado heeft gedaan als een herinnering aan het 500-jarig bestaan (?). Die broederschap is van "onze vader Jezus van de vrede, tijdens zijn koninklijke en triomfantelijke intocht in Jerusalem, en van onze moeder en vrouwe Maria, de allerheiligste, van de Bescherming".
Er zijn Spanjaarden die nog meer dan ik van tegeltableaus houden, en die hebben er een site voor gebouwd, waar dit tegeltableau ook op staat.
De Plaza de San Antonio is altijd vol spelende kinderen.
Extra leuk, omdat hier, in 1812, de eerste Spaanse Grondwet tot stand is gekomen, geschreven door de Cadiz Cortes, in de tijd dat Spanje zich bevrijdde van Napoleon, en Cadiz het centrum van het vrije Spanje was.
Dat vrije Spanje was toen democratisch en vrij, en zo is Cadiz altijd gebleven.
Hier een kijkje achter de voordeur van zo'n groot huis in Cadiz. Zoals in alle Andalusische steden zijn die grote huizen van prachtige patio's voorzien, binnentuinen.
Later op de dag strijken we neer in een bar aan het plein van de Catedral Nuevo: daar is wifi met opeenbare toegang, van de gemeente.
We drinken er manzanilla, die heerlijk is. We eten er ook een hapje, maar dat bevalt minder: de droge witte wijn die we bestelden is zoet, en Ernst z'n eten komt gewoon niet.
Maar het is wel een uitstekende plek om op de kaart te kijken, de foto's door te nemen, en dit verhaaltje te typen.
Merk trouwen de hammen op, die daar hangen. Dat is geen decoratie: elke Spaanse bar heeft hammen hangen, en ze gaan in een razend tempo op.