Guadalupe
Het Monasterio van Guadalupe is een paradijsje. We blijven er een extra dag.
We verkennen de kerk van het klooster, en lopen naar boven het stadje om het uitzicht te bekijken.
Dit reisverhaal begint met dag 1.
vrijdag, 8 mei 2009
Vanochtend ga ik eerst naar de receptie, om te vragen of we een extra nachtje kunnen blijven.
En het kan! Niet op onze eigen kamer, maar wel in die ernaast! Helaas is het een kamer met twee aparte bedden (drie zelfs: de derde staat in een apart kamerje). Dan slapen we vannacht wel met z'n tweeën in één smal bedje...
We ontbijten in de comedor; de monnik komt iedereen weer smakelijk eten wensen, en blijft aan tafel kletsen met een paar Spaanse dametjes.
Nu ik de foto op de website heb gezet, valt me trouwens op dat de comedor in de kleuren van deze website is. Blijkbaar hebben we Franciscaner kleuren uitgekozen ;-)
Dan moeten we een poosje wachten voor we onze spullen kunnen verhuizen naar de kamer ernaast.
We lopen naar de binnenplaats waar we gisteren ook hebben gezeten, en komen dan langs het prachtige claustro mudejar van het monasterio.
Hier begint de rondleiding die we een vorige keer hebben meegemaakt, en die we nu overslaan (bij een overnachting hoort een gratis rondleiding), maar die we een volgende keer zeker nog een keer zullen doen.
Je krijgt dan een schilderijenmuseum te zien, met onder andere een erg mooie Ecce Homo (van een onbekende), en een houtskooltekening van Francisco Goya.
Nog mooier is de sacristie (een foto is te zien door op deze plattegrond op Sacristia te klikken), waar je langs de wanden enorme schilderijen ziet van Francisco de Zurbaran, schilderijen van monniken met witte pijen, die zo zijn geschilderd dat je bijna het gevoel krijgt de stof van die pijen te voelen. Die schilderijen zie je bovendien in de ruimte waar ze voor zijn geschilderd, en dat geeft toch een heel ander gevoel dan wanneer je schilderijen in een museum ziet. Erg indrukwekkend!
Aan het einde van de rondleiding krijg je de Zwarte Madonna te zien, en dan besef je opeens dat je groepsgenoten van de rondleiding vooral bedevaartgangers zijn: ze prevelen allemaal de gebeden mee, en kussen de voeten van de Zwarte Madonna. Dat is gelukkig niet verplicht...
Wat je hier ziet is een jonge Rotszwaluw.
Je kunt in het monasterio, en in het Hospederia-gedeelte daarvan, goed zien dat dit een klooster van de Franciscanen is: er wordt alle ruimte gegeven aan de vogels. De Rotszwaluwen broeden hier gewoon tegen de balken aan van de beide claustro's.
Daarbij moet je je dan ook nog eens bedenken dat de muren van de claustro's bedekt zijn met enorme, eeuwenoude schilderijen, en dat ook de balken met schilderwerk versierd zijn.
Het is een prachtig gezicht, die jonge zwaluwtjes te kunnen zien terwijl je door de galerij van een claustro loopt.
Toen we op het binnenplaatsje waren aangekomen waar we wilde wachten tot de kamer waar we naar toe zouden verhuizen zou zijn schoongemaakt, kwam er een man langs met een enorm (letterlijk) uilskuiken in z'n hand.
Het vreemde was: ik ging er van uit dat het een jonge Kerkuil zou zijn, omdat hij terug werd gebracht naar de toren, waar hij, volgens de man, geregeld uit viel, en dan elke keer keurig werd teruggebracht naar z'n nest. Het uiltje vond het kennelijk wel interessant, steeds uit z'n nest vallen en dan door mensen worden teruggebracht. Hij kijkt om zich heen alsof hij het de normaalste zaak van de wereld vindt, en daar heeft hij ook gelijk in: het is een bijna dagelijkse routine geworden, vertelt de man.
Maar het is een jonge Bosuil, die, ook al klopt het niet met z'n naam, en ook niet met z'n normale gedrag, blijkbaar in de torens van het Monasterio van Guadalupe broedt.
Dan wordt gemeld dat de kamer klaar is.
Ernst gaat het zware werk doen, en ik mag in deze paradijselijke omgeving in m'n reisgidsen lezen, en aan m'n meegenomen cursus Spaans werken.
De nieuwe kamer, naast onze eerste kamer, is net zo groot en hoog, en ook ingericht met bij de kamer passend meubilair.
Op elke kamer staat, op de ladenkast, een afbeelding van de Zwarte Madonna, in iets dat op een oud boek lijkt, maar de omgekrulde bladzijden zijn geheel en al nep. Maar het blijft een mooi detail.
Achter Ernst zie je het baldakijn van het hemelbed.
In de galerijen van het Claustro Mudejar hangen deze manshoge schilderijen, die het hele verhaal van de geschiedenis van de Zwarte Madonna vertellen, in de vorm van een stripverhaal.
Voor de slechte verstaander, zoals wij, staat er ook nog eens onder waar het over gaat. Moeilijk om te ontcijferen, vooral omdat het in het Spaans is, maar we komen er zo'n beetje uit. Heel moeilijk is het ook niet, want het is zoals bij de meeste madonna's: het beeld heeft een oude oorsprong (Lucas zou haar gemaakt hebben, en al in het oude Rome zou ze voor allerlei wonderen hebben gezorgd), werd verstopt voor de Moren (volgens de verhalen), en werd gevonden waarbij een wonder gebeurde. In dit geval was het een herder die een verschijning kreeg (een hallucinatie zouden we dat nu noemen) van Maria, die hem vertelde dat hij aan priesters moest vragen om op een bepaalde plaats moest gaan graven. En voila, daar kwam ze tevoorschijn.
Boven de schilderijen zie je de balken waar de Rotszwaluwen hun nestjes hebben.
Hier en daar zien we vogelpoep op de schilderijen: blijkbaar worden die gewoon af en toe schoongemaakt in plaats van dat de vogels worden weggejaagd. Het klooster is dan ook van de orde van Franciscus van Assisi.
Alles is aangenaam om naar te kijken, in dit klooster: de vogels die in de claustro's broeden, de balken die de zoldering vormen van de galerijen, de schilderijen aan de wanden, de stenen omlijstingen van de deuren, de deuren zelf die dik zijn, en versierd, en van hout, de bordjes die naar de Comedor (eetzaal) wijzen, alles.
In de lucht boven het claustro zien we een Ooievaar, een Dwergarend, en natuurlijk Gierzwaluwen, Huiszwaluwen, Rotszwaluwen en Boerenzwaluwen (alle Zwaluwen broeden er onder de balken) en Kleine Torenvalken.
Als Ernst alle spullen naar onze nieuwe kamer heeft verhuisd gaan we de Basilica, de kerk bekijken: de vorige keer dat we hier waren (niet in de hospederia, maar vanuit Toledo), hebben we de rondleiding gekregen, maar zijn we niet de kerk in geweest.
Witte en zwarte tegels op de vloer, zuilen van grijze steen, met inkepingen, koepels waar licht door valt, en alles wijst naar het altaar en de ruimte daar achter.
Hier zie je dat altaarstuk van dichtbij: beelden, schilderijen, allemaal gedrapeerd rond het centrale stuk, de zwarte madonna (het verlichte ding in het midden).
Hier zie je haar van dichtbij, en het is haar niet goed aan te zien hoe belangrijk ze is. Ze is de patroonheilige van Zuid-Amerika. Er komen dan ook veel Zuid-Amerikanen naar Guadalupe, op bedevaart.
Als ik het me goed herinner beschikt ze over meerdere jurken, en wordt ze bij allerlei gelegenheden van een verse jurk voorzien.
Ik vind het wel een mooi aspect, van het katholicisme, dat geloof rond Maria, en dan vooral in de vele verschijningsvormen, allemaal met een eigen naam. Ik heb het altijd een beetje zonde gevonden dat het polytheïsme het verloren heeft van het monotheïsme: wie in veel goden gelooft kan gemakkelijk snappen dat anderren in andere goden geloven. De Grieken hadden tempels voor de onbekende god, en zo konden vreemdelingen daar altijd hun eigen goden aanbidden, zonder dat hen iets in de weg werd gelegd. Bij een monotheïstische godsdienst komt al gauw de onverdraagzaamheid om de hoek kijken.
Het katholieke geloof heeft, met z'n verscheidenheid aan heiligen en vooral aan Maria's, veel weg van dat veelgodengeloof van de Grieken.
Hier een kijkje naar boven, naar een soort tussenverdieping.
Als je mee bent met een rondleiding, is het, in mijn herinnering, daar dat je een aantal relikwieën te zien krijgt. Ik kan me gelukkig niet meer herinneren welke precies. Er zijn gruwelijker relikwieën (zo heeft een kerk in Sienna het hoofd van de heilige Catharina), maar deze logen er ook niet om, dat weet ik nog wel.
Nee, ik ben geen groot liefhebber van dat aspect van de katholieke kerk...
Als we teruglopen bekijken we ook de kapel aan de zijkant bij de ingang, die achter tralies is verstopt, en niet is verlicht.
Je ziet hier dat nog lang niet alles gerestaureerd is (het klooster is heel lang verlaten geweest, en is stukje voor stukje opgeknapt). Er is nogal wat vocht daar in die koepel.
Ook de muurschilderingen naast het Jezusbeeld zijn in erg slechte staat.
Ik hoop dat het monasterio langzamerhand echt alles kan behouden.
Des te bewonderenswaardiger vind ik het dat ze niet in de val zijn getrapt om van de hospederia een peperduur hotel te maken. Vlak naast het klooster zit het parador van Guadalupe, dat veel en veel duurder is. Het kan niet tippen aan de omgeving van de Hospederia: bij de Hospederia zouden ze gemakkelijk soortgelijke prijzen kunnen vragen.
Maar ze willen duidelijk dat zoveel mogelijk mensen in staat zijn om er te overnachten. Daarmee blijft ook de sfeer behouden van een overnachtingsplek bij een klooster: het is niet in een chique onpersoonlijk hotel veranderd.
Dan gaan we Guadalupe verkennen, voor zover mogelijk (heel erg veel te verkennen is er namelijk niet: Guadalupe is erg klein).
We klimmen omhoog door steile straatjes. Veel huizen hebben ommuurde tuinen of binnenplaatsen met vijgen, jasmijn, rozen, sinaasappels.
Je ziet hier dat de stegen uit de tijd stammen dat dit soort dorpen alleen verkeer te voet en per ezel kenden. Spanjaarden heb ik nog nooit moeilijk zien doen over die absurd steile steegjes, vaak met onmogelijke blinde bochten er in. Het is voor hen tenslotte ook de normaalste zaak van de wereld. Voor mij zijn dit soort straatjes op de motor een, ehh, uitdaging, op m'n hoge Tenere, met m'n korte benen.
Maar nu ben ik te voet, en is het weer niet goed ;-). Ik moet steeds uithijgen, en je ziet, de Spanjaarden leggen speciaal daarvoor overal lekker hoge stoepen aan voor hun voordeur.
Tenslotte vind ik een erg plezierige stoep, in de schaduw, en loopt Ernst naar boven om het uitzicht te gaan fotograferen.
Terwijl ik daar zit sta ik, zoals altijd in dit soort plaatsjes, versteld van de vele mensen die langskomen, te voet of, vooral, in de auto. Het lijkt of half Guadalupe gewoon de hele dag door de straatjes hier rijdt en loopt: hoe krijgen ze dat anders voor elkaar?
Ernst klimt tot boven aan de weg langs Guadalupe, en kijkt dan van boven op het stadje uit. Het is een erg mooit gezicht. De ermita waar we gisteren langs kwamen, heb ik nu gelezen, was ook speciaal gebouwd voor bedevaartsgangers. Die konden dan hun eerste blik op Guadalupe werpen vanuit die ermita, op gewijde grond.
Uiteraard broeden er Ooievaars op de torens van het monasterio. Dat zou op elke toren al het geval zijn, maar op de torens van een Franciscaner klooster mogen ze natuurlijk al helemaal niet ontbreken!
Altijd mooi om te zien, vind ik trouwens, is dat er zoveel aandacht is besteed aan bovenkanten van gebouwen, aan torens, die voor de komst van verrekijkers of telelenzen nooit echt goed te bekijken waren voor wie dan ook.
Op de terugweg zien we in een steegje dit tegeltableau, van de Santissima Trinidad, de meest heilige drieenheid.
Wat je ziet is dus de vader (god), de zoon (Jezus, in z'n armen, in een pose zoals je vaak ziet met Maria op de plaats waar nu z'n vader staat), en de heilige geest (de duif). Mooi detail is dat de duif ook z'n eigen halootje heeft, om aan te geven dat hij heilig is.
Het tegeltableau lijkt geïnspireerd op de La Trinidad van El Greco, maar dan zonder alle engelen die zich er mee bemoeien.
En de kleuren zijn lekker Mexicaans, vooral dankzij de roze roos die zich een weg naar god baant ;-)
We lopen terug naar het centrale plein van Guadalupe, het Plaza Santa Maria.
We strijken neer op een terrasje, om te eten. We worden er geholpen door een norse ober die opvallend vaak wat we bestellen verkeerd begrijpt. Misschien denkt hij dat we Duitsers zijn, hoewel hij hetzelfde doet bij de grote groep Spaanse toeristen die naast ons neerstrijken. Die schelden hem gewoon de huid vol: dat is duidelijk een kunst die we nog moeten leren, in het Spaans.
Maar ik kan me er wel wat bij voorstellen: deze ober krijgt elke dag hordes toeristen voor z'n kiezen, en iedereen heeft wel eens een pesthumeur.
Ondertussen hebben we het plein om naar te kijken, inclusief alle mensen die daar lopen. Dat is een feest op zich.
Dit is dan onze ober.
De bar is precies zoals een Spaanse bar hoort te zijn: een bordje naar een aparte comedor (eetzaal), waar we natuurlijk eigenlijk naar toe hadden gemoeten om te eten. Maar op een terras eten was te aanlokkelijk. Een televisie hoort daar ook bij, en zelfs het gordijntje naar de Comedor is het soort gordijntje dat je overal ziet.
Na het eten houden we een echte siesta in onze kamer. Die avond hebben we geen behoefte aan een echte maaltijd. We doen nog wat moeite om elders in Guadalupe een plek te vinden om wat tapas te eten, maar vinden eigenlijk niets (wel een aantal disco's) behalve hetzelfde Plaza Santa Maria, waar we een biertje en wat tapas nuttigen.
Dit was een heerlijke dag bijkomen!