La Isleta del Moro
Een dagje om de Cabo de Gata te verkennen, las Negras, de bergen in bij Huebro, het restant van een eeuwenoud embalsa met minikikkertjes, heerlijke motorrijderswegen bij Lucainena de las Torres, Utah-landschap met decors voor spaghettiwesterns, en natuurlijk La Isleta del Moro zelf.
Dit reisverhaal begint met dag 1.
Dinsdag, 14 mei 2002
Ontbijten in de bar beneden, om een uur of half tien. Tostada con tomates voor mij (niet alleen maar ingewreven met tomaten, maar met tomatenpulp, die pitjes dus), en con tomates y jamon voor Ernst.
Hier is zo'n plek waar je, ondanks dat het aan de kust ligt, echt alleen maar met Spaans terecht kunt, en als je niet weet wat je kunt vragen
voor het ontbijt krijg je hier niks ;-)
Er is geen kaart, en geen vastgesteld ontbijt of zo, het is echt een kwestie van zeggen wat je wilt hebben en dan regelen zij dat.
We zitten aan één van de twee tafeltjes, met veel andere toeristen (een Engelsman die van alles aan het opschrijven is in zijn Rough Guide to Andalucia, en twee Duitsers, die gisteren tijdens het avondeten nogal uit de hoogte om zich heen keken maar er vanochtend wat verkreukeld uitzien).
*Red. Ik ben anders blij dat er niet zoals vaak zo een _bar_ brede spiegel achter de bar zit.
Om tien uur stroomt de bar vol met werklui die bezig zijn de nieuwe huizen te bouwen. De meesten drinken bier tijdens deze koffiepauze; sommigen een glas witte wijn. Koffie kwam niet voor. Maar ja, hiermee moeten ze het dan ook uithouden tot het tijd wordt voor de siesta.
De timmerlui staan bij elkaar, de voormannen staan bij elkaar, en de manusjes van alles staan bij elkaar. Timmerlui en voormannen hebben allemaal
zo'n rood plat potlood achter het oor. Het is een gezellig geklets, en de barman werkt zich in het zweet.
Behalve de glazen bier en wijn moeten er ook nog hele lege waterflessen gevuld worden met bier uit de tap, voor op het werk, dus hij heeft dan
ook echt heel erg veel te doen.
*Red. Nah, dat zal hem goed doen gisterenavond rekende ie 7 euro nogwat voor twee bier en een bordje chorizo, terwijl je daar zowat een warme maaltijd voor hebt, dus ik mag er nu best van genieten, al schiet het niet op, want over de tweede lege fles zoeken doet ie 10 minuten, en die werklui maar wachten op hun bier, dat kan toch niet ;-)
De twee bedden vannacht waren keihard. Met z'n tweeën in één bed slapen resulteerde in bijna eruit vallen, maar in een eigen bed slapen lukte ook niet best. Pijn in rug en nek en vooral een enorme hoofdpijn. Ik heb al een paardemiddel/wonderpil genomen, en op het balkon wachten we tot die een beetje werkt.
Er zijn inmiddels vissers van zee teruggekomen met vis, en de vissersvrouwen staan die op de pier vanuit enorme plastic manden te sorteren in kratten.
We zien er roggen tussen; de rest herken ik niet.
Er komen een aantal toeristen omheen staan, en mensen van het dorp, met een plastic zak waarin ze vervoeren wat ze daar aan superverse vis kopen.
*Red. Echt geweldig om te zien, een van de Locals is maar op de kruiwagen gaan zitten om af te wachten tot die toeries hun plaatjes hebben geschoten, en de *echte* visser hebben aangeraakt, zelfs de overjarige hippies gedragen zich als "Bloody Tourists" ;-)
Wanneer de kratten zijn afgevoerd en de visservrouwen uitrusten op een muurtje ben ik zo ver dat we een stukje kunnen gaan lopen: naar het mirador van La Isleta del Moro.
Dat mirador is de top van een rots rechts van het hotel, waarvoor we een paar straatjes moeten beklimmen (er is een meisje bezig met een soort afschraapmes de bobbels van het pleisterwerk van haar huis te verwijderen, een monnikenwerk...), en vervolgens die rots, vol vetplanten.
Hele vreemde planten...
Op het mirador een tegeltableau met vissen, en bovenop de rots zicht op de hele baai van La Isleta, met water dat zo kraakhelder is dat je de vissen daarin kunt zien zwemmen.
Hele mooie groenblauwe vissen zien we, en rode. We begrijpen langzamerhand de mensen die hier met duikuitrusting en snorkels enzo rondlopen.
*Red. Klik* Klik* Klik* Klote vissen, waarom zwemmen die beesten eigenlijk, kunnen ze niet effe stilzitten ofzo, da's geen doen met een digitaaltje tegen een verrekijkertje... Allen wat kleine poontjes in een hoekie, maar die prachtige blauwgroene met gele streep zijn steeds net buiten beeld terecht gekomen. Zelfs die zeeegels gaan te snel (of ben ik die gewoon vergeten ?)
Tijd voor de motor!
Vanuit hier rijden we een stukje landinwaarts, naar Rodalquilar, een voormalig mijnstadje, nu voor een groot deel verlaten, en dan weer richting kust naar Las Negras (met daarvoor nog de mogelijkheid om naar Punto de Polana te rijden aan de kust, maar dat bleek halverwege afgesloten met een hek: steeds meer is hier alleen maar voor wandelaars).
*Red. Maar desalniettemin een heel mooi weggetje, met alweer een Hop , en een hagedissenbeest dat nog net effe over steekt, dit keer een kleintje. Ongelooflijk dat het in zo'n dor woestijn gebied zoveel leven zit verscholen achter stenen en agaves.
Overal kale bergen met wat struikjes, en hier en daar op terrassen aangeplante cactussen, wat aloe vera's en wat palmen.
Las Negras is ook een vissersdorp, wat groter dan La Isleta del Moro, en ik volg de bordjes naar El Castillo de San Pedro, die ons naar een heel smal straatje, en later weggetje leiden. Eerst moet ik goed kijken, als we een klein ramblasje oversteken, wat de weg is en wat de rivier, en vervolgens verandert het weggetje in onverhard, met veel losse grote stenen, en heel steil, en ik zie boven al de eerste haarspeld. Dit wil ik niet met die veel te grote zware BMW, dit red ik niet.
Heel klote vind ik dit, want Ernst redt dat makkelijk, en zo kunnen we door mij dat kasteel niet bekijken.
*Red. Shit de Ixis waarschuwt dat de boordspanning onder de 11.2 zakt, kutzooi, ik kan hier niet effe drieenhalfduizendtoeren gaan
draaien om die stomme acculaadcircuiteringerie wakker te schudden, dat snap ik nog steeds niet als je niet eerst 1 keer effe 3500 toeren draait loopt
de accu altijd weer langzaam leeg op de R3B, terwijl je alles hier makkelijk onder de 3500 kunt doen als je lekker toert. Ik kan toch zeker in zo'n
pijpenla van een straatje die pijp niet laten orgelen ?
Syyyllll rijd door denk ik, en schreeuw ik inwendig, maar ja om dat uitwendig te schreeuwen verstoort ook weer zo de serene rust van het ingeslapen
dorpje. Ik bezit mijn ziel in leidzaamheid, en na 32 distelkransjes zijn weer in de woestenij, en kan ik heel even op de orgelpijp blazen, gelukkig,
geen Extremaduractie...
Terug dus, en als we Las Negras uit zijn, de bergen van het binnenland weer in, richting Fernan Perez. Na dat dorpje is de grens van het nationale park en begint het plastic weer.
We rijden tussen dat plastic door naar Nijar
, waar geglazuurd aardewerk wordt verkocht dat hier al minstens 1000
jaar zo wordt gemaakt, en inderdaad, in de hoofdstraat worden overal kannen en borden en schalen verkocht.
Ik heb altijd een zwak voor dat soort dingen met veel kleur, maar het wordt te lastig vervoeren op de motor.
Bovenaan een heel steil straatje, met een winkel die ook gidsjes en kaarten van Cabo de Gata verkoopt, dus daar nemen we eentje van mee.
Naast dat winkeltje een steil straatje met een bordje naar Huebro. Dat moet het zwarte lijntje op mijn kaart zijn, naar een dorpje in de Sierra Alhamilla, waar Nijar tegenaan leunt. Dat doen we.
Het straatje wordt een smal weggetje dat omhoogklimt door de bergen, aan de rechterkant voornamelijk woest, bruinige grond met pollen groen spul met gele bloemen, en links een dal met aan weerskanten olijfbomen, amandelbomen en citrus op terrassen. En druiven natuurlijk.
Je ziet in de verte de plasticterreur, maar het valt nauwelijks op door het krachtige landschap om ons heen.
Helemaal bovenaan dat dal ligt, tegen de berg aan, Huebro (aantal inwoners: 26), waar we op het pleintje bij de kerk stoppen en op een muurtje, in de schaduw van een boom, van het uitzicht genieten.
Gekwaak van kikkers. Beneden ons is een rechthoekig bassin, op dit moment nauwelijks met water gevuld, maar genoeg voor de kikkers. Je ziet de
irrigatiekanaaltjes lopen, van daaruit. De vruchtbomen worden zo extra aan water geholpen.
Het bassin wordt waarschijnlijk vanuit een natuurlijke bron gevoed.
*Red. Er staat ook nog een prachtige inscriptie boven de vermoedelijke bron uitgehakt in sierlijke letters, maar helaas, dit Spaans is nog een klasse of drie te hoog gegrepen. Het lijkt een ondertekend gedicht, in het schaduwlicht van de eeuwenoude boom, deze plaats, een verstilde droom, met aan de voet een grote gaard.
Terug naar Nijar, en van daaruit linksaf, naar het noorden, langs de uitlopers van de Sierra Alhamilla.
Geen vlakte, dus geen plastic. Echte motorbochten temidden van een glooiend landschap, helemaal knalgeel door die pollen met bloemen.
Een bordje naar het Embalse de Isabella, waar we via een onverhard pad bij uitkomen: ruïnes van een stuwdam uit de tijd van Isabella, de koningin die Columbus financierde.
Je ziet de restanten van de dam, en een moddervlakte, hier en daar droog, hier en daar water.
Op het droge iets wat op het eerste gezicht bromvliegen lijken, tot je diezelfde bromvliegen ook *in* het water ziet. Het zijn superkleine kikkertjes, in enorme hoeveelheden, en in het water zwemmen ook nog dikkopjes rond.
De kikkertjes kruipen in en uit de spleten die zich in de opgedroogde modder hebben gevormd.
*Red. Echt ongelooflijk dat moeder natuur zo iets kan maken, en dat het in deze bloedhete zon niet uitdroogt, en ploef met een wolke stof verdwijnt op het laatste zuchtje wind dat deze plas weeet te bereiken. De beestjes zijn nog geen 6mm lang, en alles zit eraan, bolle oogjes springpootjes met kleine vingertjes met daartusseen zwemvliesjes dunner als het dunste voelermaatje... 6 mm! voor het hele voorwereldlijke monstertje met alles erop en eraan ?
Dat dit historische embalsa (stuwmeer dus) hier was, wisten we uit het gidsje; het valt nog mee dat er een bordje naar toe staat. Een enorm verschil met de USA waar elk stukje geschiedenis van informatieborden met uitleg wordt voorzien, maar hier is het dan ook onbegonnen werk: veel te veel historie.
Naar rechts, en het blijkt een superweg, echt een supermotorrijders weg.
Een weg waar geen einde aan hoeft te komen,
Bergen met groen en geel begroeid, en kale bergen in de verte.
en zo scheuren we verder door de heerlijke bochten.
Terrassen kondigen aan dat de bewoonde wereld weer in zicht komt:
Lucainena de las Torres . De Torres zelf zullen we later zien;
nu rijden we het stadje in, tot op een pleintje waar we in de schaduw van een boom Kaz Limon en water drinken, op de enige twee stoeltjes buiten van een bar.
*Red. Prachtig een heel klein barretje, 1 kastelijn, 1 klant en een blerende TV, dit is Spanje op zijn mooist. Dos Kas Limon y uno grande Agua por favor ? En de oude baas schuift de koelkist open, en begint te wroeten, het duurt even maar dan komen de twee Kas Limon boven, eentje wordt direct afgekeurd, en het gewroet gaat verder... Voor 2 euro 2 Kas Limon en een Grote Water (1,25 liter) we zitten weer in de binnenlanden. Krijgen er nog twee wijnglazen bij ook ;-)
Twee meisjes en een jongetje lopen voorbij. "Hello", roept het jongetje, met extra dikke "l".
Dan volgt er gesmiespel en gegiechel, en als ze veilig via een trappetje boven ons staan, roept hij: "What is your name?".
"Me llamo Sylvia": ik kan mijn Spaans for Dummies eindelijk kwijt, "And what is your name?".
"Carlo", durft hij nog te roepen, en dan rennen ze weg. De volgende generatie Spanjaarden kent Engels, dat is duidelijk.
*Red. Heerlijk, maar eigenlijk ook errug jammer, net als die Euros, super makkelijk, alleen toch wel erg saai, nooit meer al die nullen, en drie verschillende muntjes van 10. Gelukkig doen ze lekker makkelijk in Spanje en is alles op hele getallen afgerond zodat je nooit hoeft te hannessen met die stomme 1 en 2 cent stukken.
Als we binnen naar de wc gaan blijkt het piepkleine barretje daarachter een prachtig restaurant te hebben, met houten stoelen en tafels.
*Red. En wat voor WC, echt de schoonste die ik in heel spanje gezien heb, met prachtig glimgloedjenieuwe tegeltjes, dus dat houden ze mooi in ere gelukkig.
We gaan verder, met, wanneer we afdalen, achter ons een prachtig gezicht van het witte Lucainena de las Torres tegen de geel met groene bergen geplakt.
We dalen af tot de A370, de grote weg van Almeria, die we een groot stuk volgen. Door de vlakte tussen de Sierra Alhamilla en de Sierra de los Filabres, geen plastic maar wel een kaarsrechte weg. Rechts een circuit in aanbouw, wie weet ooit de GP van Almeria?
*Red. Gaan we daar dan wel heen, ja ! Of eerst maar eens Jerez ?
Bij Tabernas er af, waar een Moors kasteel op een heuvel staat uit te kijken over het landschap, dat hier echt woestijnachtig is.
Bergen van gele, witte en rode rotsen, hier en daar tafelbergachtig, kloven ertussen, als iemand zou zeggen dat je hier in Utah bent zou je het geloven.
Even verder ligt dan ook Texas Hollywood , waar spaghettiwesterns worden opgenomen (eigenlijk dus meer gazpacho-westerns).
Je komt er via een onverharde weg, of liever gezegd, via de droge bedding vaneen rivier, waar Andalucia een speciaal woord voor heeft: ramblas.
*Red. Echt typisch Spaans: aan beide kanten van de brug over de Ramblas een afrit, maar waag het niet om de afrit zonder bordje te nemen, want die eindigt ruim anderhalve meter boven de Ramblas in het niets...
Texas ligt om de hoek zou je zeggen, maar
het westernstadje dat hier is gebouwd voor films heet Columbus, New Mexico, (en ligt dus helemaal niet in Texas), en het leuke is dat wij daar zijn geweest, een grensstadje (met Mexico dus). Het lijkt alleen totaal niet op wat hier is gebouwd ;-)
Tien euro pp betalen om er in te mogen zien we niet echt zitten, dus rijden we weer terug via de ramblas.
*Red. Gelukkig krijgen we ook geen lekke band hier ;-)
Even verder Mini Hollywood ,
waar A fistfull of dollars is opgenomen (staat althans in de boekjes). Hier staan touringcars op de parkeerplaats; wij rijden er omheen en zien zo de veel te nette saloon en bank en gevangenis, maar het landschap blijft indrukwekkend "westerns".
Om thuis te komen moeten we de A370 nog een stuk volgen,
maar hier en daar maakt hij bochten door de geelwitgrijsrode bergen. Er af naar Pechina, zodat we via een wit weggetje weer bij de kust kunnen komen.
Het blijkt overal bebouwd: huizen en fabrieken, met heel veel verkeer: bestelwagentjes met zwarte walm, vrachtwagens met zwarte walm, en de gewone auto's daar tussendoor.
Maar een open laadbak vol paprika's heeft wel weer wat.
*Red. Het doet me zwaar denken aan die stinkweg door het dal naar Firenze, inclusief het trage geklooi der blikkendoosjesbestuurders
Eten in het restaurant van het hotel. De halve fles wijn-truc van de vorige avond wordt herhaald, maar deze keer drinken we de hele fles leeg, en hebben wij het heel erg naar ons zin tussen onze medetoeristen (veel te luide bekakte Engelsen, onze Duitsers, en een stel hele aardige Franstalige Zwitsers).
We hebben de ober om tomaten-met-uien salade gevraagd (tomates y cebollas) dat niet op de kaart staat, maar uiteraard voor ons wordt gemaakt.
Het mooie is dat we hem die salade daarna horen aanprijzen bij de Duitsers: binnenkort staat die volgens mij op de kaart als specialiteit ;-)
*Red. Ondertussen zet de plaatselijke "dichter/kunstenaar" zijn wereldmuziekje aan, wat helaas niet word gewaardeerd door een
paar britten, en de hele populatie straatkat komt ook effe langs, en dan kunnen de honden ook niet voor ze onder doen, een meisje voert een der
siamezen, op de "ach wat een lief poekie" manier, maar als ze naar meneers zin niet genoeg opschiet, haalt ie venijnig uit, en is het
opeens helemaal geen lief poekie meer ?
Syl voert de plaatselijke onderklasse ook maar wat.
Tijdens het eten voorziet een Spaanse schilder het hek om het terras van een nieuwe laag blauw, om 11 uur 's avonds. En wat het tempo betreft: herinner je je die Siciliaanse soldaat uit Asterix die tegels moest vegen?
Nog één keer slapen op de extreem harde bedden (volgens mij een boxspring zonder matras). Waren die zachter geweest, dan waren we hier nog een dag gebleven.
*Red. En als dat kreukelzeiltje er niet op had gelegen misschien nog wat langer...