Sylvia kijkt uit hotelraam op park-parkeerplaats
St Dizier, het parkeerpark, zoals de folder van ons hotel het noemt

Delft - St Dizier

Pas 's middags weg, en we doen het rustig aan. Een brief posten in Neder;and als we net in Belgie zijn, motorrijder in Wavre op weg helpen, via Bouillon en Dinant Frankrijk inrijden.

Daar kleine weggetjes opzoeken (en vallen in de blubber), en in steeds erger wordende regen via Verdun aankomen in St Dizier. We vinden onderdak in Hotel Picardie.

Dit reisverhaal begint met dag 1.

Donderdag, 9 mei 2002

Ondanks alle goede voornemens om dan deze keer toch echt alles van te voren te regelen, moest ik 's ochtends nog de hele financiële ellende van de afgelopen paar maanden doorwerken (een stapel van zo'n slordige halve meter), en natuurlijk de spullen bij elkaar zoeken, die Ernst op vakkundige wijze in elkaar propte, alles geheel en al volgens de traditie die ik blijkbaar niet kan veranderen.

Op weg dus, om een uur of half drie.

Rotterdam door, door de tunnel, op weg naar de snelweg naar Bergen op Zoom , daar een stukje niet-snelweg, en dan weer snelweg richting Antwerpen , ook weer volgens de traditie.

Wat niet klopt met de traditie, is dat ik bij het bordje "België", bedenk dat het financiële geregel vanochtend onder andere heeft geleid tot een aantal brieven, die in Nederland gepost moeten worden bij gebrek aan Europese postzegels, en die zich op dit moment nog in mijn tanktas bevinden.

Als ik Ernst heb duidelijk gemaakt wat het probleem is verlaten we de snelweg, en gaan op zoek naar Nederland.

Dat staat niet op de bordjes, en zo staan we bij de eerste rotonde te overleggen welke plaatsnamen Nederlandser klinken dan de andere, en vrijwel onmiddellijk stopt er een Belgische BMW-rijder, die vertelt dat Ossendrecht vlakbij is, en in Nederland ligt.

En zo is onze eerste bestemming op deze reis Ossendrecht, waar een heel terras vol fietsersen locals ons rechtsaf wijst naar een brievenbus, en op de terugweg uitzwaait. Nederland neemt vriendelijk afscheid.

 

Weer op de snelweg richting Antwerpen komen, blijkt alleen te lukken door eerst richting toltunnel te rijden, en dan *op* de snelweg te keren, en geheel en al per ongeluk rijden we precies zo.

Wanneer ik vervolgens op de lange saaie weg naar Antwerpen, en daarna naar Brussel , de tijd heb om te mijmeren, bedenk ik dat ik, vreemd genoeg, echt heb bereikt dat ik het niet erg vind als we niet veel kilometers maken, of als we zouden verdwalen of zo.
Dat het er echt niet toe doet waar we terecht komen, al slapen we in België, het maakt me echt niks uit.

Wat mij betreft doen we meer dan een week over de afstand Delft-Cabo de Gata, ik word niet zenuwachtig bij die gedachte. Dat heb ik nog nooit gehad!

Ik word voor de gedachte beloond met het feit dat ik -in tegenstrijd met traditie, de afslag naar Wavre zie op de ring rond Brussel, de N92 naar Namen (ik ben daar altijd op de snelweg naar Namen terecht gekomen tot nu toe).

Wanneer we vlak daarna in Wavre moeten puzzelen hoe het verder gaat, zeg ik tegen Ernst hoe zorgeloos ik me voel, en hij kan het nauwelijks geloven.

Even later reageert de wereld op mijn instelling, in de vorm van een motorrijder met een XS400 met pech langs de weg. We stoppen.

Hij blijkt een Waal te zijn die geen woord Nederlands spreekt. Ons gesprek vindt daardoor in half-Frans half-Engels plaats (een hele vreemde combinatie trouwens).

Hij heeft een afgebroken houdertje voor een glaszekering, een bekend probleem van oude Yamaha's volgens Ernst. Ernst repareert de boel provisorisch, met ijzerdraad en zwart tape, en vertelt de Waal dat dit een noodoplossing is, om hem naar huis te brengen, dat hij het echt moet (laten) repareren , en dat hij iets aan de corrosie moet doen.

De Waal is erg blij, kan nauwelijks geloven dat we op weg naar Spanje zijn, en dan nemen we afscheid.

Vanaf Namen is het "buitenland", met rotsen aan de overkant van het water.

In Dinant steek ik, net zoals bij de rit naar Bilbao, het water over, en kom zo niet, zoals gepland, uit op de N95 naar Bouillon , maar op de N51 langs de Maas. Stil, bochten, van die zwiepers. Een aanrader, deze weg, een volgende keer in de route opnemen!

We zien het hotel dat we die winter ook zagen. Die winter oud en vervallen, zodat we onafhankelijk van elkaar op het idee kwamen dat we dat eigenlijk weer in oude glorie moesten herstellen; nu afgebrand. Iemand anders kreeg blijkbaar andere associaties...

In Vineaux-Walléry de D989 op, die ons, door bos en dorpjes, omhoog en omlaag, naar Charleville-Mézieres brengt.

Onderweg het bord met "Frankrijk".

 

Hier zijn we hard aan een McDonalds toe, en die vinden we aan een afslag van de N43 (snelweg) richting Sedan, waar de Mac zich in een enorm winkelcentrum bevindt.

De motoren worden bewonderd door de Franse jongens. Sommigen kijken naar binnen en steken hun duim op; anderen rijden hun scootertjes bijna tegen een geparkeerde auto op terwijl ze omkijken.

Eén afslag verder staat Flize aangegeven, aan de D764, waar ik de oorspronkelijke route weer wil oppakken bij de D977, vlakbij Sedan .

Het reservelampje staat al een poos aan, en er is geen tankstation te bekennen. De route voert meer dan 100 km door het niets, dus zit er niks anders op dan Sedan in te rijden. Het geluk is ons goed gezind, blijkt maar weer eens, want na nog geen 100 meter zien we een benzinepomp die ook nog eens open is.

De D977 op dus, met volle tank. We rijden door glooiiende heuvels, zonder bomen. Heel groen: gras en een vlasachtig iets. Veel geel in de vorm van bloeiende paardebloemen. Het begint te regenen.

We rijden via de D12 naar de D947, en daar vind ik een doorsteekje naar Grandpré, dat niet op de kaart staat. Dat smalle weggetje heb ik al eens eerder genomen, herinner ik me.

We rijden nu bochtjes over een supersmal weggetje met veel los grind, maar ik voel me onkwetsbaar met mijn noppenbanden, in de regen. Het glijdt behoorlijk, maar ik heb zondag Rossi zien rijden/glijden, en dit voelt net zo aan als het er bij hem uitziet.

Dan zie ik in een dorpje een wegwijzer die mijn volgende doel aangeeft, naar rechts.

Ik knijp licht in mijn rem, vooral eigenlijk om Ernst aan te geven dat er iets gaat gebeuren, en verdomd, er gebeurt ook iets: de motor glijdt onder me vandaan. Ik rol vreemd genoeg nog met mijn hoofd tot vlak voor de wielen van Ernst; hoe die me heeft weten te ontwijken is me een raadsel.

Geen schade. De koffer heeft een scheurtje, maar niets is gebroken. Als ik weer ben opgestapt blijkt dat het schakelen, dat hopeloos ging de afgelopen tijd, opeens veel lekkerder gaat: pedaaltje de juiste kant opgebogen blijkbaar.

Vreemd genoeg voel ik me hierna niet onzekerder. Er lag olie of zoiets daar, ik gleed bijna uit toen ik opstond. Ik ging dus wel te hard, maar niet vanwege het grind; maar vanwege deze mogelijkheid.

We houden het op iets grotere wegen op de heen reis, beloof ik Ernst.

In Varennes-en-Ardennes ken ik de D2 niet vinden die ons binnendoor naar Saint Dizier zou brengen. Dan maar over Verdun .

 

Nog voor Verdun volg je dan de Voie Sacrée.

Op weg naar Bar-le-Duc gaat het harder regenen.

In België al, toen er een paar druppeltjes waren gevallen, was ik gestopt om de regenbroeken aan te trekken gelukkig (meestal rij ik te lang door, eerst van "het gaat wel weer over", en vervolgens van: "het heeft nu toch geen zin meer").

In Bar-le-Duc worden we omgeleid: route barrée. Een stuk van 25 km over de N35 wordt zo 60 km over de N135 en de N4, in het pikkedonker met zware regen, en nauwelijks zicht, en de N4 is een snelweg. Ik wilde niet meer. Ernst had alleen nog maar mijn achterlichtje kunnen zien en stoof daar blind achteraan.

Nou ja, St Dizier was bereikt, en Ernst wist ons zo naar het plein te brengen waar we een vorige keer in het hotel boven het café hadden geslapen, Hôtel-Brasserie Du Commerce op de Place Aristide Briand.

 

Ze zitten vol deze keer, maar ze wijzen ons naar een hotel vlakbij, hotel Picardy.

We mogen de motoren stallen in het "parkeerpark", een grote tuin die half parkeerplaats, half tuin is, met bomen om de motoren tegenaan te zetten.

De kamer is klein en lief, net zoals het hele hotel trouwens. De regen tikt gestaag door, buiten. De badkamer is een soort gangetje met aan het einde de wc en gelijk om de hoek de douche; naast de wc zo'n ovaal patrijspoortje. Er is zelfs verwarming om de natte kleren op te laten drogen.

 

Heerlijk, een hotel in plaats van een tent ;-)

 

© Copyright - Auteur: Sylvia Stuurman , Foto's: Ernst Anepool .
Copyright 1993-nu.
Voor commentaar, e-mail adres: sylviastuurman@gmail.com
 
terug Code voor foto: