Gorliz
We brengen een dagje in Gorliz door: op het terras bij de bar van de camping, aan het strand, klimmen naar het Castillito roto, op zoek naar het bruisende oosten van Gorlitz, en tenslotte, laat, eten op het terras bij de bar van de camping.
Dit reisverhaal begint met dag 1.
Dinsdag 4-8-2003
Vandaag is het zo mogelijk nog heter dan gisteren. We zitten eerst een poos in de schaduw bij de tent.
Het is maar goed dat we dit plekje hebben kunnen veroveren: het is echt heel erg heet; in de zon is het niet te harden.
We blijven, arme Pieter, tot een uur of 4 op het terras van de bar om niet tijdens de grootste hitte van de dag aan het strand te liggen.
Mensen kijken dus, en deze motor en de vogeltjes.
De mensen van de camping klagen over el calor. Zou het voor hier toch ook extreem warm weer zijn?
Op de voorpagina van de krant in de campingwinkel lezen we dat het in 60 jaar niet zo warm is geweest als nu (dat record zal nog gebroken worden). Overal zijn bosbranden: Santander is geen uitzondering.
Om een uur of 4 trotseren we de hitte, en gaan een kijkje nemen aan het strand. In het park onderweg een aantal schoolklassen.
Deze keer gaan we naar het "bruisende oosten" van het strand.
De temperatuur van de zee is nog weer een graadje hoger dan gisteren, maar het temperatuurverschil met het strand is nog weer groter geworden. Ik word echt duizelig als ik te snel de zee in ga.
Veel mensen doen hier een badminton-achtig spel dat veel sneller gaat dan badminton: een Baskisch balspel?
Ernst en ik willen na een poosje lekker in de schaduw op het terras van het strandcafé (van de stoeltjes) gaan zitten.
Daar gaan we met z'n drieën naar toe, bestellen bier, Kas naranja en chips, en genieten van de opa's en oma's en de vaders en moeders die lief doen tegen hun (klein-)kinderen.
Een Bask met oranje zonnebril en tattoos en al speelt voor schommel door z'n dochtertje met stoel en al heen en weer te schommelen.
Ernst gaat nog even met Pieter naar het strand, want Pieter vindt hangen op het terras maar niks.
Even later zie ik ze voetballen met een paar anderen.
Ernst komt terug: hij is er tussen gaan staan en heeft Pieter de bal toegespeeld, en de anderen vonden het prachtig dat Pieter meedeed.
Pieter leert nog dat manos hands betekent, en via gebarentaal weten ze hem duidelijk te maken wat voor spel ze spelen.
"A la manana" zeggen ze als ze weggaan.
Het is intussen bewolkt geworden, en ik heb het koud! Het kwik is vast beneden de 30 graden gekomen...
We hebben van de receptie van de camping een aantal folders meegenomen, met culinaire informatie over Euskadi (met recepten!), met een hele gedetailleerde kaart (de 1:400.000 van Michelin is eigenlijk niet gedetailleerd genoeg voor Euskadi met het dichte net aan bergweggetjes en o vervloed aan dorpjes), informatie over het kasteel van Butron (dat gaan we morgen maar eens bekijken), en een folder over Gorliz.
Daarin staat dat er een voetpad langs de kust loopt naar de vuurtoren (heel ver), en de ruïne van een kasteel, el Casillito roto, het kapotte kasteeltje (iets minder ver). Dat laatste gaan we maar eens proberen.
Achter het café kun je omhoog klimmen, de kaap op. Voor een deel zijn er trappen aangebracht, voor een deel klim je via een steil paadje.
We komen een vreemd "ding" tegen, een soort miniatuur huisje, in metaal uitgevoerd. Later zien we een kaart van het voetpad met tekens
die op die "dingen" lijken, maar alle uitleg is in het Baskisch.
Geen idee wat de betekenis is dus.
We komen op een punt van waaruit je zowel over de baai met het strand kunt uitkijken als over de zee, met rechts weer andere rotsige kapen die de zee insteken.
Bootjes, branding die tegen de rotsen opspringt, de zon die hier en daar door de bewolking schijnt en daar de zee verlicht, een strandje aan de overkant, de kust is hier spectaculair mooi.
Het castillito laten we maar even voor wat het is: we zijn al ver genoeg geklommen zo (we denken het wel in de verte te zien).
Je ziet ook waterscooters beneden.
Ik heb geen idee wat voor bloemen dit zijn; je vindt ze onderweg naar het Castillito roto.
Op de terugweg komen we een waterscooter tegen die zijn kunsten vertoont: met enorme snelheid naar de kant, en dan vlak van tevoren een heel krap bochtje draaien (had ik al gezegd dat Basken stoer zijn?).
Teruglopend langs de boulevard naar het park (om via dat park naar de camping te lopen) komen we nog voor het sanatorium/ziekenhuis een zijstraat tegen. Ik ben wel benieuwd of we zo sneller bij de camping kunnen komen.
Het is hier, bij een asfaltpad naar de vuurtoren, dat we het Baskische bord met de vreemde metalen "dingen" tegenkomen.
Even later kunnen we rechtsaf, maar dan zouden we terechtkomen in het park, en moeten we alsnog omlopen. Door dus.
Pieter en Ernst geloofden dat Karin's gids niet het oosten van het strand bedoelde met de term "bruisend", maar dat het oosten van het plaatsje Gorliz levendig zou zijn. En verdomd, behalve woonwijken (met onder andere vreemde kasteel-achtige huizen) vinden we inderdaad wel 2 bars!
Een weggetje rechtsaf leidt naar het sportpark tussen de camping en het barbecuepark. Elke avond zie je daar mensen skaten, fietsen, rennen, enzovoort. Het is gratis en voor iedereen, maar het heeft wel bepaalde openingstijden.
Hopen dan maar dat het hek aan de voorkant naast de camping open is.
Vreemd eigenlijk, dat hek, want deze toegangsweg is duidelijk altijd open. Om ervoor te zorgen dat het niet als doorsteek wordt gebruikt?
Uiteraard blijkt het hek dicht en moeten we terug. Even verder zien we de camping, maar we kunnen er niet bij!
Het 3-d aspect van Gorliz zorgt ervoor dat we een enorme lus moeten maken om toch bij de camping te komen (die lager ligt dan wij lopen). We vinden onderweg nog wel deze nieuwbouwhuizen.
Wel vinden we een tweede ingang: we hoeven niet helemaal door te lopen naar "onze" ingang.
So far for het bruisende oosten van Gorliz...
Het blijkt intussen al 1/2 11 te zijn. Eten op het terras van de bar van de camping dan dus maar. Prima eten, geserveerd door de verlegen en erg aardige barvrouw die daar dag en nacht is, en bij alles "vale", ok, zegt, met een lachje.
Hier zien we voor het eerst de mensen die we daarna "de Italiaanse kindermishandelaars" noemen.
Het zijn een man en een vrouw van begin 20. Alternatieven, hij met kort haar met 3 lange vlechten aan de achterkant, zij met kortgeknipt haar en
voortdurend een sigaret in haar mond. We horen ze aankomen door de stemmetjes van de kinderen. Het enige woordje dat ze zeggen is "mamma".
Het geluid dat ze voortbrengen is hoog, huilerig, met af en toe dat woord ertussen.
De kinderen zijn veel te klein: ze hebben de lengte van een baby van 9 maanden, maar voor zo'n baby kloppen de verhoudingen niet. Hun smalle gezichtjes en de verhouding tussen hoofd en lichaam wijst eerder op een jaar of 3 en 4 (jongetje en meisje).
De ouders bestellen bier, en als de kinderen doorjengelen bij het reclamebord met ijs, wordt er een zak met 6 kleine ijsjes gekocht.
Het jongetje laat zijn ijsje op de grond vallen. raapt het weer op, stopt het in zijn mond, en blijft dat herhalen. Na een keer of 5 zegt zijn vader
dat hij het ijsje moet weggooien en dan een nieuwe krijgt. Het jongetje doet dat, en hij krijgt een nieuw ijsje, maar de rest van het zakje wordt in
de vuilnisbak gegooid.
Als de ijsjes op zijn begint het gejammer opnieuw. Deze keer worden er verrassingseiëren aangeschaft om ze te stoppen.
Het jongetje en de vader gaan samen naar binnen om ze te halen. Bij het naar buiten gaan rent het jongetje vooruit, en zegt zijn vader iets kwaads
tegen hem terwijl hij hem een duw geeft zodat het jongetje op de stenen valt. Hij wordt niet getroost, en niet op schoot genomen.
Dit wordt teveel voor de Spanjaard en zijn dochter die het tafereel met dezelfde verbazing als wij hebben gadegeslagen.
Ze staan op, lopen naar het jongetje, aaien hem over z'n bolletje, en zeggen iets tegen hem in het Spaans. Vervolgens stappen de Italianen op, met
hun jammerende kinderen.
Wat doe je dan? Ik weet het niet, ik zit daar met een knoop in mijn maag.