Luxemburg - Nuits st George
Vertrekken met regen, met regen Frankrijk in. Maar langzamerhand wordt het droog, en we eindigen midden in de Bourgogne.
Dit reisverhaal begint met dag 1.
Woensdag 30-7-2003
De regen tikt tegen de tent. We wachten tot het over is, en na verloop van tijd lijkt het inderdaad te stoppen. Maar net als we ons er toe gezet hebben om op te staan begint het weer opnieuw. Toch nog maar even wachten.
Dit sleept zich zo voort tot een uur of 1/2 12, en dan besluiten we om dan toch maar in de regen op te staan. Het valt mee: het miezert.
Eerst koffie drinken in het café: wie weet is het daarna droog.
De campingbazin bij wie we gaan betalen (altijd blij om Ernst te zien, en ze lijkt er elk jaar jonger op te worden), vertelt dat ze het niet kon geloven toen er gisteren regen voorspeld werd: het was stralend weer toen. En morgen zou het ook mooi worden, maar precies vandaag...
Het aanbod om mee naar Spanje te gaan sloeg ze maar af: dat leek haar niks, achterop de motor.
Na het afrekenen is het nog steeds niet droog, maar inpakken in een miezerregentje blijkt eigenlijk prima te gaan, en als we kunnen rijden is het zelfs droog.
Erg lang kunnen we daar niet van genieten, maar Luxemburg ziet er eigenlijk wel mooi uit met bomen die nat glinsteren en nevelen boven de weilanden en om de kastelen.
Ernst stopt: regenjassen aantrekken. Ik heb geen regenbroek meegenomen; hij wel.
Niet lang daarna gaat het harder regenen, en vlak voor Arlon moeten we zelfs schuilen:
de enorme regendruppels slaan achter Ernst z'n bril zodat hij niets meer ziet.
Mijn broek is inmiddels helemaal doorweekt, en doordat ik m'n regenjas niet goed dicht had gedaan is
de regen via de bovenkant ook m'n jas binnengelopen.
Tussen Arlon (België) en Longwy (Frankrijk) loopt een 4-baansweg waar we al eens hebben gereden, en toen zijn we bij dezelfde McDonalds gestopt als nu (waar je trouwens op een onnavolgbaar Belgische onlogische manier moet komen).
Vanuit een overdekt winkelcentrum zien we daar de regen bij bakken tegelijk naar beneden komen. De parkeerplaats verandert in een rivier.
Als het wat minder is geworden gaan we verder, en als we op de N18 van Longwy naar Longuyon linksaf kunnen slaan naar een doorsteekje naar Longuyon, rijden we niet meer in de spray van de vrachtwagens en hebben we een aangenaam ritje door golvend landschap langs een riviertje, met bossen en hier en daar een dorpje.
Via de N19 en de N5 naar Verdun , en dan over de Voie Sacrée naar Bar-Le-Duc . De ergste regen is verdwenen, en hier en daar zien we zelfs blauwe stukjes lucht voor ons.
De Voie Sacrée maakt vooral aan het eind enorme zwiepers, en het asfalt in Frankrijk is lekker stroef.
In Bar le Duc wil ik een doorsteekje naar Joinville nemen, via de D125 en de D25.
Het staat nergens aangegeven en daarom volg ik eerst maar centre ville: we moeten tenslotte
volgens de kaart dwars door de stad heen.
Dan blijkt dat Bar le Duc een hooggelegen oud centrum heeft, waar we helemaal naar toe klimmen en een
glimpje van zien. Vakwerkhuizen, kerken.
Bij een rotonde zie ik dat een afslag de Rue de Chevillon (naam van dorp aan de D125) heet: dat moet het zijn. Verderop blijkt dat dit inderdaad de D125 is: in één keer gvonden!
Het blijft bewolkt en we blijven nat en koud, al lijkt het steeds een beetje lichter te worden.
De N67 van Joinville naar Chaumont is een echte scheurweg vol bochten, de N19 naar Langres ook, en dan wordt het rechter richting Dijon .
De zonnebloemen laten overal hun kopjes hangen: geen zon om naar op te kijken.
Moe, koud, honger. Dus wat doe je dan, als je een grote M ziet en vooral ook Pieter bij je hebt: eten!
Het is inmiddels alweer bijna donker geworden; als we weer op de motor zitten zien we echt knal-oranje luchten. Niet alleen waar de zon ondergaat maar ook daar tegenover, waar de zon blijkbaar net tegen een paar wolken aanschijnt.
We zijn inmiddels voorbij Dijon, in de
Bourgogne
, met links en rechts van de weg druiven,
en hier en daar een groot oud gebouw waar die druiven tot wijn worden verwerkt.
Overal borden met Visitez nos ancients caves, Degustez nos vins en dergelijke.
Nuits Saint George. Een naam die ik van de wijn ken.
We hebben al besloten dat we vannacht geen tent gaan opzetten, maar in een hotelletje gaan slapen
zodat alles echt droog wordt en we niet het risico lopen morgen weer in de regen op te moeten staan.
Een pleintje in Nuits st George, met daaromheen Bourgondische huizen.
Altijd voldoende geld om ze te onderhouden, zodat niets is afgebroken, en niets in één keer gerestaureerd is.
De huizen van leemkleurige steen, met rode pannendaken met versieringen door middel van geel geglazuurde dakpannen hier en daar.
Er is een duur hotel en een hotel-bar-restaurant ( Hotel restaurant des Cultivateurs), waar een vriendelijke oude man me komt vertellen dat hij een 3-persoons kamer voor ons heeft.
Hij en zijn vrouw hebben het druk in het restaurant, waar het er erg gezellig uitziet en iedereen duidelijk van de wijn geniet.
Wij moeten door het restaurant lopen, een binnenplaatsje op, waar onze kamer direct aan ligt, met deur en openslaande ramen.
Geraniums op de binnenplaats.
Als ik van daaruit een foto maak van Ernst-in-het-raam zegt de bazin dat onze kamer pas nieuw is. Wij zijn de allereerste gasten!
We hangen de kleren te drogen, Pieter komt er achter dat hij z'n schoenen vergeten is in te pakken en dus alleen maar motorlaarzen heeft, Ernst haalt bier in de bar (en slaat een laatste blik op de motoren) om in bed op te drinken bij een onbegrijpelijke en vooral zoetsappige Franse film, en dan vallen we als 3 blokken in slaap.