Gorliz en Gasteiz/Vittoria
We rijden binnendoor (in de hitte) naar Gasteiz (Baskische naam) of Vittoria (Castiliaanse naam).
Meteen bij aankomst al zien we mensen in klederdracht lopen: er blijkt een feest aan de gang, dat gepaard gaat met veel muziek, snelle dansen, en bier. Kijken dus, tot aan het einde.
Een terugtocht door het donker, over net zulke mooie wegen als die ochtend in het licht.
Dit reisverhaal begint met dag 1.
Donderdag 7 augustus 2003
Vanochtend zitten de Italianen weer op het terras van de bar, met zachtjes jammerende kindertjes. Het jongetje pakt een papieren servetje, net zoals de Spaanse baby gisteren.
Zijn vader, tegenover hem, pakt de servethouder met servetjes en al, beveelt het jongetje zijn handjes op tafel te leggen, en slaat dan de servethouder met een enorme klap net naast het handje. "Comprendo?", hoor je zachtjes, dit gebeurt er met je handje als je het nog een keer doet.
De stem van de vader was zacht, maar de klap van de servethouder was hard, en je ziet de aanwezigen op het terras net als ik naar de vader kijken met ogen waaraan je kunt zien dat de hersenen er achter koortsachtig op zoek zijn naar een aanvaardbare verklaring voor het voorval.
Maar de vader is natuurlijk gewoon een ongelofelijke ploert, en ik voel me machteloos. De Italianen verdwijnen.
Later, als ik naar de campingwinkel loop om chocoladebroodjes te halen (die zijn op in de bar), zie ik de Italiaanse toelopen op de kindertjes die in het speeltuintje van de camping spelen.
Ze gaat voor ze staan met haar handen in de zij, en zegt op dreigende toon: "Bambini!". Dan ziet ze mij aankomen, draait om, en loopt naar de caravan.
Afgezien van het feit dat ik niet weet welke instantie ik zou moeten hebben voor een Italiaanse familie in Spanje: wie belt er nou met een kindermishandelingsinstantie omdat er een servethouder op tafel wordt geslagen, omdat er ijsjes worden weggegooid, omdat een kind niet getroost wordt of omdat ze zoveel te klein voor hun leeftijd zijn en altijd maar jammeren? Het is zo ongrijpbaar, maar het voelt zo afschuwelijk.
Vandaag heeft Ernst een route uitgestippeld op de gedetailleerde kaart, die uiteindelijk in Gasteiz zal uitkomen, een stad in Baskenland die we nog niet kennen.
Het is heet, dat is geen nieuws. Misschien dat een ritje wat verkoeling zal brengen.
Tot twee keer toe rijden we mis in Plentzia, waardoor we op smalle doodlopende weggetjes terechtkomen op een stukje heuvel tussem twee rivierarmen, maar dan hebben we de alternatieve route naar het kasteel van Butron te pakken.
We dwalen via smalle weggetjes door het achterland van Bilbao. Bij elke boerderij fruit en groente: appels, walnoten, hazelnoten, druiven, tomaten in kassen, elk klein stukje vruchtbare grond wordt benut (en veel vruchtbare grond is hier niet).
Het uitzicht dat je van hier op het kasteel van Butron hebt wordt nogal ontkracht door de achtergrond van tomatenkassen, maar op de één of andere manier is dat ook wel weer erg Spaans, om je van dat soort overwegingen niets aan te trekken.
Onderweg Baskische dorpjes.
Na een stukje "grote weg" komen we terecht op de BI9732, een weg die hoog langs het dal links loopt, met rechts de beboste hellingen van een gebergte.
Het ene moment bos; het andere moment grandioze witte rotsen aan de overkant van het dal.
De weg zelf bestaat uit een aaneenschakeling van overzichtelijke superbochten. Hier hoeft nooit een einde aan te komen.
Dat einde komt toch, en heeft de vorm van een enorme serie haarspelden naar beneden, waar we weer een stukje grote weg moeten rijden om het verschil te proeven.
Bij Igorre verlaten we de N240 voor de BI3543, waar je weer merkt dat de bergen steeds een nieuw gezicht krijgen: bebost, kaal groen, of naakt (meestal zijn ze dan wit hier).
Ook hier weer bochten bochten bochten. Van tijd tot tijd een dorpje.
Bij Otxandia hebben we de keuze om er omheen te rijden of er doorheen, en we zijn blij als we voor dat laatste kiezen als we door de smalle straatjes op de kerk afrijden. Het is al laat.
Van het laatste gedeelte nemen we daarom de A623 en daarna de N240, die eerst met mooie bochten langs een stuwmeer voert, maar dan verandert in een snelweg.
Die snelweg levert een onwaarschijnlijke hitte op, die je in je gezicht slaat.
In Gasteiz rijden we een heet rondje om de binnenstad (met veel stoplichten en alle straten het centrum in afgesloten), tot we, terug, toch maar Ernst's oorspronkelijke plan uitvoeren en een eenrichtingverkeersstraat de verkeerde kant inrijden.
Die brengt ons naar een echte motorparkeerplaats aan de rand van het oude centrum.
Pieter en ik gaan op een bankje in de schaduw zitten terwijl Ernst de helmen aan de motoren vastmaakt: zo weinig mogelijk sjouwen in deze hitte!
We zien allerlei jongens en mannen in klederdracht voorbijkomen: wit bloezend overhemd, sjerp, lichtblauwe kniebroek, witte kousen, mocassin-achtige schoenen met veters die omhoog over de kniekousen lopen, baret, jasje, dat bij de meesten om het middel geknoopt is.
Soms ook een meisje in een jurk tot aan de kuiten, ook met sjerp en met die witte kousen met de veters van de schoentjes er omheen.
We klimmen via trappen omhoog, en komen terecht bij de Santa Maria kathedraal, in de steigers en met de mededeling dat hij in een jaar of 5 in alle glorie te zien zal zijn.
Een plattegrondje van de oude stad, die in feite op een soort tafelberg boven de nieuwe stad uitrijdt, zo'n beetje langgerekt ellipsvormig.
De huizen hier zijn meerdere verdiepingen hoog, en op alle verdiepingen van glazen erkers voorzien.
We lopen bovenlangs de oude stad, maar hebben door de hitte niet echt oog voor de historische gebouwen waar we langs komen.
We zijn meer op zoek naar terrassen, in de schaduw, maar het zit niet mee: geen terrassen. Bijna geen mensen ook.
Hmmm, zou dat iets met elkaar te maken hebben?
Aan het andere einde van de ellips kunnen we mt trappen naar beneden, en daar staan stoelen voor een concert opgesteld.
Even verder zien we mensen lopen, weer veel in klederdracht.
We volgen de klederdrachters, die door een naar beneden lopende straat lopen, en daar zijn terrassen.
We bestellen bier en Kas naranja, en kijken dan eens goed om ons heen. Naast ons zit een verzameling klederdrachters met muziekinstrumenten: trommels, blaasinstrumenten (een grote koperen hoorn), accordeons.
Daar achter een vreemd uitgedoste auto met broden en tarwehalmen enzo versierd..
Af en toe zet iemand een trombone aan z'n mond.
Op een gegeven moment komt iedereen in beweging. Wij gaan er achteraan, en dan blijkt er een soort optocht te zijn.
Steeds een auto voorop (beschilderd en versierd), soms met een echte tap, soms met een geïmproviseerde.
Dan mensen met spandoeken. Van alles in het Baskisch, onder andere ook de sponsorende bars.
Dan een stel klederdrachters, waarvan de kleur sjerp blijkt te horen bij zo'n groep.
Dan een "fanfare", ook in klederdracht. Dan een stukje niks, en dan de volgende groep.
De gang van zaken is als volgt. De voorste auto rijdt naar voren.
De bijbehorende mensen rennen mee, waarbij de fanfare (ook voorzien van als doedelzak klinkende fluiten) muziek speelt in een tempo dat zeker 30 maal zo hoog ligt als wat wij van fanfare zijn gewend.
De mensen tussen de auto en de muziek zingen, dansen (ultrasnel en ultrakort), drinken uit enorme bekers,
en spuiten hier en daar het publiek nat met supersoakers of zwaarder materiaal.
Dan is er een pauze, en overbrugt de groep er achter dezelfde afstand.
De pauzes zijn kort, en de optocht beweegt zich in snel tempo voort: om vooraan te komen moet je langdurig rennen, wat niet meevalt tussen het publiek.
Veel mensen vinden het prachtig dat Ernst foto's maakt.
De camerman van één van de 2 aanwezige tv zenders filmt Ernst, en de dansers poseren voor hem.
Pieter en ik krijgen een enorme beker aangeboden (waar shandy in blijkt te zitten) en moeten op de foto met 2 dansers.
De één is toreador, vertelt de ander, en wel een "magnifico". Ze vertellen over een stierengevecht dat vanavond zou zijn en waar we moeten komen kijken, maar ze moeten al snel verder, en we hebben er niet veel van begrepen.
En dan is het in één keer afgelopen. Sommigen gaan uitgeput op het trottoir liggen, maar de meesten lijken in rook opgegaan.
Wij zitten op een muurtje, ons te verbazen over alles wat we zien.
Muzikanten slaan nog wat op hun trommel
Politieagenten stappen weer eens op.
Er worden mensen geïnterviewed.
De auto's staan naast de weg, en de dansers rusten uit.
Er wordt nog wat op film gezet.
De straat wordt leger.
Een oude vrouw naast ons komt naar Pieter toe en geeft hem een handvol snoepjes. Later zien we dat kinderen elkaar laten zien hoeveel snoepjes ze hebben verzameld, maar niemand heeft er zoveel als Pieter ;-)
We drinken onze shandy en eten onze snoepjes, en dan gaat Ernst toch eens aan iemand vragen wat er nu aan de hand is.
Uit het antwoord begrijpt hij dat er om 6 uur een stierengevecht is begonnen en dat er over een uur (of zo?) weer "iets" gaat gebeuren.We vinden de arena, en hebben het gevoel dat we er maar eens aan moeten geloven.
Zijn er nog kaartjes?, vaag ik aan een loket.
"Sol o sombre?". Zon of schaduw, weet ik.
"Sombre!"
Vervolgens moet ik kiezen uit een aantal voor mij onbegrijpelijke keuzemogelijkheden.
Bij een loket verderop zit iemand die Engels spreekt, legt de man me uit als ik tenslotte maar gevraagd heb of hij me in het Engels kan uitleggen wat de bedoeling is.
Daar zit een vrouw die in perfect Engels uitlegt dat het wel mogelijk is om kaartjes voor morgen te kopen, maar dat het voor nu niet meer kan.
Ze geeft me een prijsoverzicht (verschillende prijzen voor sol, sol y sombre en sombre, en dan ook nog afhankelijk van hoe dicht je bij het spektakel zit).
Bij de arena staan veel auto's en trekkers uit de optocht geparkeerd.
Ernst wil wachten tot "het" weer begint. We hangen. Het is nog steeds belachelijk warm.
Na een half uur kom ik op het idee om aan de Engelssprekende vrouw te gaan vragen hoe laat het stierengevecht is afgelopen en wat er daarna gaat gebeuren.
Tussen 8 en 1/2 9, en wat er daarna gebeurt is dat de "buses" (als ik het goed verstaan heb), de dansers en de muzikanten dus, weer terugggan naar de plek waar ze zijn begonnen, weer in een optocht.
We zijn het met z'n drieën eens dat we daar maar niet op zullen wachten: naar huis rijden, en dan eten.
Als we teruglopen ontdekken we de straat waar alle restaurantjes zitten.
Veel grafitti op de huizen. Ook een plek met foto's, en teksten waarin het woord ETA voorkomt. Foto's van gevangen ETA aanhangers?
Een een tekst die duidelijk maakt dat je hier niet in Spanje zit. Die hang naar onafhankelijkheid zie je overal in Spanje: niet alleen in Baskenland.
We lopen door de oude stad terug naar de motoren.
Een laatste blik op de feestgangers.
Ernst vindt de juiste weg uit de stad (via een industrieterrein) voor het weggetje dat hij op het oog heeft, de A3302.
Via een paar dorpjes komen we bij een stuwmeer, waar een dorpje mooi ligt te wezen in de verte aan de oever, terwijl de zon zich opmaakt om onder te gaan.
Mooie bochten, een Harley om in zo'n bocht in te halen, kan het nog mooier?
We rijden omhoog, richting Urkiola pas, en dan in een haarspeldenserpentine waar geen einde aan lijkt te komen naar beneden.
Rechts een machtig wit rotsmassief. Je rijdt hier door een groot natuurgebied.
Na Durango komen er weer nieuwe haarspelden, al is het nu langzamerhand te donker geworden om nog veel van de omgeving te zien.
We komen nog een afslag tegen vanwaar je naar Munitiebar en naar het Balcon de Bizkaia kunt gaan. Dat moeten we nog een keer doen!
Tot Gernica over een brede weg, en dan smaller naar Mungia en dan zijn we in Gorliz, op de camping.
Elf uur, maar eten is geen enkel probleem.