Kingman - Las Vegas - naar huis
Kingman bekijken, en dan de weg op: de Buck and Doe Road zoeken, in het land van de Hualapai, naar de Grand Canyon West (indrukwekkend).
Dan door, unpaved, tussen de Yoshua Trees door.
Tenslotte komen we weer in de bewoonde wereld, rijden langs de Hoover Dam, en vinden onderdak in Las Vegas.
Dit reisverhaal begint met dag 1.
Donderdag 10-8-2000
Ernst is jarig vandaag, en we hebben helemaal geen kadootjes!!! Hij is al vanaf zeven uur wakker, en heeft liggen wachten tot ik wakker werd (pas na negenen!), terwijl het natuurlijk juist de bedoeling is dat we doen wat hij graag wil...
We zijn te laat voor het ontbijt in het hotel, dus rijden we Kingman in.
Hotel Beale, een "historical hotel", is te koop: de zaken gaan niet echt goed (Kingman is Route 66 op z'n slechtst, dus we krijgen hier geen ideeën om het te kopen en er iets leuks mee te doen Hiernaast zie je trouwens wat je te wachten staat als je de Route 66 wilt rijden...). Bij het hotel ernaast (dat er uitziet alsof het binnenkort ook te koop zal zijn) kun je niet ontbijten.
Verder. Bij een museum, het Mohave museum of history and arts zit een deli. Het museum heeft uitzicht op een stoomtrein , die hier rijdt; vanuit de deli kun je die helaas niet zien. Ik ga toch maar even kijken of het iets is. Je kunt er alleen maar broodjes krijgen, en het is er een teringherrie, met flikkerende lampen ("New York" stijl vinden ze blijkbaar: het heet de New York Deli).
*Red. Wat Syl niet ziet en de getrainde Treinofiel wel, is de LGB die hoog boven in het museum langs het raam rijdt, dus ik wil daar eigenlijk wel eten, want ik denk, leuk op mijn verjaardag een trein cadeau te krijgen, helaas is de Deli een verlaagde bunker in het verder leuke museum, dus zelfs ik wil daar niet eten...
Weer verder zoeken. Het begint er op te lijken dat Ernst z'n verjaardag, hoe kan het ook anders, een pechdag oplevert.
Weer een deli. Weer geen ontbijt. Maar deze mensen weten eindelijk dan een plek aan te wijzen waar we wel kunnen ontbijten!
Dus na meer dan een half uur lang door het gat van niks dat Kingman heet gecrosst te hebben, zitten we in een Pools Café te ontbijten. Je kunt er bijvoorbeeld cheese blinis met bosbessen krijgen...
*Red. Alweer LGB maar dan Kingman style, een stukkie rechte rails met een stootblok aan beide kanten en een dooie locomotief... Nee het ziet er niet goed uit, dat wordt niks vandaag...
En dan nu echt op weg. Tanken bij de Texaco. Die hebben Texaco autootjes van een kleine twintig jaar geleden te koop, in de orginele verpakking. KADOOTJE!!! Ernst is altijd blij met een autootje, natuurlijk, en dit is een hele mooie ;-)
Via de 66 Kingman uit, begeleid door een enorme goederentrein van de Santa Fé-lijn. Een rechte weg.
*Red. Ik word verwend met oude jeugdherineringen, een trein met maar liefst twee 40-voeters boven elkaar en dan nog een 20-voeter ervoor, per kar en dan een stuk of 90 wagons, en vier grote atlantics ervoor...
We doen een poging om binnendoor bij de Buck and Doe Road uit te komen. Daarbij rijden we over een spoor door het zand, en komen dan een groot bord tegen met "Warning", je moet hier voorzichtig doen, want er ligt glasvezelkabel!!!
*Red. midden in the middle of nowhere, en hij gaat richting the Grand Canyon ???
We stranden in de bedding van een rivier. Die is weliswaar droog, maar we kunnen er nergens meer uit, blijkt als we hem beide kanten op proberen, en de rivier (de Truxton Wash) staat dwars op de richting die we moeten hebben.
Verder langs Hackberry (met "echte" Route 66 herinneringen: een heel oud benzinestationnetje, met general store erbij met alles te koop), langs Truxton, bochtjes, weer treinen, en dan zijn we in het Hualapai reservaat, waar we linksaf slaan.
Een bord, dat je een permit nodig hebt (waarvoor precies staat er niet bij) à 5 dollar pp plus 5 dollar tax. In mijn gids staat trouwens 7 dollar pp.
Als we de Buck and Doe Road een eindje opgereden zijn, zien we alweer een bord. Je blijkt permits nodig te hebben voor camping, fishing, picknicking en sighseeing, en al die dingen hebben verschillende prijzen. Sighseeing kost 4 dollar pp. De permits moet je halen bij het Wildlife Management Bureau in Peach Springs. Geen idee waar dat precies is; er staan ook geen aanwijzingen bij.
*Red. na een ferme zucht aanvaarden we het risico gescalpeerd te worden...
Ik wil best betalen voor van alles en nog wat, maar dan moet er ook iets tegenover staan. We gaan gewoon rijden. Moeten ze maar zeggen wat ze onder
sightseeing verstaan. Ze kunnen moeilijk van ons verlangen dat we met onze ogen dicht gaan rijden.
En als je een permit nodig hebt om hier over de wegen te mogen rijden, laat het dan een beetje duidelijk zijn wat en hoe!
Maar goed, we zitten weer unpaved, en Ernst rijdt. Omdat het zijn verjaardag is mag hij vandaag overal waar het unpaved is rijden.
Het eerste stuk is een goed onderhouden, brede weg. Dan wordt het heel bochtig, en gaan we omhoog. Af en toe kunnen we de Grand Canyon (op de site staat trouwens een prijs van 22 dollar pp voor de permit; er is geen touw aan vast te knopen) al in de verte zien!
Het blijft enorm lang zo mooi bochtig: heerlijk rijden voor Ernst.
*Red. Ja hier voel ik me in mijn element lekker driften, wow zo'n blik *kan* leuk zijn...
Tenslotte komen we op de plek waar je rechtsaf kunt naar View Point Canyon. Bij de afslag staat een leeg hokje. Blijkbaar ooit bedoeld om iemand in te zetten om die permits te controleren (als je zonder permit sighsee-end betrapt zou worden moest je het dubbele betalen, stond ook nog op het bord), maar er zit niemand. Buiten het "seizoen" blijkbaar, of niemand heeft zin om in dat hokje te zitten waar ik me wel wat bij kan voorstellen.
We rijden dus naar View Point Canyon, en zien daar 3 andere auto's op een enorme parkeerplek staan. We gaan zitten op een randje. We zien de Colorado River ver, ver, absurd ver beneden ons (en heel ver voor ons ook) lopen. Hij staat hier hoger dan "normaal", door de dam voor Lake Mead.
We zitten hier op het randje van de hoogvlakte (nou ja, erg vlak is die niet), en zien voor ons de canyon. De wanden zijn deels steil, en dan weer vlak, zodat het hemelsbreed nog een heel eind is naar de rivier.
Ik zie in de verte een piepklein rood puntje, op een vlak stuk rots. Ik kijk door mijn verrekijker, en zie dan dat het een helicopter is. Die staat dus veel dichter dan wij bij de rivier, want ik zie hem als piepklein stipje. Maar die helicopter zelf staat veel dichter bij ons als bij de rivier... De helicopter hiernaast is een enorme uitvergroting van het lichte cirkeltje in het midden van de foto hierboven.
Nu pas krijgen we een beetje gevoel voor de afmetingen hier. En het allervreemdste is nog dat het hier veel lager is als bij onze eerste kampeerplek, en *nog* veel lager als bij de North Rim.
In de korte tijd dat wij er zitten stijgen er twee helicopters op vanuit een zijcanyon, en vliegen er 4 vliegtuigjes over. Wat mij betreft mogen ze dat afschaffen...
*Red. Schieten, afschieten bedoel je...
Terugrijden naar de splitsing, en van daaruit verder. Aan het einde van deze weg is een vliegveldje , van de Hualupai. Later lees ik in mijn boekjes dat je hier (behalve een toer in zo'n vliegtuigje natuurlijk) verder door de Hualupai naar de rand gebracht kan worden, met lunch (in de vorm van een barbequeue), en verhalen. Uiteraard wel tegen dikke betaling, maar dit vind ik echt veel leuker dan die onduidelijke permits.
We gaan toch maar weer terug. Op de splitsing is nog een vierde weg, en die nemen we nu. Die neemt ons naar de Antares Road (alles is nog steeds unpaved, nog steeds zit Ernst achter het stuur...), door Joshua Tree State Park. Behalve die Yoshua Trees veel cactussen, o.a. Bolle, met vuurrode stekels.
Hier en daar kalere vlakten tussen het Joshua Tree "bos", en daar zie je antilopen.
De weg is fantastisch. Veel bochten en bergen en de meest waanzinnige cactussen. Het is dan ook een absurde ervaring om deze vrachtwagen als tegenligger te krijgen (de enige tegenligger die we al die tijd gezien hebben trouwens).
We komen langs een oude verlaten mijn (niks te zien) en een totaal verroeste vrachtwagen die helemaal kapot geschoten is.
Het is heel heet, ik moet af en toe wat hekken open- en dichtdoen, en als ik dan uit de auto klim word je echt bijna benauwd van hoe heet het opeens is. Het is echt kaartlezen: overal unpaved roads, in een heel groot gebied. Speciaal voor Ernst zijn er zelfs nog een aantal mul-zand stukken, maar helaas krijg ik het te benauwd als hij daar doorheen scheurt, dus doet hij het iets kalmer aan...
*Red. Tja als Colin achter het stuur had gezeten had ze het wel leuk gevonden, maar omdat ik mijn rijbewijs niet heb... Maar dat Mulzand is wel een hele belevenis, het is nog muller als het saharazand in Spanje of Hechlingen, het is net Aquaplaning, alleen dan heel erg dik water heel absurd, je hebt maar heel weinig te vertellen, maar het is wel machtig om dan achter je helemaal niks meer te zien, echt helemaal niks een grote zandstorm...
Tenslotte komen we dan, na een eindeloze heerlijke unpaved tocht, het mooiste verjaardagskado, bij Lake Mead . Met de blote voeten in het meer natuurlijk, maar dat valt tegen: de bodem is smerig-kleiig, en stinkt. We lopen met stinkende modder tussen onze tenen terug naar de auto. Gelukkig is het zo droog hier.
*Red. Echt ongelooflijk *GOOR* en dan te bedenken dat hier ooit bizons de diepte in gejaagd werden...
Via de Temple Bar Road terug naar de bewoonde wereld. Helaas begint die hier al een beetje, met een geasfalteerde weg, dus Ernst moet het stuur aan mij afstaan, maar hij heeft nu bijna de hele dag door de woestijn gereden.
*Red. YeahaAH ! Heerlijk om zo droog te baggeren, heerlijk allemaal verticale horizontale en gecombineerde bochten. Wat is rijden op onverhard terrein toch een heerlijke uitdaging, jammer dat ik zo'n kostbare lading had, dat zou ik nog wel eens in mijn eentje willen proberen, maar dan wel met rollcage ;-)
Op weg naar de Hoover Dam komen we door de Black Mountains die een bijzonder aangename verrassing zijn: een beetje het beeld van de painted desert, maar dan donker. Een soort sprookjeslandschap van heuvels en bergen, ronde vormen, in allerlei kleuren.
Bij de Hoover Dam staat alles stil. Heel anders dan ik me altijd voorstelde. Bestaat uit allerlei stukken waar je via haarspeldbochten omheen en tussendoor rijdt.
Lake Mead begint hier op dramatische wijze.
*Red. Geweldig zo'n bouwwerk met al die machinerieën en elektratoestanden, jammer alleen dat het zo'n enorm stuk natuur tot milieu deklassificeert...
En dan rijden we Las Vegas binnen, op naar Sam's Town
.
Ik loop naar binnen. Eerst een gokhal waar je doorheen moet. Dan een grote ruimte met heel hoog daarboven een glazen dak. Een enorm waterding met
planten en watervallen en fonteinen. Het plein is omringd door gevels van New Yorkse wolkenkrabbers. Aan deze kant de balie van het hotel.
Vanavond kunnen we nog wel terecht, maar morgen zijn ze vol. En aangezien we overmorgen alweer met het vliegtuig terug gaan heb ik geen zin om nog eens te verkassen.
We krijgen een lijst met casino/hotels die vanavond nog ruimte hebben. We proberen te bellen, maar dat lukt niet. Dan maar overal persoonlijk langs, Het is verschrikkelijk druk, en we rijden ook nog eens per ongeluk heel erg om voor we op de Strip zitten.
We hebben eigenlijk het Venetian op het oog, maar aan deze kant van de weg ligt Treasure Island, en Ernst zegt dat dat hem wel leuk lijkt. Ik stap uit om een kamer te regelen; Ernst moet verplicht rondjes rijden, want plek om te parkeren is er hier niet.
*Red. en dat terwijl snowboarden zo ontzettend saai is...
Ik moet wachten in de rij voor de incheckbalie. Jezus wat is alles hier massaal. Uiteindelijk blijkt er zowel vandaag als morgen ruimte, dus ik reserveer een grote kamer voor ons viertjes. Ik zie het niet zo zitten om deze hele riedel nog eens over te doen voor het Venetian, en dan misschien weer terug te moeten.
We zitten op de 28ste etage. De auto wordt door de "valet" geparkeerd, en die brengt ook de bagage boven, met de personeelslift. Met de kamer is niks mis, we hebben zelfs nog uitzicht. Even een beetje hangen op de kamer, maar dan moet er gegeten worden.
Bij het restaurant beneden dat pizza's heeft staat een rij. Dan kunnen we net zo goed bij het Venetian gaan kijken, besluiten we.
Buiten is het nog bloedheet. Buiten bij het Venetian vaart een man in een gondel. Wat een baan :-(
Binnen meteen met de roltrap omhoog, weg van het casino. Boven loop je langs het Canal Grande . Boven je hoofd een blauwe lucht met wolkjes, zo verlicht dat het echt het einde van de middag lijkt. Ook hier (eerste verdieping dus) kun je je laten rondvaren in een gondel. Mooi gezicht: de toerist in de gondel met zijn videocamera naar de gondelier en vooral naar alle mensen aan de kant; alle mensen aan de kant met hun videocamera naar de toerist in de gondel.
*Red. Het is echt heel absurd goed gedaan, je hebt niet door dat je binnen loopt het lijkt echt alsof je gewoon in Venetie om een uur of 8 's avonds loopt in hartje zomer, alleen is alles belachelijk goed in de verf gezet en al die eeuwig durende restauraties (don't look now) zijn opeens afgerond...
Op het San Marcoplein (jawel...) is een restaurant met alweer een rij. Dan toch maar terug naar het terrasje waar je pizza kunt krijgen.
Per ongeluk blijken we het restaurant naast de pizzeria uitgekozen te hebben, Zeffirino , uit Genua. Een chique restaurant. Onze ober is Frans, en heeft tweeëneenhalf jaar in Nederland gewoond (tot zijn 5de), en kletst met Pieter over het WK (Frankrijk had gewonnen).
Hij vindt het prachtig om Frans met ons te kunnen spreken, en zo vraagt hij aan Pieter: "Soupe ou Salade?". Die antwoordt "Diet Coke". Vanaf dat moment noemt hij de cola Pieter's soep (en uiteraard wordt Pieter's soep steeds ruim op tijd bijgevuld).
We eten superlekker. Echt heel erg superlekker.
*Red. daarmee doe je het eten toch wel zwaar tekort hoor, het was echt heel erg verschrikkelijk superlatief lekker...
Ook mooi mensen kijken hier: sommigen in avondjurk, allemaal opgedoft, maar dan moeten ze de wijn proeven, en dat doen ze dan door het bodempje achterover te klokken, en meteen bij te laten vullen.
Na dit heerlijke eten buiten lopen over de Strip (het is nog steeds bloedheet). Overal zijn jongens die Ernst blaadjes in zijn handen proberen te drukken. Niet alleen Ernst, maar alle mannen. Pas de volgende dag ontdek ik dat het folders van striptease-tentjes en dergelijke zijn. En ik snapte maar niet waarom ze die blaadjes maar niet aan mij probeerden te geven...
Bij het Bellagio, Las Vegas is een ballet van de fonteinen, op zwijmelmuziek. Kitsch in optima forma, maar het blijft leuk. We lopen het Bellagio in, winkels van Chanel en Montana en Versace en dergelijke. We worden er uitgezet, omdat Pieter 18 zou moeten zijn. Ik denk eerder dat we er te shabby uitzien...
Op straat mensen in avondkleding tussen rugzaktoeristen in korte broek, politie op Harleys (die keurig voor Ernst poseren).
Ik moet me terug naar het hotel slepen, zo moe ben ik.
De volgende dag hebben we voornamelijk besteed aan uitrusten voor de reis terug. Is maar goed ook, want een avond lang genieten van Las Vegas kan ik heel goed: het heeft veel sprookjesachtigs; maar langer dan een avond is niet mogelijk: dan schemert het Grote Geld dat hier alles bepaalt, teveel door. Dat Grote Geld zorgt voor een sprookjesachtige buitenkant, maar de binnenkant, die is het tegendeel van mooi.
Gelukkig hebben de afgelopen weken bewezen dat Las Vegas wat dat betreft beslist niet symbool staat voor de rest van de USA! En zo eindigt hier het verhaal, en zelfs vanuit de lucht laat de South-West zijn grootsheid zien...