Holbrook - Flagstaff
In Keams Canyon vinden we Inscription Rock, met een inscriptie van Kit Carson, voor hij de Navajo wegvoerde voor de Long Walk, omdat ze de Hopi bleven raiden.
In Second Mesa vinden we daarna de winkel van Selina's, een zilversmid, waar we over de Hopi en de Navajo praten. We bekijken ook het museum van het Hopi Cultural Centre.
Tenslotte rijden we naar Flagstaff, waar we onderdak vinden in Hotel Monte Vista. Flagstaff blijkt een prachtig stadje te zijn vol Route 66 memorabila.
Dit reisverhaal begint met dag 1.
Dinsdag 8-8-2000
Weer vroeg opstaan. Deze keer geen eitje (en geen magnetron om ze te laten ontploffen).
De ruimte waar je kunt ontbijten is heel krap. Er is alleen een tafeltje voor 2 mensen, en een grote tafel voor 6, waar 2 mensen aan zitten, die ik maar vraag of ze misschien aan het andere tafeltje willen gaan zitten. Ze doen het netjes, maar de man gaat omstandig onhandig met zijn krant manouvreren, om te laten zien hoe lastig ik het hem heb gemaakt.
Via de 40 en de 6 naar de 264 (we hebben nog een binnendoor route geprobeerd, maar die was, als "private road", afgesloten met een slagboom).
Na heel lang rechtuit rijden door Navajo Country, kunnen we rechtsaf Keams Canyon in. Keams Canyon is niet alleen een plaats, maar ook een echte canyon (aan het einde waarvan de plaats Keam Canyon ligt).
In die canyon moet ergens een inscriptie zijn van Kit Carson , daar op een rots geschreven toen hij op weg ging naar de Navajo's, om ze gevangen te nemen en via de beroemde "Lange Mars", naar een kamp ergens ver weg te sturen.
Die "Lange Mars" wordt door de Navajo's altijd aangehaald als het ultieme bewijs voor het onrecht dat ze is aangedaan, en waarvoor de blanken boete moeten doen in de vorm van van alles. Elke keer dat er iets gebeurt waar de Navajo's het niet mee eens zijn, halen ze die Lange Mars aan.
Het pijnlijke is, dat wij in het boek over de Hopi's hebben gelezen hoe één en ander in zijn werk was gegaan.
De Navajo's hadden met hun raids drie jaar achter elkaar alle oogst van de Hopi gejat, en vele Hopi gekidnapt om als slaaf te verkopen. De Hopi stonden op het punt van uitsterven, en hebben tenslotte de Amerikanen te hulp geroepen.
Die hebben die lange mars bedacht om de Navajo's te laten zien dat er grenzen waren aan wat ze met die raids konden uitvoeren. Het heeft overigens niets geholpen: vanaf het moment, een aantal jaar later, dat ze terug waren, gingen de raids onverminderd door.
Maar goed, de Kit Carson inscriptie is dus een monument voor de Hopi: de eerste keer in de geschiedenis dat de blanken iets goeds deden voor ze.
Het is heel vreemd, hoe de Navajo hun PR voor elkaar hebben: die Lange Mars, daar lees je altijd over; over de reden staat alleen maar iets in het boek dat we lezen (en dat door een geschiedkundige aan de een of andere universiteit is geschreven; niet door een Hopi).
Wij gaan die inscriptie natuurlijk bekijken en fotograferen!
Op de splitsing met de 264 is een dorpje (Keams canyon dus), en van daaruit gaat er een zandweg Keams Canyon in. Precies op het moment dat ik niet geloof dat we die inscriptie kunnen vinden, zien we hem, links van de weg, met een rieten (nou ja, yucca) afdak erboven tegen regen en zon. Een monument van de Hopi.
(shit, nou weet ik niet meer precies wat Kit had geschreven, en ik ben te lui om mijn boekje er bij te pakken).. Terug naar de 264.
Langs First Mesa, met 3 pueblo's, waar we er de vorige keer dat we hier waren eentje van hebben gezien. We zien nu dat de andere twee veel groter en uitgebreider zijn.
Het mooie van die pueblo's bovenop die Mesa's, tafelbergen, is dat je pas als je vlakbij bent ziet dat het dorpen zijn. De huizen zijn van zandsteen gebouwd, die uiteraard dezelfde kleur en structuur heeft als de berg waar die zandsteen vandaan komt. De rand lijkt een beetje gekarteld-achtig, zoals wel vaker het geval is. Maar die kartels, dat zijn dus huizen.
Door naar Second Mesa.
Ik zie een Hopi Silver Shop. Stoppen, en kijken of ze Karin's ring hebben. De zilversmid himself (van Selina's Silver Arts and Crafts, Second Mesa ) wordt erbij gehaald. Hij kan het proberen te maken, zegt hij. Ernst schetst hoe Kokopelli op de andere ring stond.
"Good artist", vindt de zilversmid. En bij de uitleg, als Ernst het over Kokopelli's "hair" heeft: "Oh, you call that his hair? OK, we call it feathers, but if you call it hair, I will call it hair". Met zo'n subtiel lachje ;-)
We praten. Ik leg uit hoe we er achter zijn gekomen dat Hopi en Navajo heel verschillend zijn. "Very different? No, completely different", verbetert hij.
Ik vind het onbegrijpelijk dat degenen die hier altijd woonden nu een heel klein stukje grond hebben, en omringd worden door nieuwkomers.
Bovendien vertelt hij dat de Navajo niet alleen om ze heen wonen, maar ook in grote aantallen in de pueblo's, omdat volgens hen Hopi-land ook van hen is. De moderne nieuwbouwwijk die we onderweg zagen, hebben de Hopi gebouwd om aan die Navajo aan te bieden, zodat ze ze niet meer binnen de pueblo's hebben. Ze hebben er koelkasten en magnetrons ingestopt, zegt hij, met weer dat lachje, daar zijn ze wel mee te lokken.
Ernst zegt dat de Navajo "just a bunch of thieves", zijn, in zijn ogen, vroeger, en nu nog steeds, in cultureel opzicht.
Daar is hij het mee eens. Hij was laatst bij een ceremonie van een andere stam, en zag daar uitdossingen en dansen die hij van de Navajo kende "Oh no, so that's not theirs as well", dacht hij.
De Navajo hebben inderdaad niets van zichzelf: ze hebben van de Spanjaarden leren schapen houden (en hebben nu uitspraken als "a Navajo is his sheep", als de regering beperkingen wil stellen aan het aantal, omdat ze alles laten overgrazen). Het zilverwerk dat ze maken is ook precies hetzelfde als wat de Spanjaarden maakten. Ze hebben van de Hopi leren weven, ze maken de Kachina dolls van de Hopi na voor toeristen, ze hebben de pueblo's van de Hopi-voorouders ingepikt als Navajo monumenten, enzovoort enzovoort.
Ik heb een ketting gezien met een roadrunner, en na wat aandringen van Ernst (ik koop makkelijk twintig van dat soort dingen voor iedereen die ik lief vind, maar voor mezelf...) koop ik hem. De zilversmid laat me zien dat achterop, met tekentjes, het symbool is gegraveerd van de ontwerper (that's me), en de zilversmid (dat is de man die in zijn atelier aan het werk is). Die ketting draag ik elke dag.
De zilversmid vraagt of we een familie zijn (ja dus), en of Karin een dochter van Ernst is. Na ons antwoord (wel een dochter van mij; niet van Ernst): "Oh, I shouldn't have gone so deep with you". Maar dat vinden we nou juist helemaal niet vervelend ;-)
Hij vertelt over zijn eigen leven: hij woonde altijd op één van de Mesa's, en heeft daar nog steeds een huis. Maar zijn dochters (die nu volwassen zijn) wilden liever "op de grond" wonen, dichter bij de moderne wereld, dus dat heeft hij gedaan.
Tenslotte nemen we afscheid: hij gaat de ring voor Karin maken, en stuurt die naar ons op als hij klaar is (hij wil niks weten van een aanbetaling, want hij weet nog niet zeker of hij het kan, zegt hij) (een kleine drie weken later kregen we een pakketje met de post, met de ring!!!!). Ze zwaaien ons uit.
Het bijzondere van deze ontmoeting vond ik, en dat hadden we bij de Paiute gids, en bij de waiter in het Bryce restaurant ook al gemerkt, het gezamenlijke gevoel voor humor. Ons soort humor, zelfspot, en de ander een beetje plagen, is beslist niet universeel: Engelsen snappen je uiteraard meteen, maar Spanjaarden bijvoorbeeld vatten dat soort humor totaal niet. Amerikanen vatten het ook meestal niet, die schrikken ervan als je elkaar een beetje zit te jennen, en zijn weinig gevoelig voor subtiele humor.
Indianen dus wel, die houden er van je voortdurend kleine plaagstootjes te geven, en stellen het bijzonder op prijs als je dat ook terugdoet.
In de boekjes staan allerlei vermaningen voor toeristen, over de omgang met Indianen: zo is het heel onbeleefd om iemand in de reden te vallen, ook met "aha", of "uhu", dingen tussendoor, om aan te geven dat je het volgt. Maar dat komt allemaal vanzelf als je naar de zilversmid luistert, want die vertelt met een rust in zijn stem waardoor je ook helemaal niet gaat aanvullen, maar vanzelf wacht tot hij is uitgesproken. Dat gaat zelfs op voor iemand die nota bene een roadrunner om haar nek heeft...
Op naar het museum, bij het cultural centre. Heel veel uitleg over de cultuur (en religie, want dat is één geheel) van de Hopi. De mannen weven en maken de kleren (weven gebeurt niet meer bij de andere pueblostammen; alleen bij de Hopi. Die maken dus ook de kleren voor anderestammen); de vrouwen bakken potten en vlechten manden. Elk dorp heeft zijn eigen specialiteiten. Second Mesa is inderdaad voor het zilversmeden.
De clans zijn tribes van lang geleden, die met hun eigen cultuur en eigen economie hier langs zijn gekomen, en werden opgenomen. Die specialiteiten en cultuur zijn bewaard gebleven door het clan-systeem. Ceremonieën worden verzorgd door de eigen clan, voor iedereen. Die ceremonieën bij elkaar vormen het religieuze jaar van de Hopi, en alle ceremonieën, dus alle clans, zijn daarbij nodig.
Het zilversmeden is van vrij recent: 13 Hopi van Second Mesa besloten een opleiding tot zilversmid te volgen (onze zilversmid vond het uiteraard prachtig dat Ernst ook zlversmid is), om de stijl van de Hopi Pottery in zilverwerk over te gaan brengen. De overlay techniek die ze gebruiken paste daar het beste bij.
Er is een opsomming van alle zilversmeden van het Hopi Arts and Crafts Silvercraft Cooperative Guild, met hun teken. Onze zilversmid staat erbij, en ook de man die in zijn atelier werkt, en z'n teken achter op mijn roadrunner ketting heeft gezet (eem antilope).
We besluiten, als we buiten zijn, dat we niet ook nog eens een pueblo hoeven te bezoeken: we hebben nu op een hele mooie manier kennis gemaakt met de Hopi, en willen het daar bij laten. Ik ben hier echt heel erg blij mee!
Terug langs First Mesa, via de 2. Lang en recht. Bij Leupp de 15 op, lang en recht, en als die bochtig wordt via de 89 naar Flagstaff. Flagstaff ligt heel hoog, en daardoor zitten we opeens weer vanuit de woestijn midden in de bossen.
De 40, die dwars door Flagstaff loopt, is een gedeelte van Route 66. Diezelfde 40 loopt als één lange rechte weg door heel Navajoland, honderden miles lang... Leuk he, die route 66...
Hotel Monte Vista, (foto van de website),
alweer zo'n vergane glorie hotel, waar allerlei filmsterren hebben geslapen. De kamers zijn daar naar genoemd. Helaas krijgen wij geen John Wayne room, maar de Presidential Suite ;-)
Die bestaat uit een gangetje, dat uitkomt op een zeer oude badkamer, en aan weerszijden een deur naar twee identieke kamers. Geen airconditioning! Wel een tv. Tot mijn grote verbazing (dat zou je niet zeggen aan hoe hij er uit ziet) is het zelfs een kleurentv. Wel zonder afstandbediening natuurlijk.
Downtown Flagstaff heeft een station, en buiten staat deze trein...
Winkels kijken. Er hangt hier heel erg een New Age sfeertje (muziek, wierook, healthy spullen). Het is niet veel, downtown Flagstaff. Indian Jewelry (in depressing winkels), en hier en daar wat Route 66 parafernalia (Amerikaans, HD en dergelijke), bergsportspullen, en new age dus.
Om 8 uur op zoek naar een Italiaans restaurant. Vlakbij hadden we er een gespot, Pasto. We zijn al aan een tafeltje gezet, en hebben het menu gekregen, en een glas water, als we zien dat er geen pizza's op staan. Het is allemaal nogal fancy spul, hier in dit Italiaanse restaurant, zalm met verse basilicum en zongedroogde tomaatjes met gepureerde pijnboompitten, van dat soort spul. Heel veel vegetarisch (new age he...), alles met kaas. De enige die er allerlei lekkere dingen bij ziet ben ik.
Weg dus. Toch weer in de auto (waar ik helemaal geen zin meer in had). Naar Mama Luisa, aan Route 66, in de Kachina Mall buiten het centrum.
Geen pizza, maar wel voor iedereen iets lekkers. Een echte Italiaanse kok (in dat andere restaurant niet: Italianen houden van simpel; niet van dat opgedirkte eten), dat is duidelijk. Veel meer sfeer als in dat andere restaurant. Raar is dat: hier kun je in een mall eten en je helemaal in Italië voelen.
Terug, pool spelen: Pieter is poolverslaafde geworden. Ernst probeert hem steeds van alles te leren, waar Pieter zich hevig tegen verzet: "Ik speel gewoon op mijn eigen manier, ik wil niet net als jou spelen". Hij speelt drie keer tegen Ernst, en één keer tegen mij. Ik sta hardstikke voor, en dan speel ik verdomme de zwarte bal er in. Pieter natuurlijk helemaal in de wolken.