Largentière
We rijden over kleine weggetjes door de Ardeche, bewonderen de Gorges d'Ardeche, lopen door een dorp in de Ardeche, en besluiten de dag met een heerlijke maaltijd in een Frans restaurant.
Dit reisverhaal begint met dag 1.
Dinsdag 22-5-2001
Ons tentje staat perfect: in de schaduw van een paar bomen, en Ernst heeft er een tarp of hoe zo'n lap tentdoek ook mag heten boven weten te spannen zodat het echt niet heet wordt in de tent: een unicum op kampeergebied, want het is niet te koud en niet te heet, helemaal perfect. We doezelen dus lekker verder in ons perfecte binnenklimaat tot de campingbaas ons ruw uit onze halfslaap rukt. We moeten er aan geloven...
***Red... Altijd hetzelfde gezeur, rijdt ie maanden niet, en dan moet het opeens op stel en sprong, haast haast haast want de wegen lopen weg ofzo...
Het is altijd weer een heerlijk gezicht, als je je tent uitstapt en daar zo'n zooitje ongeregeld ziet zitten. Het is sowieso natuurlijk iets prachtigs dat je aankomt in een voor jou volslagen onbekend Frans dorp, en dat je die idioten dan ziet, en het gevoel hebt dat je thuis komt ;-)
Er staat een brandertje aan, en we kunnen eieren bakken. Een gebakken ei op een stuk stokbrood, in de zon op te eten, en dan krijg je ook nog een kop koffie, en dan heb je ook nog een hele dag motorrijden voor je.
***Red... Ja dat is tenminste een ontbijt waar je op kunt teren, dat zouden ze in het kader van een verenigd Europa eens in moeten brengen in dat Petite Dejeuner !
Vandaag hobbelen we met de hele groep achter Roland aan (waarbij zich helemaal in het begin nog een klein incidentje voordoet, zonder veel schade gelukkig).
Hoewel ik het eerste blaadje van de routebeschrijving in het kaartvak van de tanktas heb gestopt, ben ik me van deze dagen toch heel wat minder bewust hoe en waar we precies gereden hebben dan van de dagen dat ik de route met een balpen had uitgezet, en ik zelf de route in het echt probeer te vinden. Het enige waar ik me bewust van ben is dat we in de Ardeche zitten.
We rijden Largentière uit, zo'n beetje naar het zuiden, en proberen onderweg de benzinepompen uit op de mogelijkheid tot tanken. Tevergeefs zonder carte bleu.
***Red... Dat is nog zo iets van Frankrijk wat ik niet snap, waarom kan dat nou niet gewoon met je bankpas ???
Bij een rotonde waarbij een bord staat dat je rechtdoor bij de Gorges d'Ardeche uitkomt, breekt het nl.motorfiets.virus uit: sommigen gaan stil staan, al dan niet op een handig plekje, anderen rijden rondjes met zo'n snelheid dat de automobilisten die voor ze stoppen, net op het moment dat ze denken te kunnen optrekken weer die idiote grijns onder die helm voor hun auto ontwaren, terwijl de rest de diverse afslagen van de rotonde inslaat, op zoek naar benzine.
***Red... Ga je netjes effe stilstaan voor zo'n kneus durft ie er niet op omdat die 250 nog niet stilstaat...
Op een gegeven moment lijkt de meerderheid besloten te hebben dat rechtsaf de grootste kansen biedt, dus daarheen gaat het. Een dorpje door, en daarna begint iedereen langzaam te rijden, en staan er op diverse plaatsen diverse plukjes motorrijders stil.
Tot grote vreugde van Steven blijkt Marko niet tussen de stilstaanders te staan: hij offert zich op om hem wel even op te halen, en geeft zijn R1 de sporen. De R1 reageert met vreugdegehuil, en hij verdwijnt sneller dan zijn schaduw de bocht om.
***Red... Staan we effe later net voorbij die Rotonde te wachten op Steven en de rest, zie ik Steven Keihard rechtdoor gaan waar hij Rechtsaf had gemoeten in mijn spiegel, dus ik denk, Ha ik mag ook effe herdershonden, rijd ie gelijk een dorpje in ;-(
Tenslotte bevinden we ons weer allemaal (niet helemaal allemaal trouwens) op de ons langzamerhand erg bekende rotonde, waar de meest afgeragde lelijke brikken hun werk weer doen om de automobilisten te verbazen, en blijkt er een tankstation gevonden. De kleine tankjes gaan tanken, de grote tanks blijven wachten. Er zijn er een paar verdwenen: Anton, Michiel en Rex, als ik het me goed herinner, maar die zijn niet echt van het type die niet op hun pootjes terecht komen, dus die komen wel terecht ;-)
Ik vind het altijd weer prachtig, zo'n groepje besluiteloze nl.motorfietsers te zien prutsen ;-)
Op naar de Gorge d'Ardeche dus, blauw wild water tussen hoge donkerbruine korrelige rotsen. We stoppen bij een plek waar een brug is ontstaan, hoog boven het water. Verder is de Gorges d'Ardeche natuurlijk een fantastische stuurweg gecombineerd met mond-openende uitzichten.
De rest van de route? Geen idee meer eigenlijk waar die liep. We reden langs een andere Gorge, met wittige rotsen, over een ongelofelijk lekkere weg waar hier en daar speciaal voor ons wat autootjes waren uitgestrooid om in te halen. We reden hoog, met alleen nog grasachtig spul als begroeiing, wat *uitzicht* betekent.
Ergens langs deze weg was een Ardechiaans dorpje, Balazuc, waar we aan sightseeing gedaan hebben.
Er waren een aantal opofferaars die op de motoren letten (ze hadden het smoesje dat er iets gesleuteld moest worden), zodat we niet met helmen en tanktassen hoefden te sjouwen.
Een prachtdorpje was Balazuc, met straten die uit trappen bestaan,
bloemen bij alle huizen (vaak uit de muur groeiend),
de elektra gewoon buiten,
poortjes onder huizen door,
alle huizen van natuurstenen stenen,
pannendaken van halfronde dakpannen,
een klim via ijzingwekkende naar-beneden-val-trapjes
naar een torentje
van waaruit je over de rivier kon uitkijken (en dan die huizen met tuin aan die rivier, wat een plek om te wonen...), en daar zat een Europese kanarie vanuit een boompje verschrikkelijk zijn best te doen ons toeristengeneuzel te overstemmen.
Anton presteerde het om *in* zo'n kanteel te gaan liggen en niet eens naar beneden te lazeren.
Het meest wonderbaarlijke was eigenlijk dat in die schilderachtige huizen gewoon echte mensen woonden. Je moet, als je daar wilt wonen, wel bereid zijn om je dorp te delen met toeristen, want zelfs nu liepen er al overal mensen.
***Red... Er crossten ook nog een stel gekken zomaar door de paadjes van de buren, zodat het daverde tussen de muren (vrij naar Jaap Fischer)
De rest van de weg was simpelweg motorrijdersHEAVEN, valt niks anders van te maken.
En aan het einde was een restaurantje, precies op het goede moment. Uiteraard waren we te laat voor het déjeuner, want het was een uur of
drie, maar we konden wel omeletten krijgen, en salades en dergelijke. En cola, en Perrier, en superlekkere koffie. En hele verse broodjes bij de
omeletten.
Aan één hele lange tafel zaten we daar na te genieten van de indrukken van de weg en het dorpje, en gewoon nu te genieten van het eten
en de zon.
***Red... Was ook nog een andere groep brommers, met een hele rare verzameling fietsen een prachtige RD500, maar ook een verklootte XJR1300 ;-(
Bij terugkomst in Largentière gaat een deel nog een stukje rijden, maar wij ouwetjes moeten een beetje uitrusten. Anton en Michiel (en ik dacht Rex ook nog) komen thuis met enthousiaste verhalen over een omweggetje dat ze hadden gemaakt, dat bijzonder de moeite waard was.
J-P was ergens onderweg al teruggegaan om inkopen te doen (de goeierd heeft zelfs vlees gekocht geloof ik, of had hij speciaal daarvoor zo'n smerige vleeseter meegenomen?), zodat we kunnen barbeknoeien bij het kampvuur.
Er worden heel professioneel drie barbeknoei-afdelinkjes gebrouwd, en Anton ontpopt zich als professioneel-kooltjes-verwisselaar, zodat het vlees voor barbeknoei-begrippen zelfs redelijk snel klaar is. En rosé smaakt overal prima bij, zelfs bij half-levende-half-verbrande dierenlijkjes.