Saint Dizier - Largentière
We rijden via vaak prachtige binnendoorwegen door Frankrijk, en vinden tenslotte Largentière, in de Ardeche.
Dit reisverhaal begint met dag 1.
Maandag 21-5-2001
Ernst heeft altijd moeite met het Franse ontbijt: hij houdt niet echt van brood, zelfs niet van croissantjes en vers stokbrood, en lust geen boter,
en een ontbijt dat alleen uit koffie en jam bestaat is ook weer zo wat.
Gelukkig brengen ze hem hier een heel bord vol ham, wanneer hij daarom vraagt. De koffie is heerlijk, en het is een leuke plek hier, waar
iedereen uit het dorp/stadje die de tijd heeft even wat koffie komt drinken, of ontbijt met krantje erbij. Veel mensen nemen ook bij de
bakker gekochte croissantjes mee voor bij de koffie die ze hier bestellen, en dat is geen probleem.
***Red... Ja die kleinere stadjes in centraler Frankrijk zijn altijd een verademing qua antiburgertruttigheid, gewoon genieten van het leven mag nog ;-)
Vandaag volgen we de rode D384 naar Troyes een stukje, wat mij de gelegenheid biedt even een blik te werpen op het Lac du Der de Chantecoq (ja, ik wil die Kraanvogels wel weer nog een keertje zien, en horen....).
In Brienne-le-Chateau gaan we linksaf, de D443 op, richting Vendeuve. Het is hier een mooi stukje Frankrijk, met vakwerkhuizen, grote boerderijen, heuvels, en bos afgewisseld met druiven of graan. Rechts van de weg (niet zichtbaar voor ons) liggen nog twee meren, het Lac du Temple en het Lac d'Orient .
Alledrie de meren zijn kunstmatig (al ben ik nu even kwijt hoe ook alweer, zandafgravingen blijkbaar of zo), en het vreemde is dat het bijna onmiddellijk vogelparadijzen zijn geworden: niet alleen voor die Kraanvogels , maar ook voor eenden, en in de winter trekken ook grote hoeveelheden roofvogels die het verder naar het noorden te koud vinden zich hier terug. Ik vind het altijd onbegrijpelijk hoe zoveel vogels zo snel in de gaten krijgen dat er ergens op de wereld een nieuw geschikt plekje is bijgekomen.
Het gaat verder langs les Riceys, Laignes , Montbard , Semur-en-Auxois , langs kleine weggetjes, en dan rijden we langs de oostrand van de Morvan (foto van http://www.creusot.net/index.htm).
Een donker bos, waardoor je aan de ridderverhalen van Tonke Dracht moet denken, en dan zijn de stadjes nog eens voorzien van echte sprookjeskastelen ook. Wij verdwalen en komen op absurd smalle weggetjes terecht, langs boerderijen en door petieterige dorpjes, precies hetzelfde als in de riddertijd, althans hoe ik me dat altijd heb voorgesteld. De naam, "Morvan", past er gewoon helemaal precies bij. Je ziet de toverkollen bijna tussen de bomen, maar er zitten ook goedaardige kabouters, dat is duidelijk.
In Autun gaan we, hoe bestaat het, eten bij een McDonalds (zouden we ze langzamerhand eigenlijk al zo'n beetje allemaal gehad hebben?). Op zoek daarnaar waren we nog midden in het stadje terechtgekomen: steile straatjes naar een enorm langwerpig plein, waar alle imposante gebouwen bij elkaar staan, en waar alles gebeurt wat er hier gebeurt, en waar dus ook zat pubers zijn om aan te vragen hoe we moeten rijden voor de Mac.
Het zonnetje schijnt, ik heb koppijn, maar het is heerlijk hier, met uitzicht op een stel Duitsers op de motor (geheel en al in dik synthetisch pak uiteraard, zij op een Transalp met topkoffertje en hij op een 1150GS), er is een meertje om over uit te kijken, en langzamerhand doet de koppijn er niet meer toe.
***Red... Ja het is effe wennen die zon op je bol, maar djeezus wat is dat toch lekker, dat je weer gewoon in een lekker gevoel op temperatuur aan het
stuur zit, niet langer allerhande knellendeklotekleren, maar gewoon lekker luchtig op de brommer, het risico beseffend en daardoor des te
meer voelen dat je weer leeft in een echte wereld, inplaats van een getrut vol veilige failsafe attributen.
Zie maar weer te overleven zonder, schreeuwt La Douce France ons toe !
Verder, de D944 op, richting Vichy , waar we net voor langs kunnen, via de D906, heb ik op de kaart gezien. Het blijkt minder er voor langs dan het leek, dat rondje van Vichy is in het echt wat verder uitgelekt, zodat we een flink lang stuk in de file moeten rijden, met stoplichten en dergelijke. De weg daarna begint erg saai, breed en recht, maar tenslotte gaan we de hoogte in, en wordt alles weer mooi en smal.
Het gaat verder en verder omhoog, met steeds meer bochtjes, en er stapelen zich steeds meer donkere wolken boven ons, en dan beginnen daar druppels uit te vallen. Nog voor ik echt door- en doornat ben stop ik om dat absurde regenjasje aan te trekken van Ernst (en om hem de gelegenheid te bieden om zijn regen broek en winterjas aan te trekken), waar ik erg trots op ben, want ik heb nogal de neiging om door te rijden: "Het zal zo'n vaart toch niet lopen?", "Het zal zo wel over gaan", "Nou ja, als ik echt een geschikt plekje zie", "Hmm, nu heeft het eigenlijk geen zin meer: alles is al doorweekt, laat ik maar doorrijden".
Ik wordt beloond voor dit voor mijn doen op tijd stoppen (Ernst foetert nog wel een beetje, maar ach) met een wel erg hevig wordende regenbui, vergezeld van enorme bliksemschichten en dito donders. Het gaat harder en harder regenen, absurd hard, en dan gaat het hagelen! Belachelijk grote hagelstenen! De auto's stoppen allemaal, wij blijven doorrijden, en rijden door een soort zee van hagelstenen. Ik begin me af te vragen of je, als het echt een dik pak hagel wordt, *over* die hagelstenen rijdt, en of dat glad is, zo hoog wordt de hagelzee.
Zo iets heftigs kan maar kort duren, zodat we even later over natte wegen, onder donkere wolken rijden, met iets wat vergeleken met het geweld van daarnet eigenlijk geen regen mag heten.
***Red... Dat is ook zo heerlijk, niet van dat miezerige gedrens de hele dag door, maar gewoon echte Regen, waar je nat van wordt, en dan als beloning droogte om het weer te vergeten.
Vanaf le Puy de rode N88 en daarna N102, allebei ideale mptprbochten als het droog was geweest, en dan eraf, op naar de Col de Meyerand.
Een heerlijk supersmal weggetje, langs een afgrond, met enorme vergezichten, nu een beetje in nevelen gehuld, maar dat maakt het wel weer mooi geheimzinnig. Bos, weiland, hier en daar een boerderij, en wat hoger alleen maar woestenij. Wat het precies is als je hoger komt, of het de lucht is die lichter aanvoelt, of het feit dat de soort planten dat hierboven groeit anders is als beneden, ik weet het niet, maar hoe het ook zij, je hebt het gevoel dat je beter kunt ademen (wat juist niet zo is natuurlijk), en de zorgen van alledag, als ze nog niet van je schouders zijn gegleden, lossen op in de nevels.
***Red... Na de eerste 5 bochten min of meer in de bossen te hebben gereden kom je net iets boven het dal uit te steken, en zie je opeens de 253 bochten liggen die je nog mag door SRADden naar beneden, wat baal ik dan dat dat fototoestel geen watervast kartonnendoosje is ;-(
Het smalle weggetje duurt lekker eindeloos, vooral ook omdat we heel rustig rijden: het is nat en we zijn moe, de perfecte gelegenheid om te genieten van alles om je heen.
Langzamerhand komt Largentières op de spaarzame bordjes te staan, en tenslotte komt er dan een rotsige bocht waarna zich een soort kasteel openbaart dat bij Largentières blijkt te horen. Jezus, wat een plek om te wonen!
Onderaan het kasteel bellen we met het mobieltje naar Roland, die ons de aanwijzing geeft via de haarspeldbocht omhoog te rijden, en dan zullen we twee keer een bordje tegenkomen met een pijl en de tekst "Opa's Hutje". En verdomd, het was nog waar ook!
***Red... Wat een absurd dorp, rijd je eerst langs een 12de eeuws kasteel dan door een stink normaal dorrepie, langs een neogriekse tempel in Ueberformat, langs een woonkazerne in laat 70erjaren bijlmerrampdesign, door een viaduct uit natuursteen en sta je opeens in een weids roene vallei te turen, om direct haaks terug omhoog te sturen...
Hij heeft een echt off-road-oprijlaantje naar zijn huis, dat op één van de vele terrassen staat die van hem zijn. Een paar van die terrassen waren al van tenten van het motortuig voorzien, waar wij de onze maar zo'n beetje naast gepropt hebben.
Ik was moe: bij aankomst had iemand het over ene Aad, die terug was gereden maar toch weer zou komen, wat met de één of andere olieplug van doen had, en ik maar denken: "Aad, Aad, ken ik een Aad?". En even later begint Roland me exact hetzelfde verhaal te vertellen, maar dan met Alwob als hoofdpersoon. En dan valt pas het kwartje ;-)
Eten van de spaghetti en de overheerlijke gebakken kastanjes, en drinken van de rosé du pays, wat is het leven als een godin in Frankrijk toch fantastisch...
***Red... Jesus nog an toe...