Benasque
Om van de spierpijn af te komen maken we een nieuwe korte bergwandeling.
Dan rijden we naar Benasque, lopen rond in het oude gedeelte, en vinden een restaurant.
Op de terugweg naar het Hospital de Benasque bekijken we nog even het Balneario de Benasque.
Dit reisverhaal begint met dag 1.
woensdag 1-9-2010
Vandaag maken we een kleine wandeling door het dal, de Plano del Hospital, om spierpijn te voorkomen.
Hier zie je dat dal voor je liggen. Als je doorloopt, kun je op deze manier in Frankrijk komen, via de Port de Benasque (of Portillon de Benasque).
Een officiële wandeling naar die bergpas voor wandelaars begint bij het Hospital de Benasque.
Ooit willen we die Port de Benasque lopend bereiken, maar dan moeten we waarschijnlijk een maand lang in het Hospital de Benasque logeren en elke dag oefenen.
Onderweg vliegen er steeds vrij grote vogels op. Ze maken geen geluid, en ze vliegen golvend. Ik hoop even op Draaihalzen (Jynx torquilla), maar ik ben bang dat het gewoon Grote Lijsters (Turdus viscivorus) zijn.
Even verder stuiten we op een zich perfect als Raaf vermomde tak
We doen het vandaag heel erg kalm aan, en hebben alle tijd om om ons heen te kijken.
De Portillon de Benasque zie je hier: die scherpe V tussen twee pieken.
Ooit, ooit zullen we er komen ;-)
Hier is trouwen een mooi overzicht van de routes vanuit het Hospital de Benasque.
En als je dan even pauze houdt (in dit geval bij de rivier, op een plek waar we er overheen moesten maar geen weg konden vinden), zie je altijd wel iets leuks.
We vinden tenslotte toch een route, via stenen, over de rivier heen, en lopen dan aan de andere kant terug. Het zou een kleine wandeling worden, en het dreigt uit te lopen op een grote.
Dit is het uitzicht waar je dan op wordt beloond.
Wanneer we bijna weer terug zijn krijgen we het Hospital de Benasque in zicht: de achterkant.
Als we terug zijn ziet Ernst de trui van de Amerikaan liggen, en brengt hem naar de receptie.
Dan gaan we op weg naar Benasque: het enige nadeel van het hotel is dat het eten niet denderend is, zowel in het restaurant als van de bar (met uitzondering van het ontbijt). We gaan daarom uitgebreid lunchen in Benasque. Ik stap achterop bij Ernst op de SuperTenere.
Eerst rij je dan over het betonnen weggetje naar de hoofdweg. Achter de bus aan, in dit geval, waarmee je een heel eind richting Frankrijk kunt komen, in het natuurpark, zodat je je wandeling een stuk kunt bekorten (maar dan moet je wel op de bus wachten op de terugweg).
Net voor ons is een kudde schapen overgestoken. Ze zijn duidelijk volkomen gewend aan verkeer.
We zwaaien naar de herder, rijden heel rustig langs de schapen, en rijden weer verder.
We zien links van ons nog het Balneario de Benasque liggen, een vergane-glorie-spa hotel. Ook het Hospital de Benasque heeft trouwens een spa. Er zijn hier overal bronnen, in de bergen, en Spanjaarden zijn gek op balnearios.
In Benasque zetten we de motor op een veilig plekje, en dwalen rond, op zoek naar een leuke plek om te eten.
Achter het nieuwe Benasque, aan de doorgaande weg, blijkt een oud Benasque te liggen. Deze houten deur laat zien hoe oud.
Benasque is trots op die houten deuren, zien we even later. Een tegeltableau heeft ze allemaal in kaart gebracht.
Benasque is een klein dorp: we komen steeds weer bij de motor uit.
Er zijn veel appartementen gebouwd, maar wel netjes in stijl, met grote grijze natuursteen, en houten overstekende daken.
We vinden tenslotte een restaurant: les Arkades, verstopt achter een geheimzinnige donkere gang.
Als je door die gang loopt kom je op een binnenplaats met tafels. Eén van de drie tafels was bezet door een groep Fransen. Toen wij er zaten kwamen er meer mensen binnen; de eersten konden nog aan de derde tafel buiten zitten, maar de volgenden moesten naar binnen. We hadden geluk.
We zitten hier met uitzicht op de bergen!
Het is hier herlijk Spaans. De eigenaar van het restaurant noemt de keuzen van het menu op. Gelukkig zijn we daar al aan gewend, en we kennen de meeste gerechten die hij opnoemt. Als we niet precies meer weten wat churrasco is, beeldt hij uit dat het uit de zij van een koe komt.
Ernst bestelt de churrasco, en we willen er witte wijn bij bestellen, maar onze gastheer is autoritair: bij dit menu del dia hoort rode wijn. Het is erg goede wijn, zegt hij erbij.
Rode wijn wordt het dus ;-)
Het eten is heel erg lekker, en de wijn ook (het was een hele goeie rioja). Hij had gelijk.
We hebben veel water gedronken, en wijn (Ernst minder want die moet rijden), en genieten bij een kop koffie nog even van het uitzicht.
De restauranteigenaar heeft hier ook appartementen, vertelt hij. Goedkoop. Beslist een aanrader.
Op de terugweg kunnen we het niet laten even naar het Balneario de Benasque te rijden. Je komt er via een mooie haarspeldweg.
Het Balnreario ligt op een prachtige plek. Er staan veel auto's maar het lijkt alleen als balneario te fungeren.
Later zie ik dat het toch echt ook een hotel is, maar het doet erg weinig moeite om dat duidelijk te maken aan de argeloze bezoeker.
De omgeving is hier ongelofelijk mooi. Kale bergtoppen, en steeds een ander vergezicht.
Onderweg rij je langs watervallen...
En soms moet je jezelf even door een kudde schapen wurmen.
Ze zijn niet bang voor verkeer, maar voor de motor opent de kudde zich toch als de Rode Zee.
De tegemoetkomene auto die hier inhaalt ook al is toch heel erg duidelijk waar z'n voorgangers op staan te wachten maakt duidelijk dat er beslist ongeduldige Spanjaarden bestaan, zelfs in dit landschap waarvan je toch zou denken dat iedereen er tot rust komt. Wij in ieder geval wel...
In het hotel trekken we ons op onze kamer terug om dit verhaal te schrijven en de foto's te bekijken.
De man met z'n zoontje die je op de foto over de parkeerplaats ziet lopen, zijn op weg naar de brug die naar een kinderparadijs leidt: klimtoestellen, bruggetjes, waterlopen, tunneltjes, alles van hout, en het heeft een grote aantrekkingskracht op de kinderen.
Terwijl ik verder lees in m'n cursus Spaans en m'n reisgidsen en de kaarten bestudeer, repareert Ernst de voeding van de Becker, die onderweg problemen gaf.
Hij heeft nog een kletsje met de Amerikaan, die hem komt bedankten voor de trui (z'n moeder had hem gebreid en zou erg teleurgesteld zijn geweest als hij kwijt was). Hij verbouwt bijzondere appelrassen, in New England, voor cider: Farnum Hill Ciders. Hij wist zelfs dat de appeloogst in Zuid-Limburg vorig jaar zo goed was dat de prijzen van appels zo gekelderd zijn dat veel appleboeren hun bomen hebben gerooid en op iets anders zijn overgegaan.
We lopen naar beneden, naar de bar. Overal houtsnijwerk: ook achter de bar.
Ons avondeten bestaat uit wat tapas. Het eten hier is eerlijk gezegd bedroevend slecht: ook aan de tapas is geen enkele aandacht besteed.
Het meisje dat ons alles komt brengen komt uit Roemenië, blijkt, uit het Roemeense Moldavië. We kunnen ons "multumesc" op haar oefenen, en daar is ze verguld mee.
De plek hier is echt fantastisch.
.
Een avond doorbrengen in een Spaanse bar is altijd onderhoudend. Je kunt je Spaans oefenen op de televisie, en je kunt genieten van mensen zoals deze: een man die z'n vrouw probeert te ontlasten door voor het kind te zorgen, heel liefevol. De vrouw die het duidelijk moeilijk vindt om de verantwoordelijkheid uit handen te geven, en uitgeput is. Mensen die heel lief voor elkaar zijn.