Tarazona en de Moncayo
We bekijken de kathedraal en de arena van Tarazona.
Dan gaan we op pad de Moncayo in, en bekijken het Monasterio de Veruela.
We bekijken grotten in Los Fayos, en rijden naar het restaurant hoog in de bergen van de Moncayo, in het Santuario del Moncayo.
Tenslotte vinden we de perfecte bar om een hapje te eten.
Dit reisverhaal begint met dag 1.
zondag 5-9-2010
Eerst gaan we ontbijt zoeken, en dat blijkt niet makkelijk in Tarazona, op zondag.
Via deze steeg komen we op het plein met het Ayuntamiento, maar de bar van gisteravond is dicht, en datzelfde geldt voor alle bars die we verder tegenkomen.
Pas bij de rivier vinden we een bar die open is, maar die heeft niets te eten. We nemen in ieder geval koffie.
Naast ons is een man het geld aan het tellen dat hij heeft omgezet met het verkopen van loten van de Spaanse loterij. Het lijkt een lucratieve business.
Bij de bar staat een man met een T-shirt met op de rug: "My favourite number: 26". Het blijkt, als we het hem vragen, inderdaad om Dani Pedrosa te gaan. Vandaag is de MotoGP. Die is in Spanje, zeker sinds Dani Pedrosa en Jorge Lorenzo meedoen, groot.
Op zoek naar ontbijt lopen we langs de rivier naar het centrale plein, waar de Tourist Information zit. Ik loop naar binnen en vraag om een mapa. Er zit iemand die Engels spreekt (dat is niet vanzelfsprekend in Spanje, zelfs niet bij de Tourist Information, maar het komt wel steeds vaker voor), en ze geeft ons folder met een wandeling door de stad die ons langs alle monumenten kan brengen.
Ze verontschuldigt zich voor de staat van de monumenten: vrijwel niets is te bezichtigen, heel veel is in deplorabele staat. Het toeristenbureau vecht al jarenlang met het gemeentebestuur. Dat vind dat aandacht voor toerisme ten koste gaat van de lokale economie (de wijnboeren, neem ik aan). De machtstrijd in Tarazona gaat ten koste van het toerisme. Oliedom volgens mij, want ze hebben goud in handen.
We starten de wandeling: wie weet vinden we zo wel een desayuno (ontbijt).
Het eerste monument dat we tegenkomen is een voormalig klooster, het Convento de San Francisco. Alles is hier "Mudejar", een soort Amsterdamse School, in baksteen, met versieringen in baksteen (en soms in gegelazuurde tegels), maar dan van ongeveer 1000 jaar eerder.
Het klooster is dicht.
Volgende monument (hier op de foto): de kathedraal, de Catedral de Nuestra Señora de la Huerta.
De kathedraal is in restauratie. Dat is hard nodig: er zijn duidelijk grote vochtproblemen (en helaas zijn die in het nieuwe gedeelte nog niet opgelost). Bij het zoeken naar informatie op internet kwam ik allerlei nieuwsberichten tegen, vanaf 2006: dit voorjaar zou de kathedraal geopend worden; dit najaar zou hij opengaan; komende augustus zou het publiek hem van binnen kunnen bekijken. Het laatste bericht is dat hij in voorjaar 2011 z'n (erg mooie) deuren opent...
De toren doet denken aan een Moorse minaret, en is in Mudejar.
Het doet mij altijd denken aan de gebouwen van de Amsterdamse school: Gebouwen in Mudejar zijn ook van baksteen, en er is baksteen gebruikt voor geometrische versieringen. Tegelijkertijd sober en versierd.
Hier een steunpilaar in Mudejar.
We lopen om de gehele kathedraal heen, en komen en passant nog meer monumenten tegen, die keurig van een bordje zijn voorzien, en waarbij soms nog een poging tot restauratie is gedaan. Als die pogingen zijn gedaan, zijn ze niet afgemaakt.
Zo komen we bijvoorbeeld langs de tuinen van het Palacio de Eguaras, waar een al bijna niet meer te lezen informatiebord bij staat, en waar een begin is gemaakt met de restauratie, maar die restauratie is jaren geleden stilgelegd.
Naast de kathedraal is een braakliggend terrein, met zicht op het Convento de San Francisco.
Onderweg komen we nergens een bar tegen, of zelfs maar een winkel om eten voor ons desayuno te kopen.
Deze winkel probeert de crisis ten goed te gebruiken: bij wijze van anti-crisis-maatregel worden er hoge kortingen op de meubelen aangeboden. Ik hoop dat ze het ermee redden: als de staat van Tarazona symbool staat voor de staat van Spanje, is te zien dat de crisis hard heeft toegeslagen.
De stop in de bouw van Spanje vindt natuurlijk ook niet alleen plaats in de bouw van huizen en kantoren, maar ook van restauraties. Tarazona is te laat met het restaureren van z'n schatten...
Het opschrift Materiales de Construccion is van een bedrijf dat deze plek alweer lang geleden heeft verlaten.
Tenslotte komen we aan bij de oude arena van Tarazona, de Plaza de Toros Viejo.
Die bestaat, zoals de Plazas de Toros in Spanje vroeger eigenlijk overal, uit huizen rond een rond plein, dat gebruikt kan worden als arena.
Je ziet het huizenblok hier rond lopen
Hier de Plaza de Toros aan de binnenkant. Bij de restauratie is de Plaza de Toros in de oude glorie hersteld: er wonen weer mensen.
Er is net iets geweest, of er komt iets: de tribunes staan nog opgesteld.
Een mooi detail is de was die je bij een aantal huizen buiten ziet hangen.
We lopen terug naar de rivier; de rest van de monumenten, heel mooie mudejar-kerken en het prachtige ayumntamiento, staan daar, aan de overkant, op de heuvel, in de Joodse en Moorse wijk (de Juderia en de Moreria). Die wijk hebben we bij een vorig bezoek al helemaal doorgelopen.
Je ziet hier de toren van het Convento de Nuestrat señora de la Concepcion, en (het gebouw boven rechts) het Palacio Episcopal.
We lopen langs de vrijwel droogstaande rivier, en spotten dan, pal naast de bar die niets te eten had, een bar met terras met schaduw, waar mensen broodjes eten! Deze bar was vanochtend nog dicht. Bar Moncayo.
We bestellen twee bocadillos met een tortilla, en koffie. We helpen nog een stel Engelsen die hier neerstrijken, door te vertellen dat bocadillo staat voor broodje (hoewel het hier eerder een brood is ).
Het is heet. We gaan terug naar de hotelkamer, voor de GP. We vallen in de Moto2, waar een Japanse rijder afschuwelijk verongelukt, en tijdens de GP blijkt inderdaad dat hij overleden is. Bij de GP wint Pedrosa, wat extra leuk is omdat Ernst vanochtend in de eerste bar een man die een t-shirt aanhad met "my favourite number is 26", vroeg of hij dat op de foto mocht zeten.
Dan stap ik achterop de motor bij Ernst. In tegenstelling tot wat ik zelf van te voren denk durf ik achterop als hij naar het Ayuntamiento rijdt. Dat lijkt een belachelijke mededeling, maar dat is door de Juderia, extreem stijl en smal en krom dus. Het is niet nodig om hier bordjes neer te zetten dat het alleen voor voetgangers is, omdat gemotoriseerd verkeer er niet doorheen kan of durft. Behalve Ernst dus, met mij achterop.
We rijden door Santa Cruz de Moncayo, en verder, naar Vera de Moncayo.
Onderweg heb je dan zicht op Trasmoz, met z'n kasteel bovenop de heuvel. Op de achtergrond zie je de bergen van de Sierra de Moncayo.
We zijn op weg naar het Monasterio de Veruela. Tegenover dat klooster is een restaurant met terras, La Corza Blanca: daar gaan we eerst wat eten en drinken: patates bravas en Fanta limon.
Er wordt nog druk gegeten (het is 1/2 5), en dan gaat het om het middageten. Dit is duidelijk zo'n plek waar Spanjaarden op zondag naar toe komen om wat te wandelen of iets cultureels te doen, en dan met z'n allen zeer aangenaam te eten.
Het klooster, er tegenover, is indrukwekkend. Helemaal ommuurd, alsof het een kasteel is of een vestingsstad.
We mogen onze jassen en helmen bij de portier achterlaten, waar we hem dankbaar voor zijn: dat scheelt een enorme hoeveelheid gesjouw.
Als je binnen de muren bent, heb je het klooster aan je rechterhand. Voor je zie je de kerk van het klooster, Romaans.
Rechts is de ingang naar het eigenlijke klooster. We lopen, gewapend met een plattegrondje met nummers en uitleg, naar binnen.
Als je binnen komt zie je direct links de Cilla, de ruimte waar het graan bewaard werd. Stoere stenen zuilen dragen een houten dak. Alles is kaal. Ik vind het mooi!
Er is een on-line plattegrond van het klooster, waarop die Cilola staat aangegeven.
Aan de rechterkant zijn een aantal ruimtes ingericht voor tentoonstellingen.
Je komt van de gang in die ruimtes, en van de ene ruimte in de andere, via indrukwekkende deuren.
Dit is de ingang van de Refectorio, de refter, waar de monniken aten. Een ideale ruimte om je kinderen op de foto te zetten ;-)
Dit is die Refectorio van binnen. Vroeg-Gotisch, heel hoog, met ingewikkeld plafond.
Er is een fototentoonstelling ingericht.
Er hangen er leuke of mooie dingen tussen. Deze vind ik prachtig: je hebt geen idee wat ze allemaal staan te fotograferen. Ik heb het idee dat het ergens in Spanje is trouwens, en iets zegt me Valencia, maar ik heb geen idee waarom.
Als je nog beter kijkt, zie je trouwens dat de mensen op de foto alleen maar lijken te fotograferen: ze hebben geen camera in hun handen!
Ik kan het natuurlijk niet laten deze trap naar niks op te klimmen. Geen idee wat die trap te betekenen heeft. Het gidsje zegt er ook niets over.
Een lezer van deze site, Wouter Peeters, geeft uitkomst:
Waarschijnlijk was dit een trap van een spreekgestoelte. Het spreekgestoelte zelf, de plek dus waarop men stond om de aanwezigen toe te spreken, was waarschijnlijk van hout en is waarschijnlijk verdwenen.
Het was namelijk zo dat tijdens het eten teksten uit de bijbel werden voor gelezen: kwestie van tijdens de maaltijd niet alleen de fysieke maar ook de geestelijke mens te voeden.
Maar eigenlijk kwam het erop neer van geen ogenblik onbenut te laten om de internen als het ware "het woord van God" in te lepelen. wanneer hun gedachten bij de Heer waren hadden ze geen tijd om andere gedachten te ontwikkelen.
In sommige ruimtes zijn nog resten te zien van muurschilderingen.
De kale muren doen het erg mooi, maar vroeger moet dit klooster van onder tot boven beschilderd zijn geweest.
Tussen de regels door lezen we in het gidsje over dit klooster eenzelfde soort verhaal als over het klooster van San Juan de la Peña. De kloosterorde werd erg rijk, en dat ging tenslotte behoorlijk ten koste van de bevolking.
Aan alles is te zien dat het klooster heel rijk was. Het werd zo rijk en onderdrukkend dat de bevolking zich tegen het klooster heeft gekeerd: toen de bezittingen van het klooster door de regering in beslag waren genomen heeft de bevolking het in brand gestoken, uit wraak.
Dit is, als ik het me goed herinner, de kamer van de abt. Vroeger dus geheel van muurschilderingen voorzien; nu mooi door z'n soberheid.
Aan dit oude klooster zit een nieuwer, 18de eeuws klooster vast. Je kunt er niet heen, omdat het verbouwd wordt tot het Parador de Veruela.
Eén (oninteressante) ruimte van dat nieuwe klooster was open, en via deze gang kijk je vanuit dat nieuwe klooster de kloostergang in van het oude klooster.
De kloostergang (het claustro) zelf is natuurlijk op alle manieren van zuilen en boogjes voorzien, en is gewelfd.
Ik probeer hier blijkbaar uit te zoeken waar ik me op de plattegrond bevind, bang een van de ruimtes gemist te hebben ;-)
Als je in de kloostertuin staat kun je zien dat het klooster uit twee verdiepingen bestaat; op de bovenste verdieping konden we niet komen.
Op die bovenste verdieping is ook een kloostergang, met versierde zuiltjes.
Die verdieping komt ons bekend voor, en dat klopt. Het Ayuntamiento van Tarazona heeft exact zo'n tweede verdieping. Het is dan ook een kopie van deze tweede verdieping van het Monasterio de Veruela.
De kerk is vooral heel erg somber. De zuilen en bogen zijn vroeg-gotisch. Hoog en ongenaakbaar.
De zon valt mooi naar binnen via het ronde raam boven de ingang, maar zelfs dan blijft het een sombere kerk.
Er is geen versieing meer, na de verwoesting en de brand door de bewoners van de streek, maar de vloer hebben ze intact gelaten. Die vloer zou ik wel in onze keuken willen hebben!
Als je vanuit de kerk het claustro inloopt zie je dit gebouwtje, een soort somber gotisch prieeltje.
Tijd om op te stappen.
Dan gaan we op zoek naar Los Fayos, waar we een vorige keer (we zijn hier ooit eerder geweest) een kerk in de rots hebben zien liggen (althans, zo zag het er uit).
De Becker brengt ons er naar toe. We komen eerst langs Alcala de Moncayo dat, zoals veel dorpen in de Moncayo, op een heuvel ligt.
Dan komen we door Añon de Moncayo, waar je door een wirwar van straatjes extreem steil (en nauw) moet manouvreren. Twee keer staat er een auto in de weg die heel lief opzij gaat. Ik weet niet of ik dit alleen had kunnen doen. Ik ben, moet ik aan mezelf toegeven, blij dat ik achterop zit.
Dit is het weggetje zoals het Añon uit komt. Er wordt driftig gebouwd in Añon. Waarschijnlijk blijft de toegang nog heel lang beperkt tot die wirwar van steile steegjes: dat zie je vaker in Spaanse dorpen. Een bredere doorgangsweg, daar hebben hoogstens toeristen zoals ik behoefte aan.
Dat het leven hier nog het tempo van lang geleden heeft zien we even verderop, waar een man met paard en muilezel naar huis loopt.
We rijden aangenaam door het bos, en komen dan door San Martin de la Virgen de Moncayo waar een erg plezierig uitzien hotel staat: onthouden voor een volgende keer!
Dan rijden we via rode rotsen, die prachtig liggen te wezen in het avondlicht. Er vliegen gieren.
Dan rijden we Los Fayos in, en we zien inderdaad dat kerk-achtige ding in de rots. Dat gaan we uitzoeken!
We rijden het dorpje in (via - uiteraard - weer een absurd smal straatje), en spotten dan de kerk door een zijstraatje dat zo steil loopt dat lopen beter lijkt.
Ernst parkeert de motor, en we lopen via een zigzaggend straatje omhoog (zelfs de Supertenere zou dat niet redden).
Dan klimmen we een trap op, springen over een beekje, dan is er weer een trap, zijn we bij de "kerk". Het blijkt te gaan om de gerestaureerde voorkant van wat ooit een grotwoning was.
Als ik later via internet informatie zoek over grotwoningen in Los Fayos, blijkt dat dit de rest is van een grot (of kelder) van wat ooit een kasteel was, het Castillo de los Fayos.
Ernst gaat verder op expeditie. Hij vindt onder andere een enorme grot, die, zie ik later, de Cueva del Caco heet, de grot van de reus Caco.
Ik zit vlak bij de kerk op een muurtje, en zie vleermuizen, heel veel Rotszwaluwen, en een Blauwe Rotslijster! En boven de rode rotswand, nota bene, steeds overvliegende Aalscholvers!
De kertoren is, hoe kan het bijna anders hier, prachtig Mudejar.
Ernst zocht eigenlijk naar de Ermita de San Benito, maar die zit net voor het dorp.
Wat je hier ziet is een straatje, waar huizen aan liggen. Dat straatje is alleen via allerlei trappen te bereiken. Hoe zijn die huizen hier gebouwd, en hoe krijgen die mensen hier hun boodschappen in huis, vraag ik me dan af, om maar te zwijgen van een wasmachine.
We lopen door steegjes weer naar beneden. Er is een bar met terras, in een van die stegen.
Oma, met rollator, wordt uit de weg geschoven door haar dochter, ondanks onze protesten dat we alle tijde hebben.
Dan doen we een poging om het restaurant van het Santuario del Moncayo te bereiken, hoog in de Moncayo (we kennen dat van een vorige keer dat we hier waren).
Eerst komen we weer door dat landschap van oranje rotsen, en deze keer staat de zon zo laag dat de kleuren geweldig zijn.
Ernst maakt meteen ook even een statieportret van z'n SuperTenere.
We volgen de bordjes naar het Santuario. Eerst rij je dan over een haarspeldende aslfaltweg omhoog. Dan wordt het onverhard, en het blijft haarspelden.
Dan is er een wegversmalling. De weg wordt erg ruw, met losse stenen. Ik blijf achterop zitten, maar vind het erg moeilijk. Links van ons een enorme diepte (met uitzicht dat ik niet bekijk).
Boven blijkt dat het restaurant, zoals ik eigenlijk al dacht, dicht is: het is alleen open voor het eten tussen de middag.
Het is wel elke dag open; dat weten we voor een volgende keer, want dit is een fantastische plek.
De terugweg loop ik over het smalle stuk: naar beneden durf ik niet achterop. Ernst rijdt de motor naar beneden, en ik klim achterop waar de weg breder wordt. Op weg naar beneden zien we een everzwijntje oversteken.
In Tarazona inspecteer ik nog eens het steegje dat ik morgen moet zien te overwinnen (ik heb besloten dat ik het ga proberen), terwijl Ernst de motoren weer aan elkaar vast zet.
Een man steekt z'n hoofd door een raam van het huis waar de motoren tegen aan staan. Waar komen we vandaan?
Hollanda.
"Ah, Nederland". Hij heeft in Rotterdam gewerkt, met computers. De motoren zullen hier niet gestolen worden, verzekert hij ons. En we moeten hier uiteraard terugkomen.
Dan gaan we naar "onze" Bar Moncayo, waar we vanochtend onze bocadillo aten. Er is geen pan (brood), zegt de bazin ons. Dat vindt ze erg moeilijk: ze bevestigt het nog eens als we eten bestellen: het zal sin pan zijn.
Geen enkel proboleem voor ons. Terwijl we op het eten wachten spelen er kinderen op het schuine randje van de straat (het is 11 uur 's avonds).
Het eten is heerlijk: heel simpel. maar met erg veel gevoel klaargemaakr. Erg lekkere geroosterde pimientos erbij.
Als ik dat meldt, zegt ze dat het het brood erbij nog lekkerder zou zijn.
Ze is ontdooid: al het stuurse is weg.
Tenslotte sluit de bar, en gaan wij naar ons hostal.
Dit is het Ayuntamiento by night. Tot halverwege ingepakt vanwege een restauratie, maar je kunt goed zien dat de bovenkant een kopie is van de eerste verdieping van het Monasterio de Veruela, rond het claustro.
We betalen nog onze schuld van gisteren in de bar. Daar moeten we nog moeite voor doen: het meisje achter de bar begrijpt eerst maar niet wat ik wil. Daar zullen we in ieder geval nooit terugkomen (van een vorige keer weten we dat de bar tegenover het Ayuntamiento, waarvan de eigenaar nu op vakantie is) prima is.