
Toen ik mijn diagnose kreeg begon ik wetenschappelijke literatuur over autisme te bestuderen, om er achter te komen wat het nou eigenlijk precies is. Ik schrok van de bewoordingen”deficit’, ‘pathological’, je kent het wel.
Toch bleef ik zoeken. Het is frustrerend wanneer je als enige uitleg de beschrijvingen van de DSM hebt. Aan de ene kant heb je, na je diagnose, dat gevoel van ‘Oh, nu begrijp iik waarom ik altijd zo’n moeite had met een kamer te vinden terwijl alle anderen dat zonder enige moeite leken te kunnen’. Aan de andere kant is het onbevredigend wanneer je dat alleen ‘op gevoel’ kunt begrijpen, zonder dat er echt duidelijk is wat autisme nou eigenlijk is.
Een goede theorie over autisme moet:
- wetenschappelijk houdbaar: niet weerlegd zijn (door observaties of experimenten), en van toepassing zijn op iedereen die autistisch is (en liefst exclusief),
- te formuleren zijn zonder termen als ’te veel’, ’te weinig’, of ’tekorkoming’,
- voor jouzelf kunnen verklaren hoe jouw autisme in elkaar zit.
Hier bespreek ik de mij bekende theorieën, ook (vaak heel bekende) theorieën die al lang weerlegd zijn.
(meer…)