Afgelopen zaterdag kreeg ik een SMSje van m’n buurvrouw Loes: “Funs is dood. Hij is vanochtend gevallen en er was iets met z’n hart.”
Als ik mensen over ons dorp vertelde (Mheer, het mooiste dorp ter wereld, vanwege de mensen die er wonen), kwam Funs daar altijd in voor. De kwajongen van het dorp, met altijd ondeugend glinsterende ogen, 87 jaar. Hij heette eigenlijk Alfons, en dat wordt in Limburg Fons, maar omdat hij altijd zo’n lol had is het Funs geworden. Zo kende iedereen hem.
Hij zong sinds z’n 17de bij het koor, en zou over een precies een week z’n 75-jarig jubileum (!) vieren. Dat heeft hij dus net niet gehaald.
Elke ochtend stond hij vroeg op om de kippen te voeren. Elke dag wandelde hij een enorm eind met z’n hond, want een dokter had hem ooit op het hart gedrukt om te blijven bewegen, dus dat deed hij. Ook toen hij een tijdlang een wond aan z’n been had die maar niet over ging kwam hij toch weer in beweging, en klom de trappen op in de kerk om met het koor te kunnen meezingen. En ook toen z’n kunstheup voor de derde keer werd vervangen kwam hij weer in beweging.
Ik kan me nog goed de keer herinneren dat ik Ernst aan de telefoon had, die buiten stond, en door de telefoon een ambulance langs hoorde komen. “Als hij maar niet voor Funs komt”, zei ik nog, en Ernst riep tot mijn grote schrik dat hij daar voor de deur stopte.
Funs was op het dak geklommen om een dakpan recht te leggen, was uitgegleden, en was door het glas van het dakraam gevallen, met een slagaderlijke bloeding tot gevolg. Er was een neef met een EHBO-diploma op bezoek: Funs heeft het aan die neef te danken dat hij het toen gehaald heeft.
Hij zei daar later wel met een lachje over dat onkruid niet vergaat, maar hij was er wel van geschrokken: Funs hield van het leven. Het weerhield hem er overigens niet van om later toch weer dat dak op te klimmen om iets te repareren. Dat stelde allemaal niets voor, vond hij: vroeger klom hij in de kerktoren.
Funs was een voorbeeld voor hoe je in het leven kon staan: hij maakte zich nergens zorgen over, was altijd vrolijk, en klaagde nooit.
Dat laatste is hem deze keer misschien fataal geworden: hij had het de avond er voor koud gehad, en voelde zich niet lekker. Tineke, zijn zus (hij woonde met twee zussen in een huis) was van plan om de volgende dag de dokter te bellen omdat ze haar pappenheimer wel kende.
Maar dat is dus niet meer gelukt: toen hij op weg ging om z’n kippen te voeren is hij bij de deur van z’n slaapkamer in elkaar gezakt.
We zullen altijd aan je blijven denken Funs: alleen al door bij Funs in de buurt te zijn werd je vrolijk. Nu moeten we het doen met onze herinneringen.