
Dit is een vervolg op een aantal andere blogs: waarom de maatschappij echt neurodivers zou moeten zijn (https://www.sylviastuurman.nl/blog/2024/04/een-neurodiverse-maatschappij-1-waarom/), een analyse van de stand van zaken nu (https://www.sylviastuurman.nl/blog/2024/05/een-neurodiverse-maatschappij-2-de-huidige-maatschappij), eisen die we zouden moeten stellen aan werk (https://www.sylviastuurman.nl/blog/2024/06/neurodivers-werk/) en wat er zou moeten veranderen op het gebied van geld (https://www.sylviastuurman.nl/blog/2024/08/een-neurodiverse-maatschappij-4-geld/).
In de analyse werd duidelijk dat het feit dat er op allerlei manieren aan normering wordt gedaan, aan het indelen in normaal en ‘niet-normaal’, een van de belemmeringen is voor een echt neurodiverse maatschappij.
Dat er zoiets bestaat als ‘normaal’, en dus ook ‘abnormaal’ is overal doorgedrongen, en daarom niet zo gemakkelijk te bestrijden. ik neem daarom een paar voorbeelden, waar je ziet hoe die norm wordt aangehouden.
Terzijde: de boeken die ik in de tekst noem, hebben een link naar Bol.com, voor het gemak. Je kunt ze natuurlijk veel beter in een (onafhankelijke) boekwinkel kopen, of er bij de bibliotheek naar vragen!
Het idee dat iedereen ‘eigenlijk’ normaal zou moeten zijn (normaal staat dan voor ‘gemiddeld’) is in feite overgegaan naar het idee dat iedereen ‘eigenlijk’ perfect zou moeten zijn (een hoger IQ dan 100, een lagere BMI dan gemiddeld, een mooier gezicht dan gemiddeld, een lagere leeftijd dan gemiddeld, succesvoller dan gemiddeld, om maar een paar voorbeelden te noemen.
De hele maatschappij is doordrenkt van dat idee. Omdat het in werkelijk alle haarvaten te vinden is, is het eigenlijk eeb veel te groot onderwerp om in een blogpost te bespreken, Ik licht er daarom een aantal zaken uit.
School

Dat er normen worden aangehouden op school kun je alleen al zien aan het feit dat er zoiets bestaat als speciaal onderwijs.
Speciaal onderwijs
In 1790 ontstond de eerste speciale school voor wie we nu slechthorenden noemen: Het ‘Doveninstituut’ Henri Daniel Guyot. Daarna kwamen er meer scholen voor slechtzienden en slechthorenden.
Andere kinderen die niet aan de norm voldeden bleven gewoon thuis, tot in 1901 de leerplicht kwam. Vanaf dat moment ontstinden er meer scholen voor wie niet naar school kon: scholen voor kinderen met een laag IQ, LOM-scholen (Leer- en Opvoedings Moeilijkheden), tot en met zelfs een ‘Psychopatenschool‘.
Van het begin af aan is het aantal kinderen dat naar speciaal onderwijs ging blijven groeien. Midden jaren tachtig hebben de pedagogen Doornbos en Stevens daar onderzoek naar gedaan. Zij meldden, in 1987:
‘Als de samenleving wil dat het onderwijs ambitieuze en competitieve volwassenen oplevert, waarbij de prestatie-eisen steeds worden opgeschroefd; als het onderwijssysteem leerlingen in klassikaal onderwijs steeds nauwkeuriger rangschikt op onderling vergelijkbare prestaties; als leerkrachten en ouders daarin volop meegaan, als leerlingen zelf in die overtuiging naar school gaan en willen ‘presteren’, dan creëert dat als vanzelf een groep leerlingen die niet aan de steeds dwingender eisen van de maatschappij, het onderwijs, leerkrachten, ouders en soms zelfs van zichzelf kunnen voldoen.
Zij vormen een alsmaar toenemend reservoir dat de toestroom naar het speciaal onderwijs voortdurend vult en weer aanvult.
En wie daar echt verandering in aan wil brengen zal niet alleen aan de toegang tot het speciaal onderwijs moeten sleutelen, maar eigenlijk alle factoren veranderen. Het competitieve schoolsysteem, het klassikaal lesgeven, de competenties van de leerkrachten, de verwachtingen van de ouders en de aandacht voor de zwakkere leerlingen.’
Bron: Canon Speciaal onderwijs.
Dat er nog steeds veel thuiszitters zijn (het worden er alleen maar meer), en dat het speciaal onderwijs nog steeds groeit, betekent dat het reguliere onderwijs steeds ‘knellender’ wordt, steeds meer wordt ingericht op wat als ‘normaal’ wordt gezien.
Reguliere scholen
De VN vindt (in mijn ogen terecht) dat er geen speciaal onderwijs zou horen te zijn, maar dat het reguliere onderwijs echt voor iedereen geschikt is. Regeringen hebben dat idee omarmd; niet om het onderwijs echt geschikt te maken voor iedereen, maar om te bezuinigen op het speciaal onderwijs (wat overigens niet lukt).
In welke opzichten is het reguliere onderwijs dan gericht op wie ‘normaal’ is?
Ontwikkeling
In het onderwijs wordt gedaan alsof iedereen zich op dezelfde manier zou moeten ontwikkelen. Iedereen krijgt dezelfde vakken, op dezelfde tijd, en wordt middels CITO-toetsen getoetst op ‘voldoen aan wat normaal wordt geacht’.
Maar kinderen ontwikkelen zich op heel verschillende manieren. De één wil misschien al leren lezen met 3 of 4 jaar; de ander leert pas praten en lezen tegelijkertijd met 6.
De één wil leren door zich te verdiepen in één bepaald onderwerp (de trek van ganzen bijvoorbeeld), en leert aan de hand daarvan onderdelen van lezen, schrijven, rekenen, biologie, aardrijkskunde; de ander leert beter door dat soort zaken apart van elkaar te leren.
De één stort zich eerst op wiskunde; de ander eerst op literatuur.
Er zijn schoolconcepten waar dat inderdaad zo gebeurt: op Agorascholen bijvoorbeeld, leren kinderen op die manier. Het is lastig om dat echt op die manier te doen, door de regelgeving in Nederland. Ook Montessorionderwijs laat kinderen zich op hun eigen manier ontwikkelen. Het is, helaas, in Nederland vrijwel onmogelijk om echt Montessorionderwijs te geven. Basisscholen komen bijvoorbeeld niet onder de CITO-toetsen uit, terwijl dat lijnrecht ingaat tegen het Montessori-idee.
Eindtermen en schooltypen
De eindtermen van basisscholen zijn voor iedereen hetzelfde. De eindtermen van middelbare scholen zijn opgedeeld in de verschillende schooltypen, maar binnen zo’n schooltype ook weer voor iedereen hetzelfde.
Je zit, bijvoorbeeld, met een probleem wanneer je graag met je handen werkt maar ook goed bent in wiskunde. Of wanneer je heel goed in talen bent, van biologie houdt, en van architectuur. Je past a;l heel gauw niet in een bepaald schooltype, of in een bepaald profiel.
De diploma’s waarmee mensen van school komen suggereren dat iedereen hetzelfde heeft geleerd (de cijfers zouden dan hoogstens nog een onderscheid kunnen maken maar doen er in de praktijk niet toe). Dat is natuurlijk een illusie: iedereen komt met andere bagage van school.
Klassen
Tenslotte is nog een voorbeeld van de illusie van allemaal aan dezelfde norm voldoen het feit dat we worden opgedeeld in jaarklassen. Het klopt natuurlijk al niet dat iemand die eind september is geboren een jaar hoger zit dan iemand die op 1 oktober is geboren, maar afgezien daarvan suggereert die indeling in jaarklassen in hoge mate dat iedereen hetzelfde is, en op hetzelfde niveau hoort te zijn.
Een indeling in jaarklassen bevordert daardoor in hoge makte pesten. Er zijn schoolconcepten waarin kinderen van verschillende leeftijden in een klas zitten (Montessori-onderwijs bijvoorbeeld). Dat laat kinderen zien dat iedereen verschillend is. Kinderen worden erdoor gestimuleerd elkaar te helpen, en pesten komt minder vaak voor.
Kortom
Scholen zijn, kortom, doordrenkt van het idee dat iedereen aan een bepaalde norm hoort te voldoen. Het lastige daarvan is dat iedere persoon er doordrenkt van raakt dat het ‘normaal’ is dat iedereen aan een norm hoort te voldoen. Je wordt er tenslotte van jongs af aan aan blootgesteld.
Gezondheid
Inn zijn boek Empire of normality laat Robert Chapman zien dat mensen pas sinds ongeveer de negentiende eeuw worden opgedeeld in normaal en niet normaal, tegelijkertijd met de industrialisatie en de opkomst van het kaspitalisme.
In 1842 verscheen een boek vam de astronoom Quetelet over de ‘gemiddelde mens’. Hij gebruikte daarin statistiek (tot dan alleen in de astronomie gebruikt) om van allerlei data van mensen het gemiddelde te berekenen, en zo te komen tot het idee van de ‘gemiddelde mens’. Die gemiddelde mens was in zijn ogen de perfecte mens: de mens waar alle mensen aan moeten worden afgemeten.
BMI

Quetelet is de uitvinden van de BMI, de Body Mass Index, hoewel hij hem de Adolphe Quetelet’s Quetelet Index noemde. In de 20ste eeuw heeft Ancel Keys die index nieuw leven ingeblazen (en hernoemd als BMI). Hij onderzocht de data van zo’n 7500 gezonde mannen (ja, alleen mannen, en vrijwel allemaal witte mannen). Op basis daarvan stelde hij vast welke waarden van de BMI ‘gezond’ waren, en welke ‘ongezond’.
Er wordt nog steeds met diezelfde waarden gerekend, ook al is bekend dat het in heel veel indivudele gevallen simpelweg niet klopt. Voor een uitvoerig overzicht, zie The history and faults of the Body Mass Index and where tot look next.
Hier gaat er er niet zozeer om dat die indeling in gezond en ongezond niet klopt, maar vooral dat het vreemd is om zo’n maat (norm) aan te houden. Je zou zeggen dat het er om gaat of iemand gezond is of niet, zich fit voelt of niet. Maar deze norm wordt van buitenaf opgelegd, en heeft een enorme invloed op hoe mensen zich voelen als hun BMI ’te hoog’ is.
Consultatiebureau
Dat soort normen, afgeleid van het gemiddelde, zie je op allerlei plekken in de gezondheidszorg. Op het consultatiebureau wordt er alarm geslagen als een kind “te” laat gaat praten, als een kind “te” weinig weegt, als een kind op de “verkeerde” manier speelt.
Dat zijn normen die niets zeggen over hoe het met het kind gaat. Is een kind klein, en gezond? Wie weet zijn de ouders ook klein? Wanneer je een gemiddelde berekent zijn er aan weerszijden mensen die veel kleiner en veel groter zijn. Hebben die geen recht van bestaan dat er alarm geslagen wordt?
Waneer een kind laat gaat praten kun je proberen met gebarentaal te communiceren. Het zou eigenlijk voor elk kind goed zijn om gebarentaal te leren. De één praat nou eenmaal sneller dan de ander, en er zijn er altijd die (erg) laat gaan praten (zoals Einstein).
Er hoort dus gekeken te worden naar hoe het met een kind gaat, in plaats van het te vergelijken met het “gemiddelde” kind.
DSM
De DSM, de Diagnostic and Statistic Manual of Mental Disorders, is natuurlijk bij uitstek iets dat weergeeft hoe we in ‘normaal’ versus ‘niet normaal’ denken. Wie onder ‘niet normaal’ valt, wordt in een van de categorieën van de DSM geplaatst.
In Nederland is het bovendien zo dat je alleen hulp kunt krijgen wanneer je in zo’n categorie bent geplaatst: wanneer je een officiële diagnose hebt.
Bij autisme of ADHD omntstaat er daardoor ook een vreemd soort vermenging van zaken.
Aan de ene kant kun je last hebben van je omgeving die niet accepteert hoe je bent. Je wordt gepest, je wordt niet begrepen, je krijgt met veel mensen ruzie of je krijgt geen contact. je wordt lui of lastig genoemd, enzovoort. Je negrijpt niet hoe je in elkaar zit, je begrijpt niet hoe allerlei zaken voor iedereen gemakkelijk lijken terwijl jij er de grootste moeute mee hebt. Dat zijn allemaal zaken die in feite niets te maken hebben met autistisch zijn of ADHD hebben; ze hebben te maken met hoe de omgeving op je reageert. op hoe je omgeving is ingesteld om ‘normaal’ te zijn.
Aan de andere kant kun je daar pas hulp voor krijgen als je een diagnose hebt: autistisch, of ADHD. Daarmee wordt gesuggereerd dat al les waar je last van hebt daardoor komt, dat jij het bent, en niet je omgeving, die verkeerd in elkaar zit.
En verder

Het is duidelijk dat onze maatschappij geheel doordrenkt is van dat idee dat je aan een norm moet voldoen (waarbij die norm vaak niet eens het gemiddelde is, maar een soort ideaalbeeld.
Het is ook duidelijk dat daardoor steeds meer mensen buiten de boot vallen.
Dat het idee dat iedereen aan een norm moet voldoen zo in alles doorwerkt betekent ook dat er echt heel veel aan de maatschappij zou moeten veranderen wil je daar van af komen. Voor nu houd ik het er even op dat het goed is om steeds na te blijven denken: wacht even, is het wel zo vanzelfsprekend dat mensen ‘productief’ horen te zinn, dat kinderen in het schoolsysteem passen, dat je een diagnose nodig hebt om hulp te krijgen?