Theorieën over autisme

Een schoolbord met de formule van Einstein

 

Toen ik mijn diagnose kreeg begon ik wetenschappelijke literatuur over autisme te bestuderen, om er achter te komen wat het nou eigenlijk precies is. Ik schrok van de bewoordingen”deficit’, ‘pathological’, je kent het wel.

Toch bleef ik zoeken. Het is frustrerend wanneer je als enige uitleg de beschrijvingen van de DSM hebt. Aan de ene kant heb je, na je diagnose, dat gevoel van ‘Oh, nu begrijp iik waarom ik altijd zo’n moeite had met een kamer te vinden terwijl alle anderen dat zonder enige moeite leken te kunnen’. Aan de andere kant is het onbevredigend wanneer je dat alleen ‘op gevoel’ kunt begrijpen, zonder dat er echt duidelijk is wat autisme nou eigenlijk is.

Een goede theorie over autisme moet:

  1. wetenschappelijk houdbaar: niet weerlegd zijn (door observaties of experimenten), en van toepassing zijn op iedereen die autistisch is (en liefst exclusief),
  2. te formuleren zijn zonder termen als ’te veel’, ’te weinig’, of ’tekorkoming’,
  3. voor jouzelf kunnen verklaren hoe jouw autisme in elkaar zit.

Hier bespreek ik de mij bekende theorieën, ook (vaak heel bekende) theorieën die al lang weerlegd zijn.

Ik laat de theorieën (ongeveer) chronologisch zien. Dat betekent dat je eerst echt verouderde theorieën ziet (die overigens vaak nog steeds de meest bekende zijn).

De namen van de theorieën die in alle opzichten verouderd zijn en niet opgaan, heb ik doorgestreept. Bij elke theorie loop ik de punten na, en geef met een + of – aan of ze op dat punt voldoen.

Theory of mind

Deze theorie wordt nog steeds vaak genoemd (gelukkig wel vaak met de mededeling erbij dat hij verouderd is). Hij is van Simon Baron Cohen, van een artikel uit 1985, Does the autistic child has a theory of mind?

– Wetenschappelijk houdbaar?

De theorie is volledig ‘gedebunked, bijvoorbeeld in het artikel Empirical failures of the theory that autistic people lack a theory of mind. De resultaten van het experiment waarin (bijvoorbeeld) mevrouw X haar bril in een doos stopt, uit de kamer verdwijnt waarop iemand anders de bril in een la stopt en het kind moet zeggen waar mevrouw X haar bril zal gaan zoeken (in de la of in de doos) bleken samen te hangen met taalvaardigheid, en niet met autisme (met andere woorden, de resultaten hingen samen met de vraag hoe goed het kind begreep wat de vraag was).
De theorie gaat dus niet op voor iedereen die autistisch is.

In het genoemde artikel wordt de theorie volledig weerlegd: ook andere experimenten bleken of niet reproduceerbaar, of alleen samen te hangen met taalvaardigheid.

– Positief te formuleren?

Het is duidelijk dat een ‘onmogelijkheid om te beseffen wat zich in het hoofd van een ander afspeelt’ niet positief te formuleren is.

– Wat kun je ermee?

Het kan heel goed voorkomen dat je in allerlei situaties verkeerd inschat wat anderen denken. Omdat er zoiets bestaat als die theorie van de afwezigheid van een theory of mind, ben je misschien geneigd om te gaan denken dat het in jouw geval opgaat: dat je daar niet toe in staat bent.

Besef dan dat er andere theorieën zijn die veel beter kunnen verklaren waarom je je in die gevallen niet kunt verplaatsen in de ander. Je kunt ook proberen te bedenken wanneer je het juist wel kunt. De kans is bijvoorbeeld groot dat je heel goed kunt inschatten wat er zich in het hoofd van je kat of hond afspeelt. En er zijn ongetwijfeld mensen die je juist wel goed kunt inschatten.

Weak central coherence

Door de bomen het bos niet meer zien

Deze theorie is door Uta Frith opgesteld, in 1989, in het boek Autism, explaining the enigma. Het idee is dat wie autistisch is geen ‘geheel’ maakt uit informatie, maar alles als het ware als losse stukjes ziet.

– Wetenschappelijk houdbaar?

Voor deze theorie geldt hetzelfde als voor de Theory of mind-theorie: hij is volledig ‘gedebunked. In Weak Central Coherence: A Cross-Domain Phenomenon Specific to Autism? werd aangetoond dat de experimenten die de theorie steunen alleen iets laten zien voor de relatie met taalvaardigheid.

De theorie gaat dus niet op voor iedereen die autistisch is.

In het genoemde artikel wordt de theorie volledig weerlegd: ook andere experimenten bleken of niet reproduceerbaar, of alleen samen te hangen met taalvaardigheid.

– Positief te formuleren?

Zoals het plaatje laat zien, kun je ‘weak central coherence’ ook positief formuleren als ‘strong specific coherence’. Het punt is alleen dat daar nooit naar is gekeken; alleen naar die afwezigheid, of zwakte, van de central coheremce.

– Wat kun je ermee?

In dit geval kun je je misschien heel goed vinden in de theorie: behalve een bos zie je afzonderlijke bomen, mieren, boombast, gras. Het is belangrijk om te beseffen dat dat niet komt doordat je niet in staat bent om dat bos te zien. Je hebt dus geen weak central coherence; je hebt wel een strong specific coherence.

Er zijn andere theorieën die beter verklaren hoe dat komt.

Zwakke executieve functies

Dat er ‘iets’ aan de hand is met de executieve functies (alles wat je nodig hebt om een doel te bereiken) was al lang bekend. In 1993 werd voorgesteld om die zwakke executieve functies te zien als de kern van autisme (Autistic children’s difficulty with mental disengagement from an object: Its implications for theories of autism).

– Wetenschappelijk houdbaar?

Problemen met executieve functies komen bij vrijwel iedereen voor die autistisch is, maar de onderlinge verschillen zijn enorm (de één is goed in plannen; de ander niet; de een kan goed opruimen, de ander totaal niet) (zie bijvoorbeeld The Development of Executive Function in Autism). De theorie gaat dus niet op voor iedereen die autistisch is.

Het is bovendien ook duidelijk dat problemen met executieve functies niet exclusief zijn vor autisme. Mensen met een burnout, depressie, trauma, of ADHD, om maar een paar mogelijheden te noemen, hebben er ook last van.

In het genoemde artikel wordt duidelijk aangegeven dat een defect op het gebied van executieve functies niet de verklaring van autisme kan zijn.

– Positief te formuleren?

De theorie is niet in positieve termen te duiden: de theorie gaat over een defect in de executieve functies.

– Wat kun je ermee?

Je kunt voor jezelf heel goed in kaart brengen waar jouw sterke en zwakke punten liggen op het gebied van executieve functies, om daar rekening mee te houden.

Het is belangrijk om dat niet, zoals bij deze theorie, te zien als een defect, maar als een karakterisering van hoe jij functioneert. Het is bovendien ook maar de vraag of het samenhangt met je autisme. Het kan ook heel goed te maken hebben met de stress die je ervaart doordat je in een niet-autistische maatschappij leeft.

Extreme male brain

Het extreem-mannelijk brein is een theorie van Simon Baron Cohen, uit 2002. Een andere naam is de ‘Empathising versus systemizing’-theorie.

Zijn idee was dat:

  • een ‘mannelijk brein’ meer is ingericht om te systematiseren,
  • een ‘vrouwelijk brein’ meer is ingericht om empathie te hebben,
  • hoe meer testosteron iemand heeft, hoe mannelijker het brein is,
  • autisme samenhangt met veel testosteron.

– Wetenschappelijk houdbaar?

Volgens hem ging deze theorie op voor iedereen die autistisch is. Hij verklaarde er het verschil in aantal mannen en vrouwen mee die autistisch zijn. Inmiddels weten we dat de verhouding ongeveer 1 op 1 is.

Het is dus een onlogische theorie.

De theorie is op allerlei manieren weerlegd. Ik noem een aantal voorbeelden.

  • Het is inmiddels duidelijk dat wie autistisch is vaak juist méér empathie voelt dan anderen.
  • De tegenstelling tussen empathie en systematiseren is een kunstmatige. Er is geen enkele reden om te veronderstellen dat het één ten koste zou gaan van het andere.
  • De theorie is een cirkelredenering: hij definieert het ‘mannelijke’ brein als een brein dat kenmerken vertoont van de (toenmalige) definitie van autisme, en zegt vervolgens dat autisme samenhangt met een mannelijk brein.
  • De vraag of er bij autisme sprake is van méér testosteron dan bij anderen is wetenschappelijk onderzocht. Verschillende studies geven verschillende resultaten, bijvoorbeeld dat bij autistische jongens minder testosteron wordt gevonden en bij autistische meisjes meer; of dat er geen verschil was met andere leeftijdsgenoten (wel op oxytocine).
    De aanname over testosteron lijkt dus niet houdbaar.

– Positief te formuleren?

Een extreem mannelijk brein lijkt op het eerste gezicht een vrij neutrale bewoording. Maar ‘empathising versus systemizing’ is al minder neutraal.

Baron Cohen voerde autisme dan ook op in zijn boek ‘Zero Empathy’. Dat laat zien dat de theorie echt erg negatief geformuleerd is.

– Wat kun je ermee?

Het lijkt me duidelijk: probeer jezelf niet te beschrijven of te bezien vanuit deze theorie.

Socioschema

Martine Delfos stelde het socioschema voor als verklarende theorie. De theorie houdt in dat , onder invloed van testosteron, het socioschema (de plaatsing van het ‘ik’ in de wereld) langzamer op gang komt, De ik-ander-differentiatie komt bijvoorbeeld later.

– Wetenschappelijk houdbaar?

De aanname over testosteron is, hebben we hiervoor gezien, niet houdbaar. De waarde van het socioschema is wel dat Martine Delfos allerlei aspecten van autisme bij elkaar brengt (zoals bijvoorbeeld tijdsbesef). Maar de basis van de theorie is niet houdbaar (niet voor alle autisten dus).

+ Positief te formuleren?

Martine Delfos laat goed zien dat haar socioschema niet uitgaat van een defect of van iets negatiefs. Ze heeft het echt over een andere ontwikkeling.

+ Wat kun je ermee?

Ook al is het uitgangspunt (testosteron) niet goed houdbaar; haar socioschema kan wel aanknopingspunten bieden om je autisme te begrijpen.

De theorie is vrij ingewikkeld. Naast het artikel (in de link hierboven) legt ook haar boek Een vreemde wereld (op dit moment alleen tweedehands te verkrijgen) de theorie uit.

– Intense world theory
– Gebrek aan filter theorie

In 2010 formuleerde het echtpaar Markram de Intense World Theory. Hun idee was dat neuronen in de hersenen van wie autistisch is, extra gevoelig zijn, en heftig reageren op binnenkomende prikkels.

Een verwante theorie is het ‘gebrek aan filter’. In Nederland hoor je dat vaak als verklaring voor autisme. Die theorie zegt niet dat prikkels heftiger binnenkomen, maar dat er geen filter is voor prikkels.
Terzijde: ik heb een hekel aan dat woord ‘prikkels’. De Engelse term is ‘sensory input’. Dat klinkt veel minder ‘stekelig’.

– Wetenschappelijk houdbaar?

Wanneer je via vragenlijsten werkt, krijg je inderdaad de melding dat wie autistisch is de wereld ‘intenser’ ervaart, of meer ‘sensory input’ ervaart.

Het geldt niet exclusief voor wie autistisch is. Mensen met PTSS, of met een depressie of burnout bijvoorbeeld, ervaren hetzelfde.

Beide theorieën zijn weerlegd. De zintuigen van mensen die autistisch zijn werken hetzelfde als de zintuigen van mensen die niet autistisch zijn. Er bestaat geen filter, en sensory input komt net zo ‘hard’ binnen in iedereen.

Dat de ervaring zo anders is, betekent dus dat er bij de verwerking van die sensory input iets anders verloopt. Maar wat dat precies is, en hoe dat werkt, kunnen deze theorieën niet verklaren.

+- Positief te formuleren?

De ‘intsense world’ theorie klinkt niet negatief. De ‘gebrekkige filter’-theorie wel. Die is ook niet anders te formuleren.

– Wat kun je ermee?

Het lijken beide aantrekkelijke theorieën, omdat ze zo ‘waar’ aanvoelen. Je ervaart de wereld echt alsof alles harder binnenkomt, of alsof je geen ‘filter’ hebt.

Toch is het niet handig om deze theorieën te gebruiken om wat je ervaart te verklaren. Ten eerste is er een betere theorie, die wel verklaart hoe het komt dat je hersenen anders omgaan met sensory input. En ten tweede maakt die theorie duidelijk dat je geen willoos slachtoffer bent van ‘prikkels’, zoals deze beide theorieën je doen geloven.

+ Double empathy problem

Deze theorie is van Damian Milton, en is in feite een reactie op theorieën die veronderstelden dat er bij autisme geen sprake is van empathie. Damian liet zien dat er geen ‘gebrek aan empathie’ is, maar van als het ware een cultuurverschil tussen wie neurotypisch is en wie autistisch is, waardoor de één voor de ander geen empathie lijkt te hebben en andersom.

+ Wetenschappelijk houdbaar??

Ja, de theorie gaat op voor iedereen die autistisch is (en voor iedereen die niet autistisch is: het ‘probleem’ is tussen die twee groepen).

De theorie is niet weerlegd; integendeel. Zie hier voor een overzicht van onderzoek. Het mooie van de theorie is dat niet-autistische onderzoekers er bij hun onderzoek nu echt rekening ee moeten houden hoe ze autistische proefpersonen interpreteren.

+ Positief te formuleren?

Ja, de theorie is duidelijk positief geformuleerd, in die zin dat het ‘probleem’ van empathie niet wordt gezicht bij autisten, maar gezien wordt als een cultuurverschil.

+ Wat kun je ermee?

Wanneer je ervan wordt beschuldig geen empathie te hebben, of wanneer je voor de zoveelste keer merkt dat je verkeerd wordt begrepen of dat jij een ander verkeerd hebt begrepen, is die een erg mooie theorie om aan te denken: het ligt niet alleen aan jou; het ligt aan jou en de ander.

De theorie kan jou helpen om die barrière te slechten, maar de theorie kan vooral ook vooral mensen die niet autistisch zijn helpen om autisme beter te begrijpen.

+ Het precieze brein
Het brein zonder voorspelling

Deze twee theorieën hangen samen met de theorie over het voorspellende brein, die weergeeft hoe waarnemen bij iedereen werkt. Wat je waarneemt is niet wat er via je zintuigen binnenkomt, maar wat je brein voorspelt dat er via de zintuigen zal binnenkomen. Het brein hoeft dan alleen maar te kijken of het (ongeveer) klopt.

Precieze breinen (zie: Precise minds in uncertain worlds) signaleren bij de kleinste afwijking al aan het bewustzijn dat er iets niet klopt. Je wordt je van veel meer bewust dan niet-precieze breinen. Deze theorie heb ik hier uitgelegd: https://www.sylviastuurman.nl/blog/2025/01/het-voorspellende-brein-en-autisme/.

De theorieën lijken met elkaar in strijd, maar gaan, lijkt me, prima samen: wanneer je een precies brein hebt, en je hebt onvoldoende informatie (wanneer je bijvoorbeeld gaat solliciteren op een voor jou onbekende plek), heeft je brein simpelweg onvoldoende data om een precieze voorspelling te doen, en doet het geen voorspelling. Dan komt letterlijk alles bewust binnen.

+ Wetenschappelijk houdbaar?

Er zijn veel studies gedaan die geprobeerd hebben om aan te tonen dat er inderdaad verschillen zijn in de voorspelling, tussen hersenen van wie wel en niet autistisch is. Die studies laten zien dat er inderdaad verschillen zijn (bv Prediction in Autism Spectrum Disorder: A Systematic Review of Empirical Evidence).

De theorieën gaan niet alleen op voor autisme; ook voor AD(H)D Predictive coding in autism spectrum disorder and attention deficit hyperactivity disorder. Daarbij zijn er verschillen (mensen met ADHD reageren sterker op onverwachte prikkels, en passen hun voorspellingen daarop aan, terwijl autistische mensen meer vasthouden aan hun precieze voorspellingen, en eerder geneigd zijn de werkelijkheid aan de voorspelling aan te passen).

Samengevat kunnen we dus zeggen dat de theorie zeker wetenschappelijk houdbaar is.

+- Positief te formuleren?

De theorieën worden vaak negatief geformuleerd: het gebrek aan aanpassingsvermogen bij de bepaling van de precisie van de voorspelling, het onvermogen een voorspelling op te stellen (ik gebruik hier lekentermen uiteraard), enzovoort.
Toch kun je de theorieën ook positief formuleren, met de benaming ‘precies brein’:

+ Wat kun je ermee?

Met deze theorie kun je ten eerste preciezer begrijpen wat prikkelgevoeligheid is, en waarom het lijkt alsof de intense world theory opgaat. Van de voorspellingen die je brein opstelt over wat er via de zintuigen binnenkomt, klopt eigenlijk altijd van alles niet, en precieze hersenen vinden dat veel eerder belangrijk dan ‘slordige’ hersenen. Die verschillen dringen allemaal tot je bewustzijn door, en daar moet je iets mee.

Voor andere gevolgen moet je wat verder doordenken. Zo is het bijvoorbeeld heel verklaarbaar wanneer je tijdens en na een gesprek er steeds mee bezig bent of je niet iets ‘verkeerds’ hebt gezegd, of de ander je niet vervelend vindt, of je geen blunder begaat. Jouw precieze hersenen stellen precieze voorspellingen op over hoe de ander reageert, en dat is heel vaak net iets anders. Je probeert daar dan koortsachtig een verklaring voor te vinden.
Met deze theorie weet je dat andere mensen dat helemaal niet opmerken, en dat kan je helpen.

Zo is er veel meer, maar doordat de theorie zo ingewikkeld te begrijpen is, is het ook lastig om te bedenken hoe de theorie je kan helpen. Daarom is het handig dat er andere theorieën zijn, die heel goed te verklaren zijn vanuit de precieze brein theorie, die je ook kunnen helpen.

+ Monotropisme

Photo by Daniel Wirtz on Unsplash

De theorie van het monotropisme zegt dat autisme samenhangt met hoe je je aandacht richt. Het idee is dat je, als je autistisch bemt, je aandacht in sterke mate op slechts één ding tegelijkertijd richt.

+- Wetenschappelijk houdbaar??

De theorie is bedoeld om autisme echt te verklaren, en gaat er van uit dat hij voor iedereen die autistisch is opgaat.
De theorie gaat alleen niet exclusief op voor autisme: ook mensen met ADHD laten monotropisme zien (zie bijvoorbeeld dit artikel).

Deze theorie is niet weerlegd. Je kunt inderdaad op allerlei manieren aantonen dat het lastiger is voor wie autistisch is om snel te schakelen. Dat is in feite wat mensen doen wanneer ze met meerdere dingen tegelijk bezig zijn.

De onderzoeken die monotropisme hebben bekeken laten zien dat er echt verschil is tussen mensen die autistisch zijn of mensen met ADHD, en mensen die noch autistisch zijn, noch ADHD hebben.

De theorie is te verklaren vanuit de precieze brein theorie: wanneer je precieze voorspellingen opstelt voor elke situatie, is snel schakelen heel lastig. Je brein moet een nieuwe heel precieze voorspelling opstellen voor je ‘verder’ kunt. Dat kost tijd en energie.

+ Positief te formuleren?

De theorie is positief geformuleerd.

+ Wat kun je ermee?

Het monotropisme kan allerlei ‘eigenaardigheden’ die bij autisme horen verklaren, en kan daarom erg handig voor je zijn om in kaart te brengen hoe je in elkaar zit. Een paar voorbeelden:

  • Doordat je niet tegelijkertijd ‘naar binnen’ en ‘naar buiten’ kunt kijken, is het logisch dat je emoties vaak niet opmerkt.
  • Doordat je niet tegenlijkertijd de tijd in de gaten kunt houden en iets anders kunt doen, is het logisch dat je, wanneer je een afspraak hebt, vóór die afspraak tot niets kunt komen.
  • Doordat je je niet en of op de inhoud van een geprek, en op onderliggende boodschappen kunt richten, is het logisch dat je je op de inhoud richt.

De theorie kan aan de andere kant niet alles verklaren. Dat het zo lastig is om een gesprek te volgen in een druk café bijvoorbeeld, zou de theorie (lijkt me) niet voorspellen.

+ Dual process theory

De Dual process theory gaat uit van het idee van Daniel Kahneman: Thinking fast and slow. Het idee is: mensen hebben twee verschillende manieren van denken, system 1, dat associatief werkt, snel, onbewust, en systeem 2 dat rationeel werkt, langzaam, en bewust.

De theorie zegt dat wie autistisch is veel meer dan anderen gebruik maakt van systeem 2. Bewust dus.

+ Wetenschappelijk houdbaar?

De theorie klopt natuurlijk met de precieze brein-theorie, omdat een precies brein voortdurend prikkels die ‘niet kloppen’ bewust moet verwerken en kloppend moet maken. Bewust dus.

Er is ook rechtsstreeks bewijs geleverd voor deze theorie: Thinking, fast and slow on the autism spectrum.

+ Positief te formuleren?

De theorie is heel mooi neutraal geformuleerd. Je kunt hem zelfs positief formuleren wanneer je systeem 1-denken ‘slordig’ noemt, en systeem 2-denken ‘precies’.

+ Wat kun je ermee?

Met deze theorie kun je heel goed verklaren waarom gesprekken met niet-autisten zo gemakkelijk tot misverstanden leiden. De ander denkt op de automatische piloot; jij denkt bewust, rationeel.

Het ‘volle hoofd’, dat je misschien vaak dwars zit, is hier ook heel goed mee te verklaren. Jij denkt overal bewust over na. Dat kost veel tijd. Waar anderen 95% op de automatische piloot denken, denk jij vrijwel alles bewust door. Je hebt dan voortdurend bewuste gedachten in je hoofd.

Het verklaart ook waarom het zo lastig kan zijn om beslissingen te nemen. Die neem je niet ‘op gevoel’, op je automatische piloot, maar bewust. Je overdenkt alle voors en tegens, stelt (misschien echt; misschien alleen in je hoofd) spreadsheets op om tot een beslissing te komen.

Wanneer mensen tegen je zeggen dat je ’te veel in je hoofd’ zit, bedoelen ze dit. Maar het is niet ’teveel’. Je kunt met evenveel recht zeggen dat zij ’te weinig’ in hun hoofd zitten.

+-Contextblindheid

Contextblindheid is een theorie die Peter Vermeulen voor het eerst in 2011 presenteerde, als alternatief voor de theory of mind theorie: hij zei dat duidelijk was dat die theorie niet op ging voor wie autistisch was met een gemiddeld of bovengemiddeld IQ.

Contextblindheid houdt in dat je bij het interpreteren van wat een ander zegt niet de context erbij betrekt. Hij geeft het voorbeeld van een jongetje dat, als zijn moeder, omdat de bel gaat, hem vraagt om de deur open te doen. Het jongetje doet dan de achterdeur open: de context van de bel betrekt hij niet bij het interpreteren van de vraag.

+ Wetenschappelijk houdbaar?

Er is allerlei ondersteunend bewijs voor de theorie: Context Blindness in Autism Spectrum Disorder: Not Using the Forest to See the Trees as Trees.

De theorie is bovendien ook heel goed te verklaren vanuit de precieze brein theorie. Wanneer je brein precieze voorspellingen opstelt, krijgen woorden een precieze betekenis. Precies betekent dan: absoluut, contextonafhankelijk.

– Positief te formuleren?

Helaas is deze theorie alleen negatief te formuleren: contextblindheid klinkt niet bepaald positief.

+ Wat kun je ermee?

De theorie maakt duidelijk waarom het zo lastig kan zijn om te weten hoe je je in een bepaalde situatie moet gedragen. Wanneer je iemand tegenkomt die je kent, roep je ‘hallo’, en lacht. Maar wanneer je iemand tegenkomt die je kent op een begrafenis, doe je dat weer niet.

+ Identity theory

Deze theorie is van Terra Vance. Het idee is dat niet-autisten zichzelf voornamelijk beschrijven in termen van hun relatie tot andere mensen. Autisten zien zichzelf meer in termen van hun waarden, en waarvan ze houden, hun passies. Hier wordt het verder uitgelegd: https://neuroclastic.com/the-identity-theory-of-autism-values-are-not-opinions-to-autistics-we-are-our-values/.

+- Wetenschappelijk houdbaar?

De theorie is niet wetenschappelijk onderbouwd.

Wel mooi is het experiment waarbij aan verschillende mensen gevraagd werd: wie ben jij? Niet-autisten antwoordden dan in termen van hun relatie met anderen, of in termen van hun carrière; autisten in termen van hun waarden en passies.

Wel kun je de theorie onderbouwen met behulp van de precieze brein theorie: wanneer je geen ‘onderbuik’ tot je beschikking hebt om keuzes te maken, moet je op je morele kompas varen om jezelf richting te geven. Dat morele kompas wordt dan veel belangrihjker dan het voor andere mensen is.

+ Positief te formuleren?

De theorie is geheel neutraal geformuleerd.

+ Wat kun je ermee?

Het leuke van deze theorie is dat het rechtvaardigheidgevoel zo mooi wordt onderbouwd, de gehechtheid aan waarheid, aan eerlijkheid, aan rechtvaardigheid.

Een gedachte over “Theorieën over autisme

  1. Ik vraag me een beetje af hoeveel van deze theorieën nu volledig afhankelijk zijn van de diagnostische criteria van de DSM5. Hoeveel hiervan is nu niet meer te onderzoeken omdat de concept ASD te breed is geworden. Het is namelijk alleen maar breder geworden en niet zozeer meer accuraat en de scheidende vermogen is erdoor ook niet verbeterd. Dus ik vraag me af of die theorieën niet deels alleen maar gericht zijn op oude VS nieuwe diagnostiek. Als dat zo is moet men zich af vragen tot hoever deze theorieën überhaupt iets kunnen verklaren over ASD vanwege de intrinsieke problemen van de diagnostische criteria alleen al. Mijn ASD diagnose is ontstaan uit een reeks van de “ontkrachtte” theorieën die je benoemde. Zoals central coherence en executieve functie. En dit is gedaan in 2019. De testen die ik ondergaan heb waren zeker niet alleen gericht op die twee theorieën maar zijn een groot deel ervan.
    Als je nu zegt dat die niet meer kloppen dan lijk het me dat de testen ook niet meer kloppen en dat er erg veel mensen met vals positieve ASD labels rondlopen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

 

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.