Het beeld dat we met z’n allen hebben van een vrouwenlichaam, het ideaalbeeld van een vrouwenlichaam, is onrealistisch slank. Dat is -neem ik aan – bij iedereen bekend. Voor een deel ligt dat natuurlijk aan de vaak ongezond slanke modellen op de catwalks en in modebladen (in dat laatste geval wordt er bovendien nog eens flink gephotoshop’t).
Maar de confectie-industrie heeft misschien nog wel een grotere invloed op het negatieve zelfbeeld dat veel vrouwen hebben, op een manier die minder direct duidelijk is. Het ideaalbeeld van vrouwen is ook ongeveer tegelijkertijd met de opkomst van de confectie-industrie magerder geworden: Marilyn Monroe wordt nu dik gevonden.
Maten
Ook in de tijd dat alle kleding op maat werd gemaakt werden er maten genomen, uiteraard. Maar die maten warenm onderling niet goed vergelijkbaar, omdat het er zo veel waren: schouderbreedte, ruglengte, taille, enzovoort. Je kon je niet goed met anderen vergelijken op basis van al die maten.
Met de opkomst van de confectie is dat veranderd. Het maatsysteem bestaat soms uit opeenvolgende nummers (36, 38, 40 enz); soms uit letters: S, M, L, XL enz. In alle gevallen is het direct mogelijk om jezelf te vergelijken met anderen, en krijg je al snel het gevoel dat je maat “te groot” is.
Dit artikel in de Guardian stelt dat aan de orde en stelt voor namen aan de maten te geven: maat Marilyn, maat burlesque, enzovoort. Of dat heel veel zou uitmaken is de vraag, maar het is een stap in de goede richting.
Basismaat
Er is nog een probleem met het maatsysteem van de confectieindustrie.
De “monstercollecties” die bij modeshows worden getoond, en die naar redacties van modebladen worden gestuurd, hebben allemaal maat 36: een maat die beslist niet de gemiddelde maat van vrouwen vertegenwoordigt.
Die maat 36 is vervolgens de basis van de grotere maten. Daarbij zijn er standaards voor hoeveel wijder elke maat is bij de schouders, de borsten, het middel en de heupen. Omdat vrouwenlichamen zo niet werken, houdt dat in dat confectiekleding zelden perfect past.
Een van de redenen voor die basismaat van de monstercollecties is misschien dat het ideaalbeeld van een vrouwenlichaam die maat heeft, maar het is natuurlijk ook financieel gezien erg gunstig voor de confectie-industrie wanneer die monstercollecties een kleine maat hebben: kleine maten gebruiken minder stof. Het is dus – waarschijnlijk – niet alleen een kip-ei-probleem, maar het is ook zo dat de coinfectie-industrie gebaat is bij kleine maten als basismaat.
Vrouwenlichamen
Zelfs afgezien van het gegeven dat confectie om die reden nooit netjes kan passen om vrouwen met een grotere maat dan maat 36, is het natuurlijk zo dat geen vrouwenlichaam hetzelfde is. De één heeft brede heupen ten opzichte van het bovenlichaam, de ander heeft grote borsten, sommigen hebben een duidelijk middel en anderen niet, sommigen hebben een lange rug, terwijl anderen lange benen en armen hebben. Kortom, zelfs voor iemand met maat 36 zal confectiekleding zelden “als gegoten” zitten.
In de tijd vóór de confectie maakte de kleermaker kleren op maat; in de tijd van de confectie hebben vrouwen het gevoel dat hun lichaam “verkeerd” is.
Cupmaat B de standaard
De confectie-industrie zit nog vreemder in elkaar. De basismaat 36 gaat uit van een cupmaat B, en dat geldt ook voor alle maten die daar op zijn gebaseerd. De gemiddelde cupmaat voor vrouwen is C, en in veel landen zelfs al D.
Dat zorgt er dus nog eens extra voor dat confectiekleding vrijwel niemand past. Zelfs vrouwen die keurig maat 36 hebben, hebben vaak een grotere cupmaat, en moeten dan kleding van een of twee maten groter kopen.
Alles bij elkaar zorgt dat er voor dat vrouwen gemakkelijk het idee kunnen krijgen, wanneer ze kleding passen, dat ze monsterlijke lichamen hebben: ze voldoen duidelijk niet aan de “norm”.
In feite is dat natuurlijk de omgekeerde wereld: het is de confectie die niet past op het vrouwenlichaam; niet het vrouwenlichaam dat niet past bij de vreemde norm die de confectie hanteert.
Maatkleding
Een oplossing is natuurlijk om alleen nog maatkleding te kopen; helaas is dat voor de meesten van ons financieel niet mogelijk.
Het lastige is ook dat – hoe je het ook uitdenkt – een confectie-industrie die meer variatie in maten biedt duurdere kleding zal opleveren. Dat geldt ook voor het invoeren van een grotere basismaat voor monstercollecties, en ook voor het voeren van een grotere cupmaat: het betekent altijd dat er meer stof nodig is.
Zelf kleding naaien
In feite is dus de enige uitweg uit deze klem van de confectie, om zelf kleding te gaan maken.
Dat ben ik een poos geleden (weer) gaan doen, en het is daardoor dat ik ben gaan beseffen hoe groot (en funest) de invloed is van de confectie-industrie op het lichaamsbeeld van vrouwen.
Beste Sylvia, elke vrouw die een zekere persoonlijkheid heeft en uitstraalt, kan vermits ze de juiste kleding kiest er heel goed uit zien! En daarbij is zeker niet het kledingmaat van belang. Enkel een beetje gevoel voor smaak en stijl. Dit hoeft daarom ook niet duur te zijn. Kleding zelf maken is een goede optie, omdat je b.v. In België via designerverkopen aan bijzondere stoffen voor weinig geld kan geraken. Zelfgemaakte kleding heeft daarbuiten, zo vind ikzelf, een meerwaarde. Ik heb bijvoorbeeld kleding die 20 jaar oud is, van goede kwaliteit en ik vind het heel leuk om deze met een nieuw stuk tot een nieuw outfit te kombineren.
Mijn beeld is dat er veel competitie is tussen jonge mensen (M&V), waar de commercie graag op inspeelt. Een nieuwe iphone of dat mooie kledingstuk, en daar liefst ook nog eens slank in ‘shinen’ op het juiste feestje. En dan gezien worden, natuurlijk, of, realistischer: simpelweg niet uit de toon vallen. Modellen en actrices zorgen samen met Adobe Photoshop voor een onbereikbare lat, die ook nog eens bakken met geld oplevert. Met de behoefte van mannen heeft het weinig te maken, inderdaad, meer met een behoefte aan sociale acceptatie, status in de groep, of een gevoel van controle over het eigen lot. Je kan het zelfs zien als een behoefte aan onsterfelijkheid: je willen onderscheiden, iets willen neerzetten, gezien zijn. Dat jij zo bijzonder en mooi was dat er nog járen over gepraat werd.
Terug naar de maatvoering: wat als iedereen nu zijn maten opnam met een meetlint, volgens een vast protocol, en deze kon uploaden naar een website die je vervolgens helpt met het selecteren van goed passende kleding? Stel je voor dat ze wat statistiek loslieten op deze enorme database met echte maten en daadwerkelijk gingen produceren voor de doelgroep. Gezien de enorme hoeveelheid kleding die wordt teruggestuurd naar webwinkels en de meerwaarde van ‘past gegarandeerd beter’ verwacht ik dat het een kwestie van tijd is voordat ondernemers hiermee aan de slag gaan. Of mis een een belangrijk aspect van deze industrie?
Ik vind je beeld van competitie iets te negatief klinken.
Als je jong bent, ben je op zoek naar wie je bent, naar waar je bijhoort. Je bent onzeker, en daardoor een gewillige prooi voor de commercie. Dat is de ene kant (vanuit het individu).
De andere kant is dat de commercie er alles aan doet om mensen, ook als ze volwassen worden, onzeker te houden, omdat dat geld in het laatje brengt.
Wat betreft de maatvoering: zoiets zou mooi zijn, maar je houdt het probleem dat je zeer veel verschillende maten zou moeten voeren, en dat dat hoe dan ook duurdere kleding oplevert. Daar valt niets aan te veranderen tenzij alles 100% geautomatiseerd wordt.
Je hebt gelijk. Het zal wel een zaak van weinig stof zijn. Toch zijn de dames ook zelf wel een beetje schuldig. Waarom je blind staren op die mode plaatjes. Waarom altijd de mode trend volgen. Kom nou niet met dat mannen dat willen. De meeste mannen zien in het echt (niet op een plaatje) liever niet van die magere botten zakken. Wees trots op je eigen lichaam met hier een bultje en daar een onsje vet meer en geniet het leven.
Dat is inderdaad het wonderlijke: dat mannen dat helemaal niet willen.
(behalve van die bank-bonus-graai-type mannen, die een vrouw als statussymbool willen)