Het klinkt misschien verheven, maar goede horeca kan een flinke bijdrage leveren aan je levensgeluk. Een uurtje op een terrasje kan een kleine vakantie zijn, je komt vanzelf in de stemming om je dagelijkse beslommeringen los te laten en te filosoferen over wat van waarde is. De stress van je dagelijks leven verdwijnt als sneeuw voor de zon, en je vertrekt vol energie en plannen.
Helaas lukt dat lang niet altijd. De juiste plekken daarvoor zijn een schaars goed in Nederland. Waar zit het hem in, wat maakt een terras of een restaurant tot goede horeca? Ik heb het me af zitten vragen.
De Plek
De omgeving maakt al veel uit: een café of restaurant middenin een natuurgebied met wandelpaden rondom heeft natuurlijk direct een voordeel, en datzelfde geldt voor een café in de oude binnenstad, of voor een terras met een geweldig uitzicht.
Het gebouw zelf moet liefst karakteristiek zijn. En de inrichting sowieso. Het komt er op neer dat de plek individueel moet zijn, je moet er het gevoel krijgen dat deze plek van iemand is, iemand die jou graag te gast wil hebben. Dat sluit direct dan ook alle horeca uit die van een organisatie is, van een keten.
De plek moet uitstralen wat voor mensen je er tegen zult komen.
De Mensen
Iedereen zal z’n voorkeuren hebben: ik houd niet van mensen die als een knipmes buigen; ik heb het graag lekker informeel. De gastheer op de foto vond onze bestelling van witte wijn bij ons eten niet goed: daar paste rode wijn bij, en hij had hele lekkere. We kregen geen witte wijn; dat ging z’n beroepseer te na. Sommigen zullen zoiets verschrikkelijk vinden; ik vond het prachtig (en hij had gelijk, uiteraard).
Wat natuurlijk ook belangrijk is, is dat de eigenaars hun personeel zo uitzoeken, en zo begeleiden, dat die aanvoelen hoe de sfeer is, hoe je met de gasten om gaat. Dat hoort bij alles te kloppen. Geen geringe opgave!
De prijzen
Welke prijzen iemand kan betalen hangt af van je inkomen, maar binnen elk prijssegment (afschuwelijk woord) hoort wat je krijgt z’n geld ten volle waard te zijn.
Dat is in Nederland helaas eerder uitzondering dan regel. Dat is vreemd, als je het met bijvoorbeeld Duitsland vergelijkt, waar de prijzen stukken lager liggen dan in Nederland (en waar de prijs-kwaliteitsverhouding dan voor Nederlandse begrippen ook meestal erg goed is).
Dat zit hem, heb ik het idee, in een aantal verschillende zaken: de grond is in Duitsland veel goedkoper, en het is ook veel goedkoper om te bouwen (en als dat niet ten dele komt door het bouwkartel in Nederland zou me dat verbazen). Het is in Duitsland gemakkelijker en gebruikelijker om personeel van de pensioengerechtigde leeftijd in dienst te nemen. Die kosten minder, en zijn dankzij hun uitgebreide ervaring erg goed. En tenslotte kunnen bedrijven in Duitsland zich laten financieren door banken die niet zijn meegegaan in de bonus-hype, terwijl in Nederland de enige manier voor een horecabedrijf om zich te laten financieren is om met een brouwerij in zee te gaan. Ik ben ervan overtuigd dat het vooral de wurgcontracten van de brouwerijen zijn die de Nederlandse horeca zo duur en slecht hebben gemaakt.
Daarnaast spreekt natuurlijk vanzelf dat je nooit goed af bent bij een keten: daar gaat het om het winstoogmerk. In familiebedrijven ligt dat anders (of kan het anders liggen): die gaat het om een manier van leven, om eer in hun werk.
Voorwaarde voor plezierige horeca is dus – alweer – dat het een bedrijf is van mensen.
Dat het toch mis kan gaan als een plek aan alle eisen voldoet hebben we – helaas – gezien bij wegrestaurant De Lucht aan de A2: ondanks het feit dat een plek aan de snelweg erg moeizaam is, waren daar toch de sfeer, de mensen, en de kwaliteit die je kreeg om er voor te zorgen dat het een vaste plek werd als we onderweg van of naar het westen waren. Maar nu is het restaurant-gedeelte overgenomen door de keten La Place. De vrolijke inrichting is veranderd in stijf grijs, het eten smaakt nergens meer naar en de prijzen zijn stevig verhoogd. Daar komen we nooit weer!