Beringersmuhle - Passau
Vertrek uit Behringermuhle in de Frankischer Schweiz. Van daaruit rijden we door het Bohemerwald, van het noorden tot aan het zuiden.
We eindigen de dag in Passau, waar we nog op ons gemak de stad kunnen bekijken.
Dit reisverhaal begint met dag 1.
Maandag 28 augustus 2006
Ontbijt in het eetzaaltje van het hotel in Behringersmuhle.
In het eetzaaltje een tegelkachel.
Tijdens het ontbijt komt de herbergier even met ons kletsen.
Geen best weer voor motorrijders, vindt hij. We stellen hem gerust met onze regenkleding (de dag voor het vertrek gekochte fietsregenjassen en -broeken), en het feit dat we voornamelijk tussen de buien door zijn gereden.
Maar we zijn toch wel blij dat het droog is als we vertrekken.
Dan is het tijd om afscheid te nemen van ons Gasthof: verder op weg naar Roemenië
De B470 loopt verder door de Frankischer Schweiz. Bochten, en loodrechte rotsen, tussen het groen dat helemaal schoongespoeld is.
Bovenop die rotsen met loodrechte wanden zie je hier en daar een burcht. Op rotsen bij dorpjes zie je vaak een kerk of een huis. Dit is, als ik het goed heb, Pottenstein.
Het is allemaal even romantisch. Veel vakwerkhuizen, en hier en daar muurschilderingen.
De weg volgt een riviertje.
We zien wandelpaden met houten bruggetjes over het woeste riviertje, we zien sommerrodelbanen.
Pottenstein zou zo door Anton Pieck ontworpen kunnen zijn.
Onderweg bedenken we dat de ketting nog gesmeerd moet worden. Aangezien je daarna even moet wachten voor je weer
verder rijdt, omdat het vet er anders zo weer van af wordt geslingerd, wachten we even in het overdekte bushokje.
Het is koud.
De Tricker kan gewoon mee.
Na Pottenstein is het opeens afgelopen, en rij je "gewoon" door Duitsland.
We rijden over natte wegen langs een Sperrgebiet. Aan de andere kant is de enige afwisseling een camping aan het water.
Wat wel weer leuk is, is dat je overal Bayreuth op de wegwijzers ziet (van Wagner). En Pilsen, in Tsjechië, waar pils zo'n beetje is uitgevonden.
Soms rij je hier met lange bochten door hoog dennenbos.
En soms is de weg recht en kun je tot ver om je heen kijken.
Verder naar Weiden. Een beetje langweilig (je gaat hier vanzelf Duits praten), hoewel toch niet helemaal recht.
Dan verschijnt Waidhaus op de borden, waar het Bohemer Woud begint. En Praag.
In Weiden is het zoeken naar het weggetje dat ik wil hebben. Het blijkt aangegeven met de plaats die het verst weg ligt (een gewoonte waar Duitsers nogal van houden): Vohenstrauss. Meteen weer hoogteverschillen.
Vanaf een stukje voor Vohenstrauss rijden we langs de snelweg. Onze weg vol bochten; de snelweg saai en veel rechter.
Tenslotte komt Waidhaus in zicht, waar we rechtsaf slaan, naar het zuiden,
en de snelweg oversteken. Het Boheemse Woud in.
Het Boheemse Woud heet hier in Duitsland het Bayerisches Wald . Het noorderlijke gedeelte daarvan, waar we nu binnen rijden, heet ook wel het OberPfälzer Wald . Het is een groot gebied van laag- en middengebergte dat in Tsjechië, Duitsland en Oostenrijk ligt.
De weg loopt vaak door een dorpje. Daar zie je gekleurde huizen, kapelletjes,
Het is een lekker motorrijgebied: de wegen zijn goed, met veel snelle bochten, en het is afwisselend door soms uitzichten, soms bochten en soms dorpjes.
De lucht is bewolkt, maar de echt donkere wolken liggen steeds links of rechts van ons: we rijden steeds precies tussen de buien door.
Er zijn huizen met geschilderde landtaferelen,
kerken met uivormige torens,
Café's en restaurants met bloembakken in de vensterbanken.
Soms rij je langs weiden (erg groen gras) en uitzichten,
En soms rij je hoger, met donkere dennenbossen.
We rijden hier langs de grens met Tsjechië, en komen steeds grensovergangen tegen.
Veel Jezus- en Mariabeelden,
en enorme houten schuren. Kortom, het is hier katholiek, landelijk en romantisch.
We schieten over de kaart, op deze wegen.
Het is jammer dat de wegen nat zijn: dit is een gebied voor motorrijden.
Als we toch in de regen terechtkomen, dient zich een herberg aan. Een mooie oude herberg, Gasthof Russenbräu , in Tiefenbach.
Daar gaan we lunchen.
Het eten is heel erg smakelijk (kijk ter inspiratie maar op de menukaart).
Je eet in een Beierse gelagkamer.
Er hangt een schilderijtje waarop je de herberg in volle glorie kunt zien.
Zelfs aan de gang is aandacht besteed, in de vorm van gordijnen en kaarsen enzo.
Als we vertrekken weer regen, en dat verandert in enorme regen. Rivieren over de weg; je ziet het asfalt niet meer.
Tenslotte zien we de zon in de verte, en dan wordt het weer droog.
Daar is iets met een draak: overal zien we beelden en schilderingen van draken .
We rijden verder in de richting van Bayerisch Eisenstein. Het Bayerisches Wald is enorm uitgestrekt.
Op de overzichtelijke stukken weg komt de Tricker eigenlijk vermogen te kort. Je kunt nog wel langdurig 100 km per uur rijden, maar veel meer wodt moeilijk.
Het zijn heerlijke opschiet-wegen.
Het is heel erg rustig op de weg.
De donkere regenwolken zijn overal om ons heen.
We zijn te laat voor de Ooievaars (die zijn al naar warmere gebieden vertrokken).
Aan de hoeveelheid windmolens kun je zien dat het hier vaak waait bovenop.
Onze route volgt de Glasroute hier,
en we blijven op wonderbaarlijke wijze tussen de buien door rijden.
Bijna alle kerken hebben hier een uivormige toren.
Soms zijn er zelfs meerdere kleine torentjes, ook met zo'n uivormige bovenkant.
Het is hier echt boers Duitsland op z'n best.
We rijden van dorpje naar dorpje.
Overal zijn herbergen (je kunt het geen hotels of restaurants noemen hier: herberg is de enige juiste benaming).
We zien ook steeds meer glasblazerijen. . En houtsnijwerk.
We rijden hier vlak langs de grens met Tsjechië.
We komen nog een wegopbreking tegen.
Maar die stelt niets voor: daar heb je geen Tricker voor nodig...
En erg lang was ie ook niet.
Dan dalen we af in wijde haarspelden.
En rijden we Bayerisch Eisenstein in, dat direct aan de grens met Tsjechië ligt. Er rijden hier veel auto's rond met Tsjechische nummerborden.
Een prachtige Unimog bij het benzinestation.
De weg is af en toe droog.
We rijden door bosbouwgebied: de Unimog is volgeladen met boomstammen.
Het is inmiddels kwart over vier.
In Frauenau is een glasmuseum .
Na Frauenau rijden we door het bos.
De ene bocht rijgt zich aan de andere.
Gelukkig moeten we rechtdoor naar Grafenau, en rijden we dus niet Regen tegemoet...
Het is goed te zien dat dit gebied een toeristische trekpleister is (skiën in de winter, wandelen of motorrijden in de zomer).
Het regent overal om ons heen, maar steeds precies boven ons niet.
Steeds heerlijke bochten.
We komen weer een wegopbreking tegen, en rijden, net als de vorige keren,door.
Een wegwerker gebaart dat het prima gaat. Ik rij door de blubber (mijn minst favoriete onderdeel van onverhard), en de Tricker doet het prima.
Maar dan stuiten we op een hek, over de gehele weg. Terug dus, en de wegwerker zegt lachend sorry.
De Umleitung brengt ons over een prachtig smal weggetje, hoog door boerenland.
De 535, en dan linksaf naar Passau. Een hele mooie weg.
Weer regen. We hebben allebei het gevoel: het is genoeg geweest voor vandaag.
Voor Passau houdt de regen op, maar ons besluit staat vast: daar een hotel zoeken. We rijden langs de Donau, met mooie gekleurde huizen, en met kastelen hoger tegen de helling.
De brug over naar Passau, de uientorens steken boven de stad uit ( http://www.reise-photografie.de/passau/ laat dat erg mooi zien).
We rijden aan de stadskant van de Donau nu. Rondvaartboten (zeg maar Rijnreisboten maar dan voor de Donau), hotels. We kiezen hotel Wilder Mann , met op de begane grond een glasmuseum.
We kiezen voor een kleine kamer, die erg klein blijkt te zijn (er past zeg maar net een bed in), maar hij is ter compensatie geheel in Mozart-stijl, met gouden engeltjes en al.
We slenteren door Passau.
Veel winkels met houtsnijwerk, glas, poppen, oude teddyberen in lederhösjes.
Op de motorparkeerplaats die we in het voetgangersgebied tegenkomen zou net een Tricker passen.
De oude binnenstad is geheel barok. Overal versieringen.
Er zijn veel smalle steegjes, die vaak een overkapping hebben van gebouwen die boven je doorlopen.
We komen op een binnenplaats terecht, met indrukwekkende fontein.
Er loopt een galerij rond de binnenplaats, waarvan de wand bedekt is met van die marmeren plakkaten waarover je soms loopt in een oude kerk.
Er zijn deuren hier en daar, allemaal gesloten.
Als we de hoek omlopen blijkt dat de binnenplaats bij een kerk hoort: de Dom St. Stephan. Binnen zijn overal mollige engeltjes te zien, en andere roze en gouden beelden.
Van deze foto is een grotere versie te zien.
De plafonds zijn voorzien van taferelen uit de bijbel. Pas wanneer we de foto's bekijken zien we dat het stucwerk van de plafonds niet echt is: het is geschilderd.
Van deze foto is een grotere versie te zien.
Een leuke wetenswaardigheid is dat Passau een bisdom is sinds 720. De betreffende bisschop was Bonifacius. Degene die door de Friezen in Dokkum is vermoord dus.
In 16-zoveel is de dom in z'n geheel afgebrand. Hij is daarna opnieuw gebouwd. Vandaar dat de Barok-stijl zo consequent overal in is doorgevoerd.
Er is een gouden trap vol beelden (de kansel). En enorm orgel. Het is het grootste domorgel ter wereld.
Van deze foto is een grotere versie te zien.
Er is een ruimte met een Jezus-aan-het-kruis en een Maria, beide met kaarsjes ervoor, die enigszins gevrijwaard zijn van het roze geweld.
De kaarsjes zijn waxinelichtjes die in rode glaasjes op een soort boom van metaal staan. Ik steek een kaarsje voor Jezus aan (je leeft in een katholiek gebied of niet he!).
Van deze foto is een grotere versie te zien.
Passau ligt tussen de Donau, aan de noordkant (waar ter hoogte van Passau ook nog eens de Ilz op uitkomt) en de Inn aan de zuidkant. Aan de overkant van de Inn ligt Innstadt, nog net in Duitsland: de grens met Oostenrijk loopt om Innstadt heen.
Van deze foto is een grotere versie te zien.
We lopen naar de overkant van de Inn, waar een kasteel is, en de huizen groen, geel en roze gekleurd zijn, met wit om de ramen. Overal zijn trappetjes en steegjes.
Als je terugloopt over de brug zie je de dom boven Passau uitsteken.
Van deze foto is een grotere versie te zien.
We komen uit in een winkelstraat. Je kunt er schoenen op maat kopen, trachten (klederdracht), en er zijn veel luxe koffietenten, en veel ijsverkopers.
We eten buiten een hapje, op een terras, overdekt, met uitzicht over de Donau, en drinken er een biertje bij.
Als we teruglopen komen we door het restaurantenstraatje van Passau.
Het is een prachtige stad, maar niet echt levend (maar het regent dan ook weer, inmiddels, dat zal ook een rol spelen). We gaan morgen toch weer verder: op naar Oostenrijk.