Schopsdorf - Bork
In de Jerichower Landhof worden we van een uitgebreid ontbijt voorzien, en dan kunnen we op weg, naar het noorden.
We lunchen in Bork, en het wordt daarna steeds kouder. Vlak voor Waren moeten we de regenbroeken aantrekken.
Het is druk en nat in Waren, en we komen daarna terecht op een eindeloze kale weg met veel zijwind.
Bij Grimmen duiken we een McDonalds in, en dan komt Ernst tot de ontdekking dat hij z'n rugzak, met de notebooks, kwijt is: we moeten terug...
Dit reisverhaal begint met dag 1.
Woensdag 31 augustus 2011
De zon schijn enigszins als we wakker worden.
In de ontbijtzaal staat een grandioos ontbijt klaar, en er worden verse broodjes en zelfgebakken brood gebracht. Eieren, ham van een wildwzijn, allerlei soorten kaas, vegetarische reuzel, zure room, allerlei fruit, heel veel soorte jam, boter, het kan niet op. En koffie natuurlijk, en jus d'orange.
We krijgen nog geen kwart op van wat voor ons is klaargzet. Er ligt aluminiumfolie voor ons klaar zodat we brood kunnen smeren om me te nemen. We hebben er geen gebruik van gemaakt, maar het kan en ze zouden het graag willen!
Dit is een prachtige plek!
Dit is de Jerichower Landhof van de straat af gezien: een vrolijk geel gebouw.
En dan gaan we op weg. Het doel is om vandaag Rügen te bereiken: we hebben nog een heel stuk voor de boeg.
De dorpen waar we door rijden zijn vooral lintdorpen, met brede stroken gras en lage huisjs.
Soms is het gras wild, en wordt het gebruikt om auto's op te parkeren, soms is het keurig geknipt, en zijn er aangelegde parkeerplekken.
De huizen zijn vaak kleurig. Het is erg rustig op de weg: het is hier aangenaam rijden.
Opvallend is dat we onderweg veel EisKafé's tegenkomen: het bordje rechts op de foto wijst er eentje aan in Bücknitz.
We steken het Elbe-Havel kanaal over tussen Genthin en Brandenburg, in de buurt van Wüsterwitz.
Het doet erg Nederlands aan, maar dan veel rustiger, veel meer intact.
In de weilanden is hier te zien dat het extreem veel heeft geregend: er staat van alles blank.
We rijden door een dorp met de prachtige naam Knoblauch: Knoflook.
In Knoblauch zelf zie je weer dat beeld van lage huizen, met een flinke strook tussen de straat en de huizen.
Hier bestaat de strook uit keurig gemaaid gras.
Even verderop meldt een bord dat hier met EU-subsidie gewerkt wordt aan de aanleg van een Raderweg, een fietspad dus.
We zien dat hier op meer plekken, en het is een slim idee: Brandenburg (daar zijn we nu) leent zich uitstekend voor fietsvakanties: het is vlak, er zijn veel rustige wegen, die vrijwel nooit kaarsrecht zijn, en er zijn veel vriendelijke dorpen. De streek hier kan bovendien wel wat extra inkomsten uit toerisme gebruiken: het is voor Duitse begrippen erg arm.
Het fietspad wordt met een Duitse gründlichkeit aangelegd: er wordt parallel aan de weg een dijkje gebouwd, waar wegdek op komt met een biljartlakenstrakke laag asfalt.
In Miliow rijden we langs de Milower fachwerchskirche, een kerkje, in vakwerk, uit 1695.
We hadden er eigenlijk binnen moeten kijken, want het kerkje is binnen van onder tot boven beschilderd.
We steken de Havel over, en komen in Premnitz uit op de B102.
Op de kruising staat deze prachtig beschilderde garage, waarvan ik benieuwd ben of hij laat zien wat er binnen staat of wat de eigenaar aan wensen heeft voor wat er binnen zou staan.
Verderop blijkt dat ook Rathenow beschilderde gevels heeft: dit huis heeft een vlakke, betonnen zijgevel, maar het lijkt een prachtige negentiende-eeuwse gevel dankzij de beschildering!
Bij binnenkomst in Rathenow komen we trouwens van die typische DDR-flats tegen: troosteloos, extreem lelijk, van beton dat al grauw was toen het gebouwd werd.
We rijden verder over de B102, die je hier vaak door het bos voert.
We hebben inmiddels de regenjacks al aangetrokken. Niet vanwege regen, maar vanwege de koude harde wind.
Hier zie je trouwens naast de weg een fietspad liggen, dat ongetwijfeld al eerder via EU-subsidies is aangelegd. Brandenburg investeert enorm in fietstoerisme.
Een stukje voorbij Rhinow rijden we door Grossderschau, met de Kolonistenhof met Heimatmuseum.
De hele omgeving hier was ooit één groot moeras, waarvan in de 17de en 18de eeuw delen bewoonbaar zijn gemaakt. Er zijn toen mensen uit alle delen van Duitsland geworven om hier naar toe te komen: de kolonisten.
Grossderschau bestaat vrijwel geheel uit die Kolonistenhof. Het kerkje dat je ziet is dan ook de Kolonistenkirche.
Vlakbij Sieversdorf komen we een bord tegen met het intrigerende opschrift Filmtierschule.
Het wijst naar Filmtierschule Harsch, waar ze dieren trainen die in films of voor tv-series nodig zijn.
Dat ook gemeentebesturen hun best doen om de grauwe DDR-stijl te laten vergeten zie je aan de borden waarmee je welkom wordt geheten. Hier in Hohenhofen an der Dosse.
Als ik het goed heb uitgezocht, zie je hier het torentje van de oude papiergabriek van Hohenhofen.
En nog steeds komen we op veel plekken windmolenparken tegen, eindeloze windmolenparken.
In Neustadt heeft Ernst het voorrijden overgenomen, en de Becker wijst ons door Wusterhausen, en dan via een smal weggetje door Bantikow. Bantikow is een klein dorpje met veel grote mooie huizen, bijzonder welvarend. We rijden onder andere langs een luxe Schlosshotel.
Als we Bantikow uitrijden komen we op een verhard bospad terecht. Dit hadden we zonder Becker nooit kunnen vinden!
Dan rijden we langs de BorkerSee, langs moerasbos. Vlakbij Bork, in Lellichow, ziet Ernst een Gasthaus, Gasthaus Waidmannsheil.
We stoppen, zetten de motoren op de stoep voor het terras, en gaan zitten.
We zijn de enigen die buiten zitten, en het lukt ook alleen maar doordat we de motorspullen aanhouden, maar we zitten in de zon!
De mevrouw die ons bedient is erg vriendelijk, en we eten hier heerlijke warme Apfelstrudel met kaneelijs en slagroom.
Omdat we vanochtend zo uitgebreid hebben ontbeten kan dit wel voor een lunch doorgaan.
Het druppelt een beetje als we weer opstappen, maar we kunnen nog steeds met alleen de regenjacks doorrijden.
We rijden over wegen met veel bos, met borden dat je voor reeën moet uitkijken. Alle dorpen hebben wel iets moois: een kerkje, huizen met houten versiering, van alles.
Onderweg zien we deze leuk uitziende Scharfenberger Krug.
Als we Wittstock binnenrijden zien we eerst lelijke DDR-achtige flats.
Maar als we Wittstock binnenrijden is het beeld heel anders: het is een erg mooi stadje.
Hier rijden we langs de Mariakirche, een kerk van baksteen, waarvan het oudste gedeelte uit de dertiende eeuw is.
Wat ik ook leuk vind is het dakraam, als een geloken oog.
Naast de kerk staat een engel in roestvrijstaal die ik erg geslaagd vind.
Dit is het straatbeeld van Wittstock: een mooi bewaard centrum, met huizen in pasteltinten.
En dit is het raadhuis van Wittstock.
We rijden Wittstock weer uit naar het noorden.
Twee mannen staan aan de kant van de weg te wachten op het busje dat ze zal oppikken (althans, zo ziet het er uit: ze hebben tassen bij zich, en gereedschap). Het ziet er op de een of andere manier troosteloos uit.
We rijden hier door Alt Daber, waar een voormalig Russisch militair vliegveld is, dat nu in gebruik is als racecircuit voor motoren.
In Alt Daber staat de Daberburg, ook wel Heideturm, Wächter der Heide, genaamd.
Het was ooit een burcht ter verdediging van Wittstock, en hij ziet er pico bello opgeknapt uit.
Bij Neukrug, in de buurt van Wredenhagen, zien we varkens buiten lopen, met verspreid staand schuilstalletjes, en deze kippen. Dat is nog eens wat anders dan die paar vierkante centimeter ruimte per kip die scharrelkippen bij ons krijgen!
We komen langs een bord met "Gedenkstätte Todesmarsch"
Het gaat om een gedenkteken in het Belower Wald.
Op 21 april 1945 heeft de SS hier 30.000 gevangenen van het concentratiekamp Sachsenhausen op een mars naar het noordwesten gestuurd. De bevrijding voor hen kwam op 6 mei 1945, maar 1000 van hen stierven onderweg, of werden doodgeschoten.
Tussen 23 en 29 april heeft de SS 16.000 van die gevangenen in het Belower Wald gevangen gehouden, terwijl ze zelf in de dorpen er omheen onderdak voor zichzelf hadden geregeld. De mensen hadden niets, geen eten, geen tenten, geen dekens.
Pas na lang onderhandelen mocht het Rode Kruis voedselpakketten strooien, en werd er in een naburig dorp een noodhospitaal inegricht. 132 mensen zijn hier door honger en kou om het leven gekomen.
In Wredenhagen staat dit molletje van stro.
Het is voor het Erntefest, het oogstfeest, dat elk jaar in Wredenhagen wordt gevierd.
We rijden door de koude wind naar Röbel, en vandaar naar Sietow.
Af en toe staan er borden die rechtsaf wijzen, naar de Müritz, een groot meer van de Mecklenburger Seeënplatte, met een nationaal park. Er kunnen hier Kraanvogls vliegen, meld ik Ernst, maar erg veel vertrouwen dat we die zullen zien heb ik niet. De harde wind lijkt te zeggen dat we dat wel kunnen vergeten.
De B192 naar Waren is enorm druk. We moeten de regenbroeken hier aantrekken, omdat het echt is gaan regenen.
Het wordt steeds troostelozer, onze rit vandaag.
Dan rijden we Waren binnen.
Ik ben daar lang geleden geweest, in 1996 (er is een reiseverhaal in het Engels over). Waren was toen een klein stadje dat eigenlijk alleen uit een centrum bestond. Er was geen straatverlichting, en de enige winkels in het centrum hadden voornamelijk lege schappen. Aan de rand van het stadje, langs de weg waarop we nu Waren binnenrijden, was een modern benzinestation met een nieuwe supermarkt.
Nu rijden we een heel stuk door buitenwijken voor ik die plek herken. Het is nu een groot winkelcentrum geworden.
De foto laat rechts het centrum van Waren zien. Er was destijds een plein met sterk verwaarloosde gebouwen. Ik had toen al het idee dat zo'n mooi oud stadje, direct aan een enorm meer met watersportmogelijkheden, rijk zou worden. Dat is in een enorm tempo gebeurd! Ik neem aan dat het plein nu volledig gerestaureerd is.
Valkbij het centrum zie ik een bordje naar Camping Ecktannen, waar we toen stonden.
De camping bestaat nog steeds!
Toen was je Waren uit, als je hier rechtsaf sloeg. Alles rook naar bruinkool, waar op werd gestookt.
Als we Waren uitrijden, komen we eerst nog langs een aantal oudere gebouwen, in lichte baksteen, en dan komen we langs de gebruikelijke meubel- en autoboulevard.
Als ik bij het wegrijden bij een stoplicht net achter een auto kom waar Ernst voor zit, en die probeer in te halen, geeft de auto gas zodat ik extra gas moet geven, en m'n achterwiel zwiept heen en weer op het gladde asfalt.
Ik heb genoeg van die regen!
De B192 is vooral recht. Er is af en toe een bocht, goed aangegeven. Het is druk.
We komen op de B194 terecht, die hetzelfde beeld geeft.
Maar tot m'n grote verrassing zie ik twee Kraanvogels in de stoppelvelden staan! Even verderop staat een Ooievaar, en nog weer verderop een moeras vol Lepelaars.
De kou en de wind en de regen doen opeens niet meer ter zake. Ik voel me weer prima ;-)
In Stavenhagen tanken we.
Deze foto is belangrijk voor ons, verderop. Daar volgt uiteraard de uitleg waarom...
De B194 is kaarsrecht, en voor het grootste gedeelte kaal, zodat de wind ongehinderd vat op ons heeft.
We zijn dan ook blij met elk stukje beschutting, zoals hier. Zeker als er dan ook nog zo'n boerderij met rieten dak staat, om ter afleiding naar te kijken.
We zijn hier in de buurt van Metschow.
In Lindenhof is de dorpsstraat onverhard.
We komen door Demmin, dat een Hansestad was.
Hier zie je de Luisentor, uit de 14de eeuw.
De vlek op de foto is een regendruppel: het werd niet meer droog...
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog heeft er in Demmin een drama plaatsgevonden. Het Russische leger kwam uit het oosten, en bood aan de burgers en hun bezittingen te sparen wanneer er geen tegenstand zou worden geboden. De onderhandelaars werden doodgeschoten door de paar Nazi's die waren achtergebleven, en de Russen namen Demmin in. De inwoners van Demmin hebben toen massaal zelfmoord gepleegd.
Ten noorden van Demming loopt de rivier de Peene. Je ziet hier goed hoe moerassig het hier is.
We rijden tussen druk verkeer, met vrachtwagens en heel hard rijdende auto's, en dan is er die harde wind. We zijn moe.
Maar we gaan verder, we houden vol: de afstand tot Stralsund wordt beetje bij beetje kleiner.
We steken de snelweg over, en vinden dan, het is inmiddels steeds harder gaan regenen, een McDonalds bij Grimmen. We zijn dan 20 kilometer van Stralsund verwijderd.
Als we ons binnen geïnstalleerd hebben en Ernst moed verzamelt om te gaan bestellen (we zijn kletsnat, en het is erg druk bij de toonbank) merkt hij opeens dat hij z'n rugzak niet bij zich heeft. Z'n rugzak met de twee notebooks (waaronder mijn notebook waar ik alles mee doe, ook voor m'n werk), en al z'n adapters. De rugzak die hij met z'n leven bewaakt, met de spullen die hij juist in die rugzak stopt en niet in een koffer, zodat hij ze altijd bij zich heeft. Weg!
Hij gelooft dat hij hem heeft neergezet en dat iemand 'm snel heeft weggepakt terwijl hij mijn motor beter neerzette, en daarbij de tanktas klemzette zodat hij weer toeren moest uithalen om die los te krijgen.
Ik geloof niet dat ik hem die rugzak neer heb zien zetten, en al helemaal niet dat ik iemand heb gezien die 'm zou kunnen pakken. Het is ook niet logisch, zo'n vieze rugzak willen meenemen.
Ernst gaat z'n gangen na. De plek waar we de regenbroeken hebben aangedaan? Nee, daar zou hij de rugzak niet hebben afgedaan. Bij het tanken? Nee, ook daar zou hij de rugzak niet hebben afgedaan. Blijft over: hier (en dan zou de rugzak gestolen zijn), of op de plek waar we die ochtend koffie en apfelstrudel hebben gegeten.
Ik kom nog op het idee om de foto's te bekijken, en dan komen we een foto tegen waar Ernst z'n schouder op is te zien, zonder band van de rugzak: het ziet er naar uit dat hij hem bij de Apfelstrudel heeft achtergelaten!
Ernst verzamelt moed, en dan rijden we 150 kilometer terug over voornamelijk rechte wegen, met harde zijwind.
Het verkeer is minder druk, en naarmate we dichterbij komen wordt het lichter en droger.
Ik heb al lang bedacht dat het geen probleem is: we hebben en verzekering, en als die moeilijk doet kopen we gewoon een goedkoop notebook voor mij. Maar Ernst heeft er wel problemen mee, en kan het maar niet uit z'n hoofd zetten dat iemand hem bij de McD gejat heeft.
Ik bedenk ook dat er een probleem kan zijn als hij bij het café van de Apfelstrudel is blijven staan: het is nogal wat van iemand gevraagd, een rugzak die je vindt, en die twee notebooks blijkt te bevatten, niet te houden...
Eindelijk, eindelijk zijn we terug bij het Gasthof, en de vrouw zegt Ernst als hij binnenkomt meteen dat ze een rugzak voor hem heeft!
Twee gasten die na ons naar buiten liepen (twee truckers) hebben hem gevonden, en aan haar overhandigd. Ze is tussen de middag nog naar huis gegaan, en was al bang dat we precies toen langs waren geweest om hem op te halen, en te lang hadden moeten wachten en daarom maar waren weggegaan.
We eten bij haar, en ze vertelt dat vlakbij en hotel is, en boekt zelfs een kamer voor ons. We zijn op!
Een andere gast komt nog even vertellen dat de Ossies de beste Duitsers zijn, en dat hij vaak in Nederland is geweest. De Ossies hebben nog veel gevoel voor gemeenschappelijkheid, vertelt hij. Als we over het tafelkloppen vertellen, zegt hij dat dat inderdaad is wat hij bedoelt. Dat is hier allemaal nog, al wordt het minder. We zijn het met hem ens dat dat bijzonder prijzenswaardig en plezierig is.
Als we naar ons hotel rijden (in Bork, 500 meter verderop, Landhaus lellichow), blijkt het een tamelijk chique bedoeling, met enorme marmeren receptie, maar het kost 67 euro inclusief ontbijt, de kamer kijkt uit op een bosrand, en het is comfortabel.
We zijn op, en hebben wel een goede kamer verdiend!
We drinken een biertje uit de minibar, bekijken de foto's en typen ons verhaaltje.
En we zijn opgelucht vanwege de teruggevonden rugzak, ook al hebben we vandaag vrijwel geen vorderingen gemaakt.